Tag archieven: infra

Krib- en oeververlaging Pannerdensch Kanaal gereed

FORT PANNERDEN Minister Mark Harbers van Infrastructuur en Waterstaat heeft woensdag 15 november met een kanonschot op Fort Pannerden de krib- en oeververlaging in het Pannerdensch Kanaal officieel opgeleverd. Met de verlaging van 35 kribben en 5 oevers kan het rivierwater bij hogere waterstanden beter doorstromen.

Het Pannerdensch Kanaal is nauw verbonden met de oprichting van Rijkswaterstaat in 1798, een periode waarin Nederland werd geteisterd door rampzalige overstromingen. Miljoenen liters water stromen via de Boven-Rijn Nederland binnen.

Bij het dorp Pannerden splitst de Boven-Rijn zich in de Waal en het Pannerdensch Kanaal. Maar dit splitsingspunt (Pannerdensche Kop) werd zo breed, dat veel te veel water in het Pannerdensch Kanaal stroomde en de dijken braken. Het water moest daarom beheerst worden verdeeld over de Waal en het Pannerdensch Kanaal.

Splitsing
Ingenieur Christiaan Brunings heeft het splitsingspunt zo ontworpen, dat 2/3 van het water uit de Boven-Rijn naar de Waal stroomde en 1/3 naar het Pannerdensch Kanaal. Die verdeling is nu nagenoeg hetzelfde als in 1798 en essentieel voor de hoogwaterveiligheid.

Om de vaste verdeling ook in de toekomst te handhaven, bouwde Rijkswaterstaat in 2014 een nieuw regelwerk bij Pannerden. Het regelwerk is instelbaar, zodat het bij hoogwater de afvoerverdeling van het water tussen de Waal en het Pannerdensch Kanaal kan sturen.

Krib- en oeververlaging
Kribben, de stenen dwarsliggers in de rivier, zorgen ervoor dat de rivier op zijn plaats blijft en dat water, ijs, grind en zand goed worden afgevoerd. Bij hoogwater belemmeren de kribben de doorstroming. Nu de 35 kribben en 5 oevers tussen de Pannerdensche Kop en de tunnel van de Betuweroute zijn verlaagd, kan het rivierwater in het Pannerdensch Kanaal bij hoge waterstanden beter doorstromen. Hierdoor daalt de waterstand in de Boven-Rijn bij zeer hoogwater met 5 cm en neemt de kans op overstromingen af.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Twentekanalen open voor klasse Va schepen

EEFDE Rijkswaterstaat is klaar met de verruiming van de Twentekanalen. Schepen van klasse Va kunnen nu gebruik maken van de Twentekanalen. Hiermee komt een eind aan 2,5 jaar werkzaamheden.

De vaarweg tussen de IJssel en Sluis Eefde is verruimd voor klasse Va-schepen met een aflaaddiepte van 3,5 meter. De vaarweg tussen Delden en Enschede en de zijtak naar Almelo is verruimd met een aflaaddiepte van 2,8 meter. Naast de verruiming heeft RWS ook de bodemweerstand in het zijkanaal hersteld en 35 kilometer aan damwanden vervangen. Met het aanleggen van 12 kilometer natuurvriendelijke oevers kunnen mens en dier makkelijker het kanaal verlaten.

Voorzieningen
Bij Delden is de plek waar schepen op het kanaal kunnen draaien groter gemaakt. Ook is een nieuwe zwaaikom bij Almelo aangelegd. De gemeentekade Delden is veiliger ingericht voor het laden en lossen van klasse Va-schepen.

Bij sluis Hengelo zijn de wachtplaatsen voor binnenvaartschepen uitgebreid. Zo kunnen aan beide kanten 2 klasse Va-schepen wachten. Ook is aan beide zijden van de sluis een wachtplaats voor de recreatievaart ingericht. Voor schepen met gevaarlijke stoffen (kegelschepen) is de bestaande kegelligplaats geschikt gemaakt voor de grotere Va-klasse.

De gemeente Hengelo verdiept en vernieuwt zijn havens, zodat deze geschikt zijn voor klasse Va-schepen. Deze werkzaamheden zijn nog in volle gang. (Foto RWS)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Dag van Gelderland

NIJMEGEN De provincie Gelderland houdt vrijdag 10 november ‘De dag van gelderland’. Onder leiding van dagvoorzitter Marlies Claasen wordt dieper ingegaan op de uitdagingen van deze tijd. Een van de grote thema’s tijdens de dag is de vraag hoe we de Gelderse rivieren op peil houden.

‘In de afgelopen eeuwen zijn de rivieren in een steeds strakker keurslijf geduwd. Hierdoor stromen ze harder, slijt de rivierbodem uit en komen de uiterwaarden steeds hoger te liggen. De scheepvaart heeft het moeilijk. En achter de dijk hebben we steeds meer met droogte te maken, wat landbouw, natuur en de beschikbaarheid van drinkwater in steeds ernstiger mate belemmert. Klimaatverandering versterkt dit effect, maar werkt ook de andere kant op: meer en zwaardere buien, dus extremen in hoogwater.’

Handen ineen
Niets doen is geen optie. ‘Daarom slaan we als overheden de handen ineen in het programma Integraal Riviermanagement.’
In deze deelsessie nemen we u daarin mee. Peter Siegmund van het KNMI trapt af met de Klimaatscenario’s die begin oktober zijn gepubliceerd. Aansluitend gaan onder meer Marjolijn van de Zandschulp (hoofdinspecteur RWS Oost), Ilse Voskamp (Nederland 2120, WUR) en Jitske van Popering (GovernEUR, Erasmus Reserach) in gesprek over wat er op ons afkomt en wat dit betekent voor de ruimtelijke inrichting van ons Gelderse rivierengebied. Kunnen we doorgaan met dijken bouwen, en daarachter blijven doen wat we altijd deden? Waarschijnlijk niet. Maar wat dan wel? En hoe dan? We voeren het gesprek met een panel van deskundigen uit de brede waterwereld.’

De Dag van Gelderland wordt gehouden in De Vasim, De Kolk 15, 6541 AV Nijmegen

Meer informatie

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Klimaatverandering ernstige bedreiging voor stroomgebied Rijn’

STRAATSBURG De klimaatverandering en de daarmee samenhangende lage waterstanden vormen een ernstige bedreiging voor het stroomgebied van de Rijn. ‘Wij zijn van mening dat de situatie urgent is en er dringend behoefte is aan meer kennis en betere voorspellingen’, schrijft voorzitter Helmut Habersack van de Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR) in het jaarverslag van de CCR.

De Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR) en de CCR werken al lang samen. Hoofddoel van de samenwerking bestaat eruit meer kennis te vergaren over de gevolgen van de klimaatverandering en laagwater. ‘Deze kennis vormt immers een belangrijke basis om een duurzame en op de toekomst gerichte binnenvaart te kunnen garanderen.’

Opnieuw laagwater
De binnenvaart kreeg de laatste jaren al vaker te maken met lage waterstanden. Zo was 2022 net als eerdere jaren opnieuw een droog jaar met lage waterstanden. In het Rijnstroomgebied viel weinig regen, maar er was ook minder smeltwater vanuit de Alpen.
In vergelijking met 2021 werd het jaar 2022 dan ook gekenmerkt door minder gunstige vaaromstandigheden voor zowel de Rijn als de Donau vanwege de extreme hitte en een periode van snel dalende waterstanden in juli en augustus. De periode van laagwater was vorig jaar wel korter dan in 2018.

Maar in het jaarverslag wordt ook langer teruggekeken. De statistieken voor Kaub, op de Middenrijn, gaan terug tot het jaar 1820 en bevatten gegevens over het aantal dagen met een afvoerhoeveelheid van minder dan 783 m3 per seconde. Dit is een waarde die overeenkomt met een waterstand van 78 cm bij Kaub. Uit de vergelijking blijkt dat jaren met extreme laagwaterperiodes zich ook in het verleden hebben voorgedaan. Het effect op het vervoersvolume was destijds echter niet zo groot. De schepen waren kleiner, staken minder diep, er was minder ‘just-in-time’ vervoer en er was minder concurrentie van andere modaliteiten.

Klimaatverandering
Hoewel de laagwaterperiodes dus ook in het verleden voorkwamen, concludeert de CHR wel dat klimaatverandering een lage afvoer in de hand werkt. Het hydrologische regime van de Rijn, die in de Alpen ontspringt, wordt namelijk in het voorjaar en in de zomer beïnvloed door het smeltwater.

Om de gevolgen van de klimaatverandering in beeld te brengen, deed de CHR de afgelopen jaren onderzoek naar de omvang van het smeltwater van sneeuw en gletsjers in de Alpen en de wijze waarop dit smeltwater de afvoer van de Rijn en zijn zijrivieren bepaalt. ‘Wij hebben hiervoor de afgelopen honderd jaar onderzocht, maar tevens gekeken naar de volgende honderd jaar en de ontwikkelingen in de toekomst. Op basis van de modellen en scenario’s die wij hiervoor gebruikt hebben, gaan wij ervan uit dat de totale afstroming ongeveer gelijk blijf, dus ook op langere termijn. De hoeveelheid water bij een lage afvoer blijft de komende dertig jaar binnen de gebruikelijke bandbreedte. Maar dit neemt in de vijftig jaar daarna in hoog tempo af.’

De gevolgen van deze veranderingen zijn volgens Habersack groot. ‘Iedereen langs de Rijn die water gebruikt, krijgt daarmee te maken. Ook de Rijnvaart en het belangrijke vervoer van goederen blijven hier niet van verschoond blijven. De perioden waarin het moeilijk is bepaalde riviergedeelten te bevaren, worden langer. Maar ook energiecentrales en elektriciteitsleveranciers kunnen niet meer evenveel stroom produceren. En drinkwaterbedrijven moeten zich erop voorbereiden dat er vaker een tekort aan water zal zijn.’

‘Ernstig probleem’
Om de vinger aan de pols te houden, blijft de CHR de komende jaren gericht onderzoek doen naar de gevolgen van de klimaatverandering en een lage afvoer op de Rijn. ‘De klimaatverandering is een ernstig probleem voor de komende decennia en vereist antwoorden op bijvoorbeeld de vraag over hoe de hoge afvoer zich gaat ontwikkelen. Een ander onderwerp is het sedimentmanagement, dat voor de scheepvaart van belang is. Daar blijven we als CHR onderzoek naar doen. Want het is belangrijk dat wij anticiperen en de blik op de toekomst richten. Zo kunnen we bepalen wat ondernomen moet worden en in welke richting. En kunnen wij besluitvormers en commissies zoals de CCR ondersteuning bieden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Stremming sluis Roermond

ROERMOND Sluis Roermond is sinds maandagavond 17 juli gestremd. Door nog onduidelijke redenen is er in de avond een schip tegen de middendeuren van Sluis Roermond gevaren. Hierdoor is er schade ontstaan aan de beide middendeuren van de sluis.

Beide midden deuren staan momenteel in dichte stand, omdat de deur geen draaibewegingen kan maken. In het weekend van 22 juli is materieel naar de sluis vervoerd. Maandag begint Rijkswaterstaat met voorbereidende werkzaamheden en dinsdag 25 juli worden de deuren verwijderd. Naar verwachting is de sluis in de week van 30 juli tot 6 augustus weer operationeel. De binnenvaart moet tot dan omvaren via de omvaarroutes over Heel/Linne. (Foto Rijkswaterstaat)

Meerkosten binnenvaart vanwege stremmingen hoogste bij Weurt

NIJMEGEN De meerkosten die de binnenvaart moet maken bij stremmingen zijn verreweg het grootst bij Weurt, gevolgd door Sluis Grave en Sluis Maasbracht. Uit onderzoek van Panteia blijkt verder dat de sluizen met de grootste economische schade de sluis bij Terneuzen, de Volkeraksluizen en de Krammersluizen zijn. De beweegbare bruggen met de grootste economische schade door de spitsuursluitingen liggen op het Rijn-Schiekanaal, de Kostverlorenvaartroute en het Kanaal door Walcheren. De totale economische schade door reistijdverliezen voor de binnenvaart is € 71 miljoen.

De totale wachtkosten bij sluizen bedroegen in 2022 voor de binnenvaart ruim 16 miljoen euro. Bovenaan de lijst staat de sluis bij Terneuzen, waar de wachtkosten in 2022 bijna € 5,3 miljoen euro bedroegen. De top 4 wordt verder ingevuld door nog drie sluizen/sluiscomplexen in (of vlakbij) Zeeland, namelijk de Volkeraksluizen, de Krammersluizen en de Kreekraksluizen. Deze sluizen liggen alle drie op de noord-zuid verbinding tussen Rotterdam en Terneuzen/Antwerpen.

Sluis Grave
De gemiddelde wachtkosten per passage zijn het hoogst bij de sluis bij Terneuzen, de Krammersluizen en de sluis bij Grave. Bij de Volkerak- en Krammersluizen liggen deze verhoudingsgewijs aanzienlijk lager, maar is het aantal passages hoger, waardoor de totale wachtkosten toch relatief hoog zijn.

De gemiddelde wachttijd tussen de eerstvolgende schutting en werkelijke schutting ligt het hoogst in Terneuzen, gevolgd door Grave. Bij laatstgenoemde zijn de schepen over het algemeen echter kleiner, waardoor de wachtkosten per uur lager zijn. Daardoor komt het totaal alsnog lager uit dan bij bijvoorbeeld de Kreekraksluizen. Hetzelfde is ook te zien bij bijvoorbeeld de sluis bij St. Andries.

Economische schade
De meerkosten die de binnenvaart moet maken om gestremde objecten te kunnen passeren ontstaan als gevolg van wachttijd bij kortstondige stremmingen, maar nog veel meer als gevolg van het moeten omvaren bij wat meer langdurige stremmingen.

Een belangrijk aandachtspunt is dat bij de kosten voor stremmingen enkel gekeken is naar stremmingen van het gehele object. Wanneer een sluiskolk van een sluizencomplex is gestremd, terwijl andere kolken beschikbaar zijn, wordt dit niet doorgerekend bij ‘stremmingen’ maar zitten de additionele wachtkosten voor het sluizencomplex opgenomen in de resultaten voor sluizen.

Dit geldt echter niet voor Weurt. Voor Weurt geldt dat de kolken weliswaar gelijke afmetingen hebben in termen van lengte en breedte, maar dat door een verschil in drempeldiepte met name tijdens laagwatersituaties ongunstige effecten ontstaan. Hierdoor moeten schepen lading achterlaten, of omvaren via Sluis Grave.

Overige schade
De schade als gevolg van het laagwater op de Rijn en het niet voldoen aan de vereiste om bij een Overeengekomen Lage Afvoer (OLA) van 1.020 m3/s een diepte van 2,80 meter over een geulbreedte van 150 meter in de Waal te hebben, wordt ingeschat op € 50 miljoen voor 2022.

Totale schade
Als we de economische schade als gevolg van wachttijden bij bruggen en sluizen, en stremmingen van bruggen en sluiscomplexen bij elkaar optellen, dan komen we op een kleine € 21 miljoen.
Ook is het redelijk de kosten voor het niet op diepte zijn van de vaarwegen mee te nemen bij de kosten van de reistijdverliezen. Als gevolg van het niet voldoen aan de voorliggende standaarden kan niet de volledige capaciteit van de vaarweg benut worden en moet er vaker gevaren worden om dezelfde lading te vervoeren. Deze extra vaartijd kan worden gezien als reistijdverlies. Daarmee komt de totale economische schade voor reistijdverliezen voor de binnenvaart op ongeveer € 71 miljoen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Inland Terminal Deventer opent 1 januari 2024

DEVENTER De langverwachte containerterminal in Deventer opent op 1 januari 2024. Dat hebben de initiatiefnemers bekendgemaakt. Volgens BCTN, Vos Transport Group en de gemeente Deventer gaat de terminal een belangrijke bijdrage leveren aan de verduurzaming van het containertransport in Deventer en omliggende gemeentes.

De containerterminal met een oppervlakte van 7.500 m2 krijgt een totale capaciteit van 30.000 TEU. De kade is 160 meter lang. Met een reach stacker worden de containers gelost en geladen. Wekelijks zijn er twee tot vier afvaarten naar de haven van Rotterdam.

Afwerking
In september draagt de gemeente Deventer het terminalterrein officieel over aan Inland Terminal Deventer die de exploitatie hiervan voor zijn rekening gaat nemen. In oktober en november wordt het terrein verder verhard, wordt een kantoorgebouw gebouwd en komt rondom het terrein hekwerk.

Om het transport van containers in de toekomst nog verder te verduurzamen onderzoeken BCTN en Vos eveneens de mogelijkheden van het elektrisch varen, dan wel het varen op waterstof.

Zeven jaar later
BCTN, Vos en de gemeente Deventer namen in 2016 al het initiatief voor de containerterminal. Na het overwinnen van diverse uitdagingen, waaronder de stikstofproblematiek, verleende de gemeente Deventer in mei 2022 een omgevingsvergunning voor de constructie van een verstevigde kademuur. Aannemer Van Heteren rondde de bouwwerkzaamheden voor de verstevigde kademuur in juni van dit jaar af. (Foto Vos/BCTN)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Europese miljoenen voor Limburgse binnenhavens

MAASTRICHT De Europese Unie stelt een miljoenensubsidie ter beschikking voor de doorontwikkeling van drie Limburgse binnenhavens, namelijk de Willem Alexander Haven in Roermond, de haven van Chemelot in Stein en de Beatrixhaven in Maastricht. Het betreft in totaal vier projecten met een totale investering van 76,3 miljoen euro, waarvoor Europa 37,4 miljoen bijdraagt.

De subsidie is toegekend op basis van een aanvraag Connecting Europe Facility (CEF). Deze subsidie is bedoeld om projecten te steunen die het netwerk voor vervoer en transport binnen de Europese Unie verbeteren. ‘Dit is een grote stap in de verdere ontwikkeling van onze binnenhavens en verduurzaming van de transportsector in Limburg’, laat gedeputeerde Stephan Satijn weten. ‘Het is ook een bevestiging dat de binnenhavens van Limburg een belangrijke rol spelen in de ontwikkeling van de circulaire economie binnen Europa. Onze inzet op vergaande publiek private samenwerking met betrokken partijen binnen en buiten Nederland werpt daarbij nu zijn vruchten af.’

De projecten
Waar Europa eerder subsidies toekende voor studies, wordt de nieuwe subsidie met name ingezet voor de uitvoering van de projecten. Het gaat om vier projecten die binnen vijf jaar gerealiseerd gaan worden:

  • In de Willem Alexander Haven in Roermond, veruit het grootste project van deze aanvraag, gaat het om een plan, waarbij hoogwaterbescherming wordt gecombineerd met logistieke kades. In Nederland is het de eerste keer dat financiering voor hoogwaterbescherming (door het Waterschap) samen met een CEF subsidie en een investering van het bedrijfsleven wordt benut voor een dergelijk integraal plan. Hierdoor krijgen alle bedrijven in deze meest circulaire haven van Noord-Europa droge voeten. Wethouder Franssen (economie, stedelijke ontwikkeling, financiën): ‘Ik ben er enorm trots op dat het samen met de provincie en het waterschap gelukt is om dit voor elkaar te krijgen. Deze subsidie is een cruciale stap om het totale integrale plan voor de Willem Alexander haven te kunnen realiseren. Een geweldige mijlpaal voor de verdere ontwikkeling van de haven en in het belang van alle betrokken bedrijven en partners.’
  • Chemelot start met de doorontwikkeling van de haven Stein, die een essentiële rol speelt in de verduurzaming van het cluster. Om de productie te verduurzamen, zijn namelijk hernieuwbare grondstoffen nodig die per schip aankomen. Het gaat bijvoorbeeld om korrels die gemaakt zijn van ons huishoudelijk restafval en als grondstof voor de fabrieken dienen. Voor de continuïteit van grondstoffen voor producten die we met z’n allen belangrijk vinden, is ook een nieuwe propeenverlading en infrastructuur voor transport nodig.
  • In de Beatrixhaven Maastricht gaat L’Ortye de eerste watergebonden reststromen terminal van Europa realiseren. Het gaat daarbij om grote hoeveelheden grond- en reststoffen. Het doel is om een vloeistofdichte op- en overslagvoorzieningen te realiseren. De stromen worden hierbij duurzaam getransporteerd per schip. Ook de ligplaatsen van de schepen worden voorzien van walstroom.
  • Façade Beton, onderdeel van de Berding Groep, wil in de Beatrixhaven een nieuwe kade bouwen om samen met de aangrenzende betonbedrijven 200.000 ton van weg naar water te verwerken. Hiervoor wordt nu eerst onderzoek verricht.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Overnachtingshaven Spijk na drie jaar van vertraging vrijwel gereed

SPIJK De binnenvaart kan naar verwachting de nieuwe overnachtingshaven Spijk aan het einde van dit jaar in gebruik nemen. Het is drie jaar later dan in eerste instantie op de planning stond. De komende maanden van het jaar legt aannemer Boskalis de laatste hand aan de haven.

Op de Boven-Rijn en Waal tussen de Duitse grens en Tiel is groot een tekort aan overnachtingsplaatsen voor de beroepsscheepvaart. Binnenvaartschippers kunnen daardoor niet voldoen aan de wettelijke vaar- en rusttijden. In de nieuwe haven komen daarom 50 ligplaatsen voor schepen tot 135 meter. Ook worden twee ligplaatsen voor koppelverbanden tot 190 meter aangelegd en ligplaatsen voor een tot twee kegelschepen. De nieuwe autosteiger moet ook dienst doet als ligplaats voor schepen met gevaarlijke stoffen, een zogenoemde faciliteitensteiger. Tevens krijgt Rijkswaterstaat een steiger voor haar eigen patrouilleboten.

Stikstof
Als de overnachtingshaven eind van dit jaar gereed is, heeft het acht jaar geduurd voordat het zover was. Voormalig voorzitter Rob van Reem van de afdeling ZON van Koninklijke BLN-Schuttevaer zei zelfs al sinds zijn aantreden in 2004 met de aanleg van de overnachtingshaven bezig te zijn geweest.

De provincie Gelderland gaf in 2016 uiteindelijk groen licht voor de aanleg van de nieuwe overnachtingshaven bij Spijk. In het provinciaal inpassingsplan zou ook de benodigde natuurcompensatie goed geregeld zijn. Daarvoor werd de oostzijde van de overnachtingshaven en de overige resterende ruimte in de uiterwaarden gebruikt. De aanleg stond gepland voor 2020. Maar het Hof van Justitie van de Europese Unie in Luxemburg floot Nederland terug. Het Hof vond dat de compensatie van de natuur onvoldoende was gewaarborgd en dat het plan moest worden aangepast. De openstelling van de haven stond inmiddels gepland voor 2021.

In juli 2019 komt het provinciebestuur van Gelderland met het benodigde aanvullende onderzoek. De aanleg van de haven zou een beperkte toename van stikstofneerslag veroorzaken, maar dit zou niet van merkbare invloed zijn op de kwaliteit van de natuurwaarden in de gebieden. Het gebruik van de havens zou eveneens niet tot extra stikstofneerslag leiden. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeerde uiteindelijk in maart 2020 dat het provinciebestuur van Gelderland haar werk goed had gedaan en dat de nieuwe overnachtingshaven de natuur in de omgeving niet zou aantasten.

Dode bomen
In november 2020 gunt Rijkswaterstaat de opdracht voor de aanleg van de overnachtingshaven in de Beijenwaard bij Spijk definitief aan Boskalis. In februari 2021 begint de aannemer met de voorbereidingen voor de aanleg van de overnachtingshaven Spijk. Rijkswaterstaat moet nog wel 15 bomen in de Rijn aanbrengen als compenserende maatregel vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW). Dit is nodig omdat bij de aanleg van de haven een oppervlakte van ongeveer 15.000 m2 bodem voor meer dan 75% uit grind bestaat. Voor de rest bestaat het uit grof zand, bedekt met stenen. Soorten die voordeel hebben bij een zandige ondergrond hebben hierdoor te maken met een verlies aan een geschikte leefomgeving. Door het aanbrengen van rivierhout in de vorm van dode bomen, nemen de natuurwaarden toe.

En voordat de aannemer echt kan beginnen, moet ook nog eerst archeologisch onderzoek worden gedaan. Er worden onder meer restanten van een legerkamp gevonden en een zogeheten circumvallatielinie (omsingelingslinie) uit de Tachtigjarige Oorlog.

Bijna klaar
Na alle voorbereidingen kan de aannemer uiteindelijk aan het werk. In 2022 wordt vooral grond verzet. Alle niet herbruikbaar materiaal, zoals overtollige grond en zand, wordt afgevoerd. Inmiddels is Boskalis na de hoogwaterperiode weer begonnen met de werkzaamheden. In deze periode mogen van het waterschap namelijk geen werkzaamheden rondom de dijk gebeuren. De afvoer van zand ging wel gewoon door. De afvoer duurt nog tot augustus.
Inmiddels krijgt de haven steeds meer haar uiteindelijke vorm. Zo werd onlangs nog het eerste stuk damwand voor steiger 5 aangebracht en is de onbemande radarpost aangelegd. In de tweede week van mei begint Boskalis met het installeren van de laatste palen van de haveninvaart. Daarna volgen de buispalen voor de steigers en dobbers, en worden de steigers ingevaren. Deze werkzaamheden duren tot midden juli.

Vanaf midden juli moet de haven zo goed als compleet ingericht zijn. Daarna volgt de afwerking zoals het plaatsen van vuilnisbakken, (picknick)banken, verkeersborden, lichtmasten en de aansluiting van de stroomvoorziening zodat de schepen in de haven gebruik kunnen maken van walstroom.
Vanaf juli gaat de aannemer alles uitgebreid testen. Naar verwachting kan de overnachtingshaven dan eind 2023 in gebruik genomen worden. (Foto Rijkswaterstaat)

Reparaties aan sluis Heel afgerond

HEEL Rijkswaterstaat heeft de reparaties aan de oostkolk van sluis Heel afgerond. De verwachting was dat de werkzaamheden eind maart klaar zouden zijn, maar sinds 7 maart 2023 is de grote kolk weer actief.

Sinds 8 februari 2023 was de kolk afgesloten vanwege een stuk hout dat tussen de sluisdeur en de deurkas terecht was gekomen.
De westkolk van sluis Heel was tijdens de stremming van de oostkolk wel in gebruik. Ook konden schippers omvaren via de sluizen Linne en Roermond.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.