Tag archieven: binnenvaart

Chinese containeroverslag herstelt, Europese daalt

ESSEN De wereldwijde overslag van containers in de zeehavens is in juni van dit jaar iets van de Covid 19-pandemie hersteld. De belangrijkste reden hiervoor is de stijgende overslag in de Chinese zeehavens.

Een en ander blijkt uit de containeroverslag index van het Duitse RWI – Leibniz-Institut für Wirtschaftsforschung en het Instituts für Seeverkehrswirtschaft und Logistik (ISL). De index steeg licht, van 107,7 naar 111,5. Hoewel dat goed nieuws is na maanden van dalende cijfers, ligt de index altijd nog wel 4,3% onder die van vorig jaar.

Groot verschil
Overigens waren er wel grote verschillen. In de Chinese zeehavens steeg de overslag van containers met ruim 5% ten opzichte van een maand eerder. Hiermee bereikte de Chinese overslag volgens de Duitsers een nieuw record.
De zogenoemde Nordrange-Index van de Duitse onderzoekers daalde in juni nog wel, met ruim één punt en kwam hiermee uit op 100 punten. Voor de Nordrange-Index gaan de Duitse onderzoeksinstituten uit van de overslagcijfers van de havens van Le Havre, Zeebrugge, Antwerpen, Rotterdam, Bremen/Bremerhaven en Hamburg.

De index
Voor de index voor de wereldwijde containeroverslag verwerken de Duitsers de overslagcijfers van containers in 91 internationale havens. Deze havens vertegenwoordigen ongeveer 60% van de wereldwijde containeroverslag. De zogenoemde snelle schatting voor juni is gebaseerd op de cijfers van 67 havens, die ongeveer 84 procent van de overslag van de index vertegenwoordigen.
Omdat veel havens die meewerken aan de index al twee weken na het einde van een maand verslag uitbrengen over hun activiteiten, is de Duitse index volgens RWI / ISL een betrouwbare indicator van de ontwikkeling van de internationale handel en daarmee van de wereldwijde economische activiteit. Volgens Torsten Schmidt, conjunctuurchef van RWI, duiden de nieuwste cijfers op een stabilisering van de wereldhandel. ‘Het onderscheid tussen de verschillende regio’s blijft echter groot.’  (Grafiek RWI / ISL)

Autena past ContainerPlanner aan voor SWINg

NIJMEGEN Autena Marine gaat haar stuwprogramma ContainerPlanner aanpassen voor SWINg. ‘Zo wordt voor de gebruikers van ons stuwprogramma het werken in Vlaanderen eenvoudiger gemaakt’, stelt directeur Desiré Savelkoul van Autena..

SWINg (Single Window for Inland Navigation) wordt een platform waarop schippers en binnenvaartondernemers slechts éénmaal en digitaal de reis-, lading- en scheepsgegevens hoeven te melden binnen Vlaanderen en de Westerschelde. Het platform is een initiatief van North Sea Port, de Vlaamse Waterweg nv, Port of Antwerp, Haven Oostende, de Haven van Zeebrugge, het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust en het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer.

Minder administratie
Momenteel moeten schippers en binnenvaartondernemers bij iedere autoriteit die ze op hun vaarroute tegenkomen telkens (dezelfde) reis-, lading- en scheepsgegevens melden. Via software stuurt de schipper of binnenvaartondernemer vanaf 2021 de gegevens door naar het meldplatform, dat de gegevens automatisch doorstuurt naar de vaar- en havenautoriteiten op de vaarroute van het schip. Het meldplatform en de eigen digitale applicaties van de autoriteiten zijn daarvoor op elkaar afgestemd. De melder hoeft de gegevens dus nog maar eenmaal door te sturen, digitaal.

De uitwisseling van gegevens gebeurt conform de GDPR-wetgeving. Enkel de overheden die op jouw vaarroute liggen, krijgen toegang tot de gegevens die je meldt. Stel dat je bijvoorbeeld van Zeebrugge naar Antwerpen vaart, dan krijgen de haven van Zeebrugge, De Vlaamse Waterweg nv en de haven van Antwerpen de gegevens.

Geen nieuwe software nodig
Om met SWINg te kunnen werken hoef je geen nieuwe meldsoftware aan boord te halen. De bestaande softwarepakketten worden compatibel gemaakt aan SWINg. Dit betekent dat de meldsoftware die je gebruikt info kan ontvangen van en doorsturen naar SWINg.

Via het SWINg-label kan je herkennen of de meldsoftware compatibel is. Naast Autena met ContainerPlanner hebben ook Vemasys, Navigis, Periskal Inland ECDIS Viewer en UAB-Online aangegeven de software te willen aanpassen.

Vanaf 1 januari 2021 zal het voor schepen die gevaarlijke goederen en stoffen vervoeren verplicht zijn om gegevens digitaal te melden. Later wordt deze verplichting uitgebreid naar andere schepen. Als je nu nog niet digitaal meldt, wordt aangeraden om software aan boord te halen, zodat je kan overstappen naar digitale meldingen. Het maakt het meldproces een stuk eenvoudiger.

Voordelen
De initiatiefnemers van SWINg hebben een aantal voordelen van het meldsysteem op een rijtje gezet. ‘Dankzij SWINg zullen schippers en binnenvaartondernemers niet meer aan wal moeten gaan om reis- en ladinggegevens te melden. En omdat ze hun gegevens nog maar één keer moeten doorgeven zijn ze ook minder afgeleid, wat opnieuw de veiligheid op het water ten goede komt. Omdat we een beter verkeersbeeld hebben met SWINg, kunnen we ook de risico’s op voorhand beperken. Denk aan het vermijden van niet-compatibele goederen in een sluis of moeilijk passagegebied. Als er toch een ongeval gebeurt, kunnen we sneller en efficiënter ingrijpen, omdat we meer informatie hebben over het schip en de lading.’

SWINg zorgt er volgens de initiatiefnemers verder voor dat de kwaliteit van de melding stijgt. ‘Er is geen verlies van informatie, wat je wel kunt hebben bij mondelinge communicatie. Daardoor moeten er minder gegevens gecorrigeerd worden. Ook de facturatie zal daardoor juister verlopen. Ook dalen de wachttijden aan bruggen en sluizen. Met SWINg kan je bovendien jouw traject beter plannen. Hierdoor is er minder oponthoud aan kunstwerken, waardoor je zuiniger (dus goedkoper) en ecologischer (want minder uitstoot) kan varen.’

Digitale oplossingen om beter om te gaan met laagwater

STRAATSBURG Met digitale oplossingen kan de binnenvaart mogelijk beter omgaan met laagwatersituaties op de Rijn. Dit bleek onlangs op een door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) gehouden workshop.

Negen sprekers en elf panelleden belichtten tijdens de workshop de laagwaterproblematiek van verschillende kanten. Zo’n 150 deelnemers uit de industrie, van overheden, riviercommissies, universiteiten en onderzoeksinstituten uit zes Europese landen gingen met elkaar in discussie. Conclusie was dat er geen ‘one size fits all’ oplossingen zijn als het gaat om de uitdagingen van laagwater voor de binnenvaart. Hierbij gaat het onder meer over aanpassingen aan de vaarweg, het verbeteren van het watermanagement en dus ook digitale tools.

Covadem
Vaarwegbeheerders leveren nu al wel informatie over de vaarwegdiepte, maar deze gegevens zijn op het moment van publicatie vaak niet meer actueel. Voor het verzamelen van de gemeten data bij de peilschalen is namelijk veel tijd nodig. Daarom houden de vaarwegbeheerders een ruime veiligheidsmarge aan. Om dit te verbeteren zouden vaarwegbeheerders volgens de CCR hun gegevens in bijvoorbeeld Covadem kunnen integreren. Met dit systeem kunnen data over de diepte die zijn gemeten aan boord van binnenvaartschepen in real-time worden verzonden. ‘Dankzij dit systeem kan de schipper meer inzicht krijgen in de actuele situatie en het schip dus optimaal beladen.’

Watermanagement
Onder de deelnemers aan de workshop bestond een brede consensus over de noodzaak om het watermanagement op de Rijn te verbeteren. Getracht moet worden het water binnen het systeem te houden, vooral gedurende periodes met hoog- of laagwater. Hiervoor werd voorgesteld om in de stroomopwaarts gelegen meren zoals het Bodenmeer of de meren in de Zwitserse Alpen meer water op te slaan. Daarbij moet overigens niet worden vergeten dat de eventuele aanleg van nieuwe reservoirs of dammen zeer omstreden is en door ecologen kritisch worden bekeken vanwege hun negatieve impact op het landschap en het milieu. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld vismigratie of de onderbreking van het sedimenttransport.

Aqua Navis gaat op in NPRC

ROTTERDAM – Binnenvaartcoöperatie NPRC gaat samen met bevrachtingskantoor Aqua Navis. Dit moet naast synergie ook meer vervoerszekerheid over water bieden op de Rijn Schelde-corridor, tussen Rotterdam, Gent en Parijs.

Het samengaan, waarbij Aqua Navis op termijn op zal gaan in NPRC, is volgens NPRC-directeur Femke Brenninkmeijer opvallend nieuw. ‘Natuurlijk waren de eerste gesprekken tussen NPRC en Aqua Navis al ver voor de uitbraak van COVID-19 gevoerd. Die gesprekken gingen vooral over hoe we als organisaties de krachten kunnen bundelen om gezinsbedrijven in de binnenvaart slagkracht te geven op thema’s als digitalisering en duurzaamheid. We zijn dan ook tijdens de lockdown niet gaan afwachten want dan verlies je positie. In deze tijd moet je juist na blijven denken hoe je slimmer kunt samenwerken, hoe je samen nog meer vervoerszekerheid kunt realiseren voor je klanten, hoe je samen nog stabieler werk in een zo groot mogelijk vaargebied kunt creëren voor de leden. Die visie deelde Henk Schipper ook, ik ben dan ook blij dat hij en zijn waardevolle team deel worden van de totale samenwerking.’

Aqua Navis
Aqua Navis verzorgt binnenvaart transport, 700.000 ton lading, op voornamelijk Nederlandse, Belgische en Franse wateren met particuliere schepen. De omzet van het Dordtse bevrachtingskantoor bedraagt ongeveer 5 miljoen euro. Daarnaast verzorgt Aqua Navis de bevrachting en administratieve afhandeling voor de Europese Logistiek Vervoerderscoöperatie (ELV).

Aqua Navis directeur Henk Schipper noemt het samengaan van de twee bedrijven ‘de beste strategische zet, op korte en lange termijn’. ‘We zijn opvallend complementair aan elkaar, de ladingpakketten sluiten goed op elkaar aan en dat creëert synergie voor zowel de binnenvaartondernemer als de klant.’

Twee coöperaties
Een extra element aan het samengaan zit in de rol van de Europese Logistieke Vervoerderscoöperatie (ELV). Dit ongeveer 80 leden tellende samenwerkingsverband is ook wel bekend als ‘de spitsencoöperatie’. ELV is niet direct bij de deal betrokken, maar bevrachter Aqua Navis is wel verantwoordelijk voor de bevrachting, planning, de commerciële contacten en administratie van de transporten van de ELV. Een nauwere samenwerking tussen de twee coöperaties NPRC en ELV ligt dus wel voor de hand. Vast staat dat ieder zijn eigen coöperatie blijft, de kracht zit hem vooral in de samenwerking, slimmer inzetten van schaarser wordende spitsen, minder leegvaart en hogere zekerheid voor de klant bij het vervoer per spits.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Europees geld voor onderzoek varen op waterstof

BRUSSEL Het transport van goederen met binnenvaartschepen op waterstof tussen de havens van Rotterdam en Genua is een stap dichterbij gekomen. Het samenwerkingsverband RH2INE heeft van de Europese Commissie een half miljoen euro subsidie gekregen voor verder onderzoek naar een plan hiervoor.

In RH2INE (Rhine Hydrogen Integration Network of Excellence) werken zo’n 20 partijen samen, waaronder overheden en bedrijven die het gebruik van waterstof mogelijk maken. Zuid-Holland, de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, en de havens van Rotterdam, Duisburg en RheinCargo hadden een aanvraag gedaan. Zij dragen zelf ook een half miljoen euro bij aan het verdere onderzoek.
Het doel is om in 2024 minimaal tien schepen op waterstof te laten varen op de belangrijkste handelsroutes tussen de Rotterdamse haven en Keulen, de Rijn-Alpencorridor. Hiervoor moeten langs de route drie stations komen voor het bunkeren van waterstof. In 2050 moet dat aantal worden uitgebreid zodat het goederenvervoer tot aan Genua waterstof kan gebruiken.

Onderzoek
De Europese subsidie wordt gebruikt voor onderzoek naar hoe de waterstofvulstations het beste zijn te realiseren, de technische uitwerking, de benodigde wetgeving in de verschillende landen en de locaties om de schepen te voorzien van waterstof als brandstof. Via RH2INE willen de partijen ook van elkaar leren. Ze doen dat door kennis uit te wisselen voor het gebruik van waterstof voor de binnenvaart. Het gaat om partijen die allemaal een rol hebben voor waterstof; van productie, distributie en tot het gebruik ervan in schepen.

De Zuid-Hollandse gedeputeerde Floor Vermeulen van verkeer en vervoer is er van overtuigd dat waterstof voor de toekomst een oplossing is voor zwaar transport. ‘Om dit voor elkaar te krijgen heb je elkaar nodig en ik ben trots op de partijen die zich hebben aangesloten. Van productie, distributie tot afname. Deze subsidie zie ik als een stimulans waarmee Europa aangeeft dat we op de goede weg zijn. Het sluit ook aan bij de ambitie van Zuid-Holland voor een betere balans tussen mobiliteit en een prettige leefomgeving.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Europese miljoenen voor overnachtingsplaatsen

DEN HAAG Nederland krijgt dit jaar 62 miljoen euro subsidie van de Europese Commissie voor infrastructuurprojecten. Zo komt er 11,4 miljoen euro voor de aanleg van overnachtingsplaatsen voor binnenvaartschepen langs de Waal.

Nederland sleepte de ruim 11 miljoen euro subsidie in de wacht om 50 overnachtingsplaatsen voor de binnenvaart aan te leggen. De aanlegplaatsen verschijnen aan de oevers van de Waal bij Spijk op de grens tussen Nederland en Duitsland. De overnachtingsplaatsen krijgen een maximale lengte van 135 meter. Ook komen er speciale ligplaatsen voor grote schepen met duwbakken en voor schepen met gevaarlijke stoffen. ‘Met extra slaapplekken langs deze belangrijke internationale vaarroute krijgen binnenvaartschippers meer mogelijkheden om goed uit te kunnen rusten’, meldt minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Hiermee kunnen we een belangrijke wens van de binnenvaart vervullen. Goed nieuws voor de schippers.’

Limburgse havens
De Limburgse havens van Heijen, Venlo en Lanaken krijgen van de Europese Unie (EU) 10,4 miljoen euro uit de middelen van de Connecting Europe Facility (CEF). Met het geld gaat de provincie het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) op de verbinding Antwerpen-Luik-Venlo-Nijmegen-Rotterdam verbeteren voor goederentransport over water.

Met behulp van deze CEF financiering wordt het zogeheten ‘Rhombusplan’ werkelijkheid. Dit betreft een ruit waarbij Nederland, België en een deel van Noordrijn-Westfalen multi modaal worden benaderd. Doel is om te komen tot een netwerk waarbinnen modal shift tussen spoor, weg en water kan worden gerealiseerd. Hierdoor kan de infrastructuur binnen deze ruit optimaal gebruikt worden en draagt het bij aan het verminderen van de congestie op de belangrijkste Europese (achterland)verbindingen van het TEN-T kernnetwerk.

Het Rhombusplan is onderdeel van de nationale aanpak topcorridors van de Rijksoverheid. In 2017 is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, het havenbedrijf Rotterdam en de topsector logistiek overeenstemming bereikt over de verbetering van de goederenvervoercorridors in het oosten en zuidoosten van het land. Door de krachten tussen overheden en met bedrijven te bundelen, en samen een subsidieaanvraag te doen in Brussel, kunnen er grote stappen worden gemaakt binnen de topcorridors.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart

NIJMEGEN De gemeente Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart en wil daarom de toegang tot haar havenbekkens gaan beperken voor de ‘vervuilende binnenvaart’. Nijmegen denkt hiervoor aan te sluiten bij Rotterdam. Daar wordt vanaf 2025 de toegang tot de havenbekkens beperkt tot schepen die minimaal aan de CCR 2-eisen voldoen. Momenteel loopt in Rotterdam een evaluatie hierover.

Volgens de gemeente Nijmegen blijkt uit onderzoeken van de afgelopen jaren dat de scheepvaart op de Waal verhoudingsgewijs een steeds grotere luchtvervuiler wordt in Nijmegen. Dat komt onder meer doordat auto’s qua uitstoot sneller schoner worden dan schepen. ‘Globaal genomen is de uitstoot van NOx en roet door de binnenvaart op de Waal binnen de gemeente Nijmegen even groot als van al het wegverkeer in de stad. Daar staat tegenover dat vervoer over water nog steeds per vrachtkilometer minder CO2 uitstoot dan vrachtvervoer over de weg.’

Daarom wil de stad hier snel extra aandacht voor. Om echt iets te kunnen doen is nationale en internationale samenwerking nodig. Daarom doet Nijmegen actief mee in samenwerkingsverbanden zoals het Europese project CLINSH de landelijke Green Deal Binnenvaart.

Emissievrije havens en kades
Recente ruimtelijke ontwikkelingen langs de Waal en ook de ontwikkelingsrichting in de ontwerp Omgevingsvisie van Nijmegen duiden op een nadrukkelijke concentratie van wonen, werken en recreëren langs de Waal en het Maas-Waalkanaal. De gemeente treft daarom maatregelen om tot verdere reductie te komen van de uitstoot door scheepvaart en daarmee een verminderde belasting op de leefomgeving langs Waal en Maas-Waalkanaal.

Een van de maatregelen is de aanleg van walstroom. Op vrijwel alle publieke kades is al walstroom aanwezig, maar er bestaat de wens voor uitbreiding van walstroom op de Waalkade vanwege grotere stroombehoefte per aansluitpunt en voor uitbreiding van het aantal aansluitpunten van 4 naar 5.

Korting
Schepen die in het bezit zijn van een zogenaamd Green Award Certificaat krijgen in Nijmegen nu al 15% korting op haven- en overslaggelden. De gemeente Nijmegen wil echter onderzoeken hoe op een effectievere wijze korting en andere financiële prikkels kunnen worden gegeven ter bevordering van inzet van schonere schepen. Daarbij kan mogelijk gebruik gemaakt worden van het landelijke labeling systeem voor schepen dat wordt ontwikkeld, waarbij naast uitstoot ook klimaatdoelstellingen een rol spelen.

Emissievrije binnenvaart
De gemeente Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart. Daarvoor is wel samenwerking met diverse partners in het stroomgebied van de Waal, Rijn en Maas nodig. De gemeente neemt hiervoor deel aan besprekingen over de opbouw van een landelijk of Europees fonds voor verduurzaming van de binnenvaart en staat open voor andere initiatieven. Samen met havengebonden bedrijven in de Kanaalhavens worden verdere maatregelen om duurzame binnenvaart te verkennen opgepakt, onder andere met BCTN en ENGIE.

Hiervoor willen ENGIE, BCTN, gemeente Nijmegen en andere partners een laadstation realiseren, waarmee batterijcontainers voor de binnenvaart geladen kunnen worden. Dit zijn zogenaamde Modulaire Ener-gie Containers (MEC’s). Dit project ‘Energie Transhipment Hub Nijmegen’ behelst het ontwikkelen en testen van een innovatieve en duurzame energie-infrastructuur op het terrein van de voormalige Gelderland centrale aan de Waal in Nijmegen. Op deze hub worden energiecontainers opgeladen die gebruikt worden op binnenvaartschepen, op festivals en op bouwterreinen. De containers zullen vooral worden opgeladen met de pieken in de elektriciteitsproductie ten gevolge van wind- en zonne-energie. Ook zullen laadpunten worden voorbereid voor zware voertuigen en wordt er voorgesorteerd op het produceren en tanken van waterstof voor schepen en voertuigen.

Waterstof
Samenwerking in de zopgenoemde Rijn-Alpine corridor is ook het doel van het initiatief RH2INE, dat zich richt op de inzet van water-stof als energiedrager voor binnenvaart over de Rijn. Provincie Zuid-Holland, Gelderland, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen zijn hierbij betrokken evenals marktpartijen. Op 31 januari 2020 is een intentieverklaring ondertekend met als doel om in 2030 tien schepen die varen op waterstof in de vaart te brengen op de Rijn. De gemeente Nijmegen sluit zich hierbij aan en legt de verbinding met de Energy Transhipment Hub. Ook verkent de gemeente de interesse bij lokale schippers en verladers om op waterstof te varen en rijden.

Stimuleren
Het verkrijgen van kapitaal voor een grote investering in schonere motoren en/of nageschakelde technieken is een belemmering voor scheepeigenaren. Dat geldt ook voor de toepassing van alternatieve brandstoffen met een diesel-hybride aandrijving of de ombouw naar LNG, die het brandstofverbruik nog verder kunnen verminderen. Nijmegen heeft niet de mogelijkheden om hierin te faciliteren maar dringt er wel bij het Rijk en Europa op aan om stimuleringsregelingen en investeringsfondsen beschikbaar te stellen.

In samenwerking met Bureau Brussel voert Nijmegen lobby om bij de Europese instellingen in Brussel te pleiten voor strengere uitstooteisen voor de binnenvaart en stimulering van schonere brandstoffen en scheepvaarttechnieken. Bijvoorbeeld door ontheffing van energiebelasting op walstroom en laden van batterijcontainers en de invoering van heffingen op scheepvaartbrandstoffen, waarbij de opbrengst benut dient te worden voor duurzame investeringen in de sector.

Meetnet
De gemeente Nijmegen vindt het belangrijk dat er aandacht is voor de emissies van schepen. In dat verband streeft de gemeente ernaar dat er een meetpunt van het landelijk Meetnet Luchtverontreiniging langs de Waal in Nijmegen komt. Om structurele belasting van benzeen op inwoners te meten, heeft gemeente Nijmegen recent op een tiental locaties benzeenmetingen uitgevoerd aan beide zijden van de Waal. Deze metingen kunnen niet worden ingezet voor de handha-ving van een eventueel ontgassingverbod, maar geven wel een indruk van de gemiddelde concentratie aan benzeen waar de burger van Nijmegen aan blootgesteld wordt. Voor benzeen bestaat een wettelijke grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie. Daaraan wordt in ruime mate voldaan.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nederland hoeft dubbel betaalde premie Rijnvarenden niet ongedaan te maken

DEN HAAG Rijnvarenden zijn op grond van de Rijnvarendenovereenkomst verzekerings- en premieplichtig in Nederland. Nederland is dan ook niet verantwoordelijk voor het ongedaan maken van een eventuele dubbele premieheffing met bijvoorbeeld Luxemburg. De Hoge Raad oordeelde dit op 10 juli van dit jaar.

In augustus van vorig jaar tikten de Centrale Raad van Beroep en het Gerechtshof Den Bosch nog zowel de Sociale Verzekerings Bank (SVB) als de Belastingdienst op de vingers, omdat zij zich sinds 2010 niet hielden aan Europese procedurevoorschriften. Enkele honderden Rijnvarenden, die gebruik maken van hun recht op vrij verkeer met werkgevers in Cyprus en Luxemburg, werden daardoor ten onrechte opgezadeld met forse aanslagen en naheffingen, oplopend tot tienduizenden en soms honderdduizend euro’s.
In een Kamerbrief van 1 april dit jaar legt staatssecretaris Hans Vijlbrief van het ministerie van Financiën de Belastingdienst tijdelijk de invordering van premies volksverzekeringen te pauzeren bij Rijnvarenden, die volgens de dienst onterecht vrijstelling hebben gevraagd omdat ze via hun werkgever in Luxemburg verzekerd zouden zijn. De staatssecretaris zou over de zaak gaan overleggen met zijn Luxemburgse collega, maar dit werd vanwege de corona-pandemie uitgesteld.

Kamervragen
Na aanleiding van de uitspraak wil de VVD in de Tweede Kamer van de staatssecretaris duidelijkheid. Tweede Kamerlid Helma Lodders vraagt Vijlbrief vast te houden aan invorderingspauze zoals hij eerder aangaf totdat er een goede oplossing is gevonden. Lodders vraagt de staatssecretaris welke gevolgen de uitspraak van de Hoge Raad heeft op de toekomst van het overleg met Luxemburg en voor de oplossing voor de dubbele premieheffing van Rijnvarendenen waaraan Vijlbrief werkt en hij zich sterk heeft ingezet.

Aanpakken
Lodders is overigens van mening dat een schijnverhuizing van ondernemers naar Luxemburg vanwege de lagere verzekeringspremies moet worden aangepakt. Ze vindt echter ook dat dit niet mag leiden tot een strop voor de werknemers. Het Tweede Kamerlid pleit voor aanpassing van de Rijnvarendenovereenkomst. ‘Het is gebleken dat dubbele premieheffing niet wordt voorkomen door de Rijnvarendenovereenkomst. Misschien moeten we daarom overwegen de Rijnvarendenovereenkomst aan te passen met de mogelijkheid tot premierestitutie of premieverrekening in individuele gevallen. Zo kunnen we het probleem van dubbele premieheffing voor mensen werkzaam op de Rijn in de toekomst wellicht voorkomen.’ Mocht Vijlbrief tot een aanpassing van de Rijnvarendenovereenkomst genegen zijn, dan wil Lodders weten hoe hij dit bespreekbaar gaat maken met de andere landen in de Rijnvarendenovereenkomst, te weten België, Duitsland, Frankrijk, Liechtenstein, Luxemburg en Zwitserland. (Erik van Huizen)

Staatssecretaris Hans Vijlbrief van het ministerie van Financiën gaf de Nederlandse Belastingdienst opdracht de invordering van premies volksverzekeringen bij Rijnvarenden tijdelijke te pauzeren. Tweede Kamerlid Lodders (VVD) wil weten of dit ook zo blijft na de uitspraak van de Hoge Raad. (Foto Ministerie van Financiën)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Varen op waterstof kent nog vele uitdagingen

ROTTERDAM Hoewel de binnenvaart en de short sea de eerste voorzichtige stappen zetten naar een volledig emissievrije aandrijving via waterstof, kent het varen op waterstof nog grote uitdagingen die moeten worden geslecht voordat een brede toepassing in Nederland mogelijk is. Een en ander blijkt uit een inventariserend onderzoek, dat het Expertise en InnovatieCentrum Binnenvaart (EICB) in opdracht van de ministeries Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat heeft uitgevoerd.

Er zijn in Nederland ongeveer 20 innovatieve projecten op het gebied van het varen op waterstof gaande. De eerste concrete demonstratieschepen met waterstofaandrijving komen naar verwachting in 2021 in de vaart. Maar een versnelde toename van het aantal schepen op waterstof kan alleen slagen als de economische, infrastructurele en technische vraagstukken worden opgelost. Zonder een aanzienlijke opschaling aan de aanbodkant, en daarmee: een forse kostenreductie voor waterstof, wordt de afname van waterstof niet snel aantrekkelijk. Daarnaast is het essentieel om een goed veiligheidskader te ontwikkelen.

Demonstratieprojecten
Essentieel voor de invoering van waterstof als brandstof voor de binnenvaart en short sea is volgens het EICB het ervaring opdoen via succesvolle demonstratieprojecten. Daardoor moet meer vertrouwen bij de ondernemers in de binnenvaart ontstaan om de switch naar de waterstofelektrische aandrijving te maken. Daarbij is het ook belangrijk dat er in de markt een ‘preferentie energiedrager’ ontstaat. Op dit moment is de variatie aan waterstofenergiedragers nog groot zoals gasvormig, vloeibaar, of gebonden in vloeibare of poedervormige dragers.

Kostbaar
Over het algemeen is de toepassing van waterstof volgens het EICB nog een kostbare aangelegenheid. Naarmate de techniek en de markt zich verder ontwikkelen, zal er richting 2030 mogelijk een gunstiger perspectief ontstaan op een kosteneffectieve toepassing. Uit het rapport blijkt dat individuele schippers niet alleen voor grote investeringsopgaven staan, maar ook nog onzekerheden kennen waar het gaat om bunkerinfrastructuur en internationale regelgeving. EICB breekt een lans voor een meer collectieve aanpak, bijvoorbeeld per corridor.

Medewerking gevraagd
Als inderdaad wordt gekozen om waterstoftoepassing in binnenvaart en short sea verder te stimuleren, kunnen volgens het EICB door middel van de ‘handelingsperspectieven’ stappen worden gezet naar een verdere uitrol van waterstof in de sector. ‘Belangrijk om te beseffen is dat de overheid in deze ontwikkelopgave voornamelijk een coördinerende en faciliterende rol heeft en niet succesvol kan zijn zonder medewerking van verladers, brandstofleveranciers en het bankwezen. Daarnaast spelen regionale overheden en havenbedrijven een vitale ondersteunende rol.’

Het EICB heeft de volgende handelingsperspectieven geïdentificeerd:

1. Faciliteren van basisinfrastructuur
Opbouw van een basale infrastructuur van bunkerlocaties waar schepen waterstof aan boord kunnen nemen. Belangrijkste partij hierin zijn de brandstofleveranciers, maar ook overheden, havenbedrijven en bankwezen spelen hierbij een duidelijke en significante rol.

2. Financieel stimuleren
Het bundelen van stimuleringskracht om scheepseigenaren te compenseren voor de hoge investeringskosten en de permanent hoge operationele kosten van waterstofaandrijving. Verladers hebben een grote rol bij het compenseren voor gestegen operationele kosten. Ondersteuning bij het dragen van investeringskosten ligt bij overheden (via innovatiebeleid), bankwezen en in mindere mate verladers.

3. Normeren
Het versnellen en toegankelijk maken van het juridische proces om toestemming te krijgen voor varen op waterstof. Waarschijnlijk is ook het aanpassen van regelgeving noodzakelijk, uiteraard onder de stringente voorwaarden die vanuit het veiligheidskader worden gesteld. Daarnaast kan standaardisering het makkelijker maken voor leveranciers van technische oplossingen voor waterstofaandrijving om schaalvergroting te bereiken. Hier ligt een rol voor overheden, klasse bureaus en havenbedrijven.

4. Gecoördineerde aanpak
Het combineren van bovenstaande acties onder één gecoördineerde aanpak, gericht op het met waterstof verduurzamen van een bepaalde corridor of regio. Dit resulteert in een proeftuin waar de belemmeringen bij externe pijlers van tevoren worden opgelost. Scheepseigenaren richten zich alleen nog op de directe toepassing van waterstof aan boord. Het inrichten van zo’n gecoördineerde aanpak kan onder impuls van de overheid, maar ook andere sterke partners (zoals: grote verladers of energieleveranciers) kunnen hierin het voortouw nemen.

5. Community building
Als ondersteuning bij bovenstaande punten is een overlegstructuur tussen de sector, verladers, het bankwezen, de waterstofindustrie, havenbedrijven en overheden een waardevolle fundering. Dit biedt partijen een gestructureerde omgeving om informatie uit te wisselen en te bouwen aan een gezamenlijke aanpak.

150 schepen in 2030
De ontwikkeling van waterstofelektrische aandrijving biedt naast het aanbieden van batterijelektrische energie voor de binnenvaart een tweede emissievrije oplossing. Het kabinet streeft in 2030 naar tenminste 150 volledig ‘zero emissie’ schepen in de vaart, op een totale vloot van circa 5.500 binnenvaartschepen.

Het kabinet zet ook stevig in op de ontwikkeling van waterstof als energiedrager. Eind maart publiceerde minister Wiebes de Kabinetsvisie Waterstof. Daarin wordt ook genoemd dat de toepassing van waterstof in de sector mobiliteit, en daarbinnen vooral het zwaardere vervoer, waaronder de binnenvaart, een belangrijke impuls kan geven aan het ontwikkelen van de markt voor waterstof als energiedrager.

Download het complete rapport

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Geen steun voor de binnenvaart

DEN HAAG Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat Mona Keijzer gaat de binnenvaart niet helpen door de sector toe te voegen aan de lijst van Getroffen Sectoren COVID-19, de TOGS regeling. Het Centraal Bureau voor de Rijn en Binnenvaart, Koninlijke BLN-Schuttevaer en de Algemeene Schippers Vereeniging vroegen daarom.

Volgens de brancheorganisaties in de binnenvaart zijn de economische en maatschappelijke gevolgen door het COVID-19 virus voor de binnenvaartsector groot. Het vrachtvervoer over water heeft last van een forse omzetdaling door terugloop van de ladingstromen als gevolg van verminderde productie en afname van overslag in de zeehavens. Ook heeft de coronacrisis de vrachtenmarkt ernstig ontwricht, daardoor raakten de vrachtprijzen in een vrije val geraakt.

De brancheorganisaties vonden het een zaak van rechtsongelijkheid dat de binnenvaart niet in de SBI-codelijst was opgenomen en vroegen de staatssecretaris daarom met klem de code alsnog toe te voegen aan de lijst van SBI codes van sectoren die in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de schade door COVID-19.

Wegblijven consumenten
Om in aanmerking te komen voor ondersteuning dient de SBI code van een sector op de lijst van getroffen sectoren te zijn opgenomen. Binnenvaart vrachtvaart, code 5040, is niet opgenomen in deze lijst en dat betekent dat getroffen ondernemers geen tegemoetkoming kunnen aanvragen als zij door COVID-19 een fors deel van hun inkomsten kwijtraken.

Ondanks de argumenten van de binnenvaartorganisaties besloot Keijzer toch om de binnenvaart niet op de lijst van getroffen bedrijven te plaatsen. Als reden voor de afwijzing geeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat ‘alleen sectoren die een dominant effect zien door het wegblijven van consumenten’ in aanmerking komen. Het ministerie meent dat binnenvaart daar buiten valt.

De binnenvaart reageert teleurgesteld op de beslissing van de staatssecretaris. BLN-Schuttevaer constateert dat er in het droge lading vervoer vooral problemen zijn doordat er geen overheidsregelingen zijn die voor de gezinsbedrijven toegankelijk zijn. De NOW regeling is voor gezinsbedrijven niet van toepassing omdat er meestal geen vast personeel aan boord is, en in gevallen dat er wel vast personeel is moet het schip ook bij minder reizen wel bemand blijven. ‘De afwijzing is voor deze categorie ondernemers zuur. Als we vaart willen maken met modal shift moeten er maatregelen komen om deze ondernemingen niet te laten omvallen, want weg is weg zo leert ons. Meer over water begint bij behouden wat er nu is.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.