Europese miljoenen voor overnachtingsplaatsen

DEN HAAG Nederland krijgt dit jaar 62 miljoen euro subsidie van de Europese Commissie voor infrastructuurprojecten. Zo komt er 11,4 miljoen euro voor de aanleg van overnachtingsplaatsen voor binnenvaartschepen langs de Waal.

Nederland sleepte de ruim 11 miljoen euro subsidie in de wacht om 50 overnachtingsplaatsen voor de binnenvaart aan te leggen. De aanlegplaatsen verschijnen aan de oevers van de Waal bij Spijk op de grens tussen Nederland en Duitsland. De overnachtingsplaatsen krijgen een maximale lengte van 135 meter. Ook komen er speciale ligplaatsen voor grote schepen met duwbakken en voor schepen met gevaarlijke stoffen. ‘Met extra slaapplekken langs deze belangrijke internationale vaarroute krijgen binnenvaartschippers meer mogelijkheden om goed uit te kunnen rusten’, meldt minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Hiermee kunnen we een belangrijke wens van de binnenvaart vervullen. Goed nieuws voor de schippers.’

Limburgse havens
De Limburgse havens van Heijen, Venlo en Lanaken krijgen van de Europese Unie (EU) 10,4 miljoen euro uit de middelen van de Connecting Europe Facility (CEF). Met het geld gaat de provincie het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) op de verbinding Antwerpen-Luik-Venlo-Nijmegen-Rotterdam verbeteren voor goederentransport over water.

Met behulp van deze CEF financiering wordt het zogeheten ‘Rhombusplan’ werkelijkheid. Dit betreft een ruit waarbij Nederland, België en een deel van Noordrijn-Westfalen multi modaal worden benaderd. Doel is om te komen tot een netwerk waarbinnen modal shift tussen spoor, weg en water kan worden gerealiseerd. Hierdoor kan de infrastructuur binnen deze ruit optimaal gebruikt worden en draagt het bij aan het verminderen van de congestie op de belangrijkste Europese (achterland)verbindingen van het TEN-T kernnetwerk.

Het Rhombusplan is onderdeel van de nationale aanpak topcorridors van de Rijksoverheid. In 2017 is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, het havenbedrijf Rotterdam en de topsector logistiek overeenstemming bereikt over de verbetering van de goederenvervoercorridors in het oosten en zuidoosten van het land. Door de krachten tussen overheden en met bedrijven te bundelen, en samen een subsidieaanvraag te doen in Brussel, kunnen er grote stappen worden gemaakt binnen de topcorridors.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart

NIJMEGEN De gemeente Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart en wil daarom de toegang tot haar havenbekkens gaan beperken voor de ‘vervuilende binnenvaart’. Nijmegen denkt hiervoor aan te sluiten bij Rotterdam. Daar wordt vanaf 2025 de toegang tot de havenbekkens beperkt tot schepen die minimaal aan de CCR 2-eisen voldoen. Momenteel loopt in Rotterdam een evaluatie hierover.

Volgens de gemeente Nijmegen blijkt uit onderzoeken van de afgelopen jaren dat de scheepvaart op de Waal verhoudingsgewijs een steeds grotere luchtvervuiler wordt in Nijmegen. Dat komt onder meer doordat auto’s qua uitstoot sneller schoner worden dan schepen. ‘Globaal genomen is de uitstoot van NOx en roet door de binnenvaart op de Waal binnen de gemeente Nijmegen even groot als van al het wegverkeer in de stad. Daar staat tegenover dat vervoer over water nog steeds per vrachtkilometer minder CO2 uitstoot dan vrachtvervoer over de weg.’

Daarom wil de stad hier snel extra aandacht voor. Om echt iets te kunnen doen is nationale en internationale samenwerking nodig. Daarom doet Nijmegen actief mee in samenwerkingsverbanden zoals het Europese project CLINSH de landelijke Green Deal Binnenvaart.

Emissievrije havens en kades
Recente ruimtelijke ontwikkelingen langs de Waal en ook de ontwikkelingsrichting in de ontwerp Omgevingsvisie van Nijmegen duiden op een nadrukkelijke concentratie van wonen, werken en recreëren langs de Waal en het Maas-Waalkanaal. De gemeente treft daarom maatregelen om tot verdere reductie te komen van de uitstoot door scheepvaart en daarmee een verminderde belasting op de leefomgeving langs Waal en Maas-Waalkanaal.

Een van de maatregelen is de aanleg van walstroom. Op vrijwel alle publieke kades is al walstroom aanwezig, maar er bestaat de wens voor uitbreiding van walstroom op de Waalkade vanwege grotere stroombehoefte per aansluitpunt en voor uitbreiding van het aantal aansluitpunten van 4 naar 5.

Korting
Schepen die in het bezit zijn van een zogenaamd Green Award Certificaat krijgen in Nijmegen nu al 15% korting op haven- en overslaggelden. De gemeente Nijmegen wil echter onderzoeken hoe op een effectievere wijze korting en andere financiële prikkels kunnen worden gegeven ter bevordering van inzet van schonere schepen. Daarbij kan mogelijk gebruik gemaakt worden van het landelijke labeling systeem voor schepen dat wordt ontwikkeld, waarbij naast uitstoot ook klimaatdoelstellingen een rol spelen.

Emissievrije binnenvaart
De gemeente Nijmegen gaat voor een emissievrije binnenvaart. Daarvoor is wel samenwerking met diverse partners in het stroomgebied van de Waal, Rijn en Maas nodig. De gemeente neemt hiervoor deel aan besprekingen over de opbouw van een landelijk of Europees fonds voor verduurzaming van de binnenvaart en staat open voor andere initiatieven. Samen met havengebonden bedrijven in de Kanaalhavens worden verdere maatregelen om duurzame binnenvaart te verkennen opgepakt, onder andere met BCTN en ENGIE.

Hiervoor willen ENGIE, BCTN, gemeente Nijmegen en andere partners een laadstation realiseren, waarmee batterijcontainers voor de binnenvaart geladen kunnen worden. Dit zijn zogenaamde Modulaire Ener-gie Containers (MEC’s). Dit project ‘Energie Transhipment Hub Nijmegen’ behelst het ontwikkelen en testen van een innovatieve en duurzame energie-infrastructuur op het terrein van de voormalige Gelderland centrale aan de Waal in Nijmegen. Op deze hub worden energiecontainers opgeladen die gebruikt worden op binnenvaartschepen, op festivals en op bouwterreinen. De containers zullen vooral worden opgeladen met de pieken in de elektriciteitsproductie ten gevolge van wind- en zonne-energie. Ook zullen laadpunten worden voorbereid voor zware voertuigen en wordt er voorgesorteerd op het produceren en tanken van waterstof voor schepen en voertuigen.

Waterstof
Samenwerking in de zopgenoemde Rijn-Alpine corridor is ook het doel van het initiatief RH2INE, dat zich richt op de inzet van water-stof als energiedrager voor binnenvaart over de Rijn. Provincie Zuid-Holland, Gelderland, het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen zijn hierbij betrokken evenals marktpartijen. Op 31 januari 2020 is een intentieverklaring ondertekend met als doel om in 2030 tien schepen die varen op waterstof in de vaart te brengen op de Rijn. De gemeente Nijmegen sluit zich hierbij aan en legt de verbinding met de Energy Transhipment Hub. Ook verkent de gemeente de interesse bij lokale schippers en verladers om op waterstof te varen en rijden.

Stimuleren
Het verkrijgen van kapitaal voor een grote investering in schonere motoren en/of nageschakelde technieken is een belemmering voor scheepeigenaren. Dat geldt ook voor de toepassing van alternatieve brandstoffen met een diesel-hybride aandrijving of de ombouw naar LNG, die het brandstofverbruik nog verder kunnen verminderen. Nijmegen heeft niet de mogelijkheden om hierin te faciliteren maar dringt er wel bij het Rijk en Europa op aan om stimuleringsregelingen en investeringsfondsen beschikbaar te stellen.

In samenwerking met Bureau Brussel voert Nijmegen lobby om bij de Europese instellingen in Brussel te pleiten voor strengere uitstooteisen voor de binnenvaart en stimulering van schonere brandstoffen en scheepvaarttechnieken. Bijvoorbeeld door ontheffing van energiebelasting op walstroom en laden van batterijcontainers en de invoering van heffingen op scheepvaartbrandstoffen, waarbij de opbrengst benut dient te worden voor duurzame investeringen in de sector.

Meetnet
De gemeente Nijmegen vindt het belangrijk dat er aandacht is voor de emissies van schepen. In dat verband streeft de gemeente ernaar dat er een meetpunt van het landelijk Meetnet Luchtverontreiniging langs de Waal in Nijmegen komt. Om structurele belasting van benzeen op inwoners te meten, heeft gemeente Nijmegen recent op een tiental locaties benzeenmetingen uitgevoerd aan beide zijden van de Waal. Deze metingen kunnen niet worden ingezet voor de handha-ving van een eventueel ontgassingverbod, maar geven wel een indruk van de gemiddelde concentratie aan benzeen waar de burger van Nijmegen aan blootgesteld wordt. Voor benzeen bestaat een wettelijke grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie. Daaraan wordt in ruime mate voldaan.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nederland hoeft dubbel betaalde premie Rijnvarenden niet ongedaan te maken

DEN HAAG Rijnvarenden zijn op grond van de Rijnvarendenovereenkomst verzekerings- en premieplichtig in Nederland. Nederland is dan ook niet verantwoordelijk voor het ongedaan maken van een eventuele dubbele premieheffing met bijvoorbeeld Luxemburg. De Hoge Raad oordeelde dit op 10 juli van dit jaar.

In augustus van vorig jaar tikten de Centrale Raad van Beroep en het Gerechtshof Den Bosch nog zowel de Sociale Verzekerings Bank (SVB) als de Belastingdienst op de vingers, omdat zij zich sinds 2010 niet hielden aan Europese procedurevoorschriften. Enkele honderden Rijnvarenden, die gebruik maken van hun recht op vrij verkeer met werkgevers in Cyprus en Luxemburg, werden daardoor ten onrechte opgezadeld met forse aanslagen en naheffingen, oplopend tot tienduizenden en soms honderdduizend euro’s.
In een Kamerbrief van 1 april dit jaar legt staatssecretaris Hans Vijlbrief van het ministerie van Financiën de Belastingdienst tijdelijk de invordering van premies volksverzekeringen te pauzeren bij Rijnvarenden, die volgens de dienst onterecht vrijstelling hebben gevraagd omdat ze via hun werkgever in Luxemburg verzekerd zouden zijn. De staatssecretaris zou over de zaak gaan overleggen met zijn Luxemburgse collega, maar dit werd vanwege de corona-pandemie uitgesteld.

Kamervragen
Na aanleiding van de uitspraak wil de VVD in de Tweede Kamer van de staatssecretaris duidelijkheid. Tweede Kamerlid Helma Lodders vraagt Vijlbrief vast te houden aan invorderingspauze zoals hij eerder aangaf totdat er een goede oplossing is gevonden. Lodders vraagt de staatssecretaris welke gevolgen de uitspraak van de Hoge Raad heeft op de toekomst van het overleg met Luxemburg en voor de oplossing voor de dubbele premieheffing van Rijnvarendenen waaraan Vijlbrief werkt en hij zich sterk heeft ingezet.

Aanpakken
Lodders is overigens van mening dat een schijnverhuizing van ondernemers naar Luxemburg vanwege de lagere verzekeringspremies moet worden aangepakt. Ze vindt echter ook dat dit niet mag leiden tot een strop voor de werknemers. Het Tweede Kamerlid pleit voor aanpassing van de Rijnvarendenovereenkomst. ‘Het is gebleken dat dubbele premieheffing niet wordt voorkomen door de Rijnvarendenovereenkomst. Misschien moeten we daarom overwegen de Rijnvarendenovereenkomst aan te passen met de mogelijkheid tot premierestitutie of premieverrekening in individuele gevallen. Zo kunnen we het probleem van dubbele premieheffing voor mensen werkzaam op de Rijn in de toekomst wellicht voorkomen.’ Mocht Vijlbrief tot een aanpassing van de Rijnvarendenovereenkomst genegen zijn, dan wil Lodders weten hoe hij dit bespreekbaar gaat maken met de andere landen in de Rijnvarendenovereenkomst, te weten België, Duitsland, Frankrijk, Liechtenstein, Luxemburg en Zwitserland. (Erik van Huizen)

Staatssecretaris Hans Vijlbrief van het ministerie van Financiën gaf de Nederlandse Belastingdienst opdracht de invordering van premies volksverzekeringen bij Rijnvarenden tijdelijke te pauzeren. Tweede Kamerlid Lodders (VVD) wil weten of dit ook zo blijft na de uitspraak van de Hoge Raad. (Foto Ministerie van Financiën)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Varen op waterstof kent nog vele uitdagingen

ROTTERDAM Hoewel de binnenvaart en de short sea de eerste voorzichtige stappen zetten naar een volledig emissievrije aandrijving via waterstof, kent het varen op waterstof nog grote uitdagingen die moeten worden geslecht voordat een brede toepassing in Nederland mogelijk is. Een en ander blijkt uit een inventariserend onderzoek, dat het Expertise en InnovatieCentrum Binnenvaart (EICB) in opdracht van de ministeries Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat heeft uitgevoerd.

Er zijn in Nederland ongeveer 20 innovatieve projecten op het gebied van het varen op waterstof gaande. De eerste concrete demonstratieschepen met waterstofaandrijving komen naar verwachting in 2021 in de vaart. Maar een versnelde toename van het aantal schepen op waterstof kan alleen slagen als de economische, infrastructurele en technische vraagstukken worden opgelost. Zonder een aanzienlijke opschaling aan de aanbodkant, en daarmee: een forse kostenreductie voor waterstof, wordt de afname van waterstof niet snel aantrekkelijk. Daarnaast is het essentieel om een goed veiligheidskader te ontwikkelen.

Demonstratieprojecten
Essentieel voor de invoering van waterstof als brandstof voor de binnenvaart en short sea is volgens het EICB het ervaring opdoen via succesvolle demonstratieprojecten. Daardoor moet meer vertrouwen bij de ondernemers in de binnenvaart ontstaan om de switch naar de waterstofelektrische aandrijving te maken. Daarbij is het ook belangrijk dat er in de markt een ‘preferentie energiedrager’ ontstaat. Op dit moment is de variatie aan waterstofenergiedragers nog groot zoals gasvormig, vloeibaar, of gebonden in vloeibare of poedervormige dragers.

Kostbaar
Over het algemeen is de toepassing van waterstof volgens het EICB nog een kostbare aangelegenheid. Naarmate de techniek en de markt zich verder ontwikkelen, zal er richting 2030 mogelijk een gunstiger perspectief ontstaan op een kosteneffectieve toepassing. Uit het rapport blijkt dat individuele schippers niet alleen voor grote investeringsopgaven staan, maar ook nog onzekerheden kennen waar het gaat om bunkerinfrastructuur en internationale regelgeving. EICB breekt een lans voor een meer collectieve aanpak, bijvoorbeeld per corridor.

Medewerking gevraagd
Als inderdaad wordt gekozen om waterstoftoepassing in binnenvaart en short sea verder te stimuleren, kunnen volgens het EICB door middel van de ‘handelingsperspectieven’ stappen worden gezet naar een verdere uitrol van waterstof in de sector. ‘Belangrijk om te beseffen is dat de overheid in deze ontwikkelopgave voornamelijk een coördinerende en faciliterende rol heeft en niet succesvol kan zijn zonder medewerking van verladers, brandstofleveranciers en het bankwezen. Daarnaast spelen regionale overheden en havenbedrijven een vitale ondersteunende rol.’

Het EICB heeft de volgende handelingsperspectieven geïdentificeerd:

1. Faciliteren van basisinfrastructuur
Opbouw van een basale infrastructuur van bunkerlocaties waar schepen waterstof aan boord kunnen nemen. Belangrijkste partij hierin zijn de brandstofleveranciers, maar ook overheden, havenbedrijven en bankwezen spelen hierbij een duidelijke en significante rol.

2. Financieel stimuleren
Het bundelen van stimuleringskracht om scheepseigenaren te compenseren voor de hoge investeringskosten en de permanent hoge operationele kosten van waterstofaandrijving. Verladers hebben een grote rol bij het compenseren voor gestegen operationele kosten. Ondersteuning bij het dragen van investeringskosten ligt bij overheden (via innovatiebeleid), bankwezen en in mindere mate verladers.

3. Normeren
Het versnellen en toegankelijk maken van het juridische proces om toestemming te krijgen voor varen op waterstof. Waarschijnlijk is ook het aanpassen van regelgeving noodzakelijk, uiteraard onder de stringente voorwaarden die vanuit het veiligheidskader worden gesteld. Daarnaast kan standaardisering het makkelijker maken voor leveranciers van technische oplossingen voor waterstofaandrijving om schaalvergroting te bereiken. Hier ligt een rol voor overheden, klasse bureaus en havenbedrijven.

4. Gecoördineerde aanpak
Het combineren van bovenstaande acties onder één gecoördineerde aanpak, gericht op het met waterstof verduurzamen van een bepaalde corridor of regio. Dit resulteert in een proeftuin waar de belemmeringen bij externe pijlers van tevoren worden opgelost. Scheepseigenaren richten zich alleen nog op de directe toepassing van waterstof aan boord. Het inrichten van zo’n gecoördineerde aanpak kan onder impuls van de overheid, maar ook andere sterke partners (zoals: grote verladers of energieleveranciers) kunnen hierin het voortouw nemen.

5. Community building
Als ondersteuning bij bovenstaande punten is een overlegstructuur tussen de sector, verladers, het bankwezen, de waterstofindustrie, havenbedrijven en overheden een waardevolle fundering. Dit biedt partijen een gestructureerde omgeving om informatie uit te wisselen en te bouwen aan een gezamenlijke aanpak.

150 schepen in 2030
De ontwikkeling van waterstofelektrische aandrijving biedt naast het aanbieden van batterijelektrische energie voor de binnenvaart een tweede emissievrije oplossing. Het kabinet streeft in 2030 naar tenminste 150 volledig ‘zero emissie’ schepen in de vaart, op een totale vloot van circa 5.500 binnenvaartschepen.

Het kabinet zet ook stevig in op de ontwikkeling van waterstof als energiedrager. Eind maart publiceerde minister Wiebes de Kabinetsvisie Waterstof. Daarin wordt ook genoemd dat de toepassing van waterstof in de sector mobiliteit, en daarbinnen vooral het zwaardere vervoer, waaronder de binnenvaart, een belangrijke impuls kan geven aan het ontwikkelen van de markt voor waterstof als energiedrager.

Download het complete rapport

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Geen steun voor de binnenvaart

DEN HAAG Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat Mona Keijzer gaat de binnenvaart niet helpen door de sector toe te voegen aan de lijst van Getroffen Sectoren COVID-19, de TOGS regeling. Het Centraal Bureau voor de Rijn en Binnenvaart, Koninlijke BLN-Schuttevaer en de Algemeene Schippers Vereeniging vroegen daarom.

Volgens de brancheorganisaties in de binnenvaart zijn de economische en maatschappelijke gevolgen door het COVID-19 virus voor de binnenvaartsector groot. Het vrachtvervoer over water heeft last van een forse omzetdaling door terugloop van de ladingstromen als gevolg van verminderde productie en afname van overslag in de zeehavens. Ook heeft de coronacrisis de vrachtenmarkt ernstig ontwricht, daardoor raakten de vrachtprijzen in een vrije val geraakt.

De brancheorganisaties vonden het een zaak van rechtsongelijkheid dat de binnenvaart niet in de SBI-codelijst was opgenomen en vroegen de staatssecretaris daarom met klem de code alsnog toe te voegen aan de lijst van SBI codes van sectoren die in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de schade door COVID-19.

Wegblijven consumenten
Om in aanmerking te komen voor ondersteuning dient de SBI code van een sector op de lijst van getroffen sectoren te zijn opgenomen. Binnenvaart vrachtvaart, code 5040, is niet opgenomen in deze lijst en dat betekent dat getroffen ondernemers geen tegemoetkoming kunnen aanvragen als zij door COVID-19 een fors deel van hun inkomsten kwijtraken.

Ondanks de argumenten van de binnenvaartorganisaties besloot Keijzer toch om de binnenvaart niet op de lijst van getroffen bedrijven te plaatsen. Als reden voor de afwijzing geeft het ministerie van Economische Zaken en Klimaat dat ‘alleen sectoren die een dominant effect zien door het wegblijven van consumenten’ in aanmerking komen. Het ministerie meent dat binnenvaart daar buiten valt.

De binnenvaart reageert teleurgesteld op de beslissing van de staatssecretaris. BLN-Schuttevaer constateert dat er in het droge lading vervoer vooral problemen zijn doordat er geen overheidsregelingen zijn die voor de gezinsbedrijven toegankelijk zijn. De NOW regeling is voor gezinsbedrijven niet van toepassing omdat er meestal geen vast personeel aan boord is, en in gevallen dat er wel vast personeel is moet het schip ook bij minder reizen wel bemand blijven. ‘De afwijzing is voor deze categorie ondernemers zuur. Als we vaart willen maken met modal shift moeten er maatregelen komen om deze ondernemingen niet te laten omvallen, want weg is weg zo leert ons. Meer over water begint bij behouden wat er nu is.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Containeroverslag daalt verder

ESSEN De wereldwijde overslag van containers in de zeehavens is in mei van dit jaar vanwege de Covid 19-pandemie verder gedaald. In de Chinese zeehavens steeg de overslag weliswaar, maar de overslag van containers elders in de wereld daalde.

Een en ander blijkt uit de containeroverslag index van het Duitse RWI – Leibniz-Institut für Wirtschaftsforschung en het Instituts für Seeverkehrswirtschaft und Logistik (ISL). De index daalde maar licht, van 107,8 naar 107,7, maar hiermee lag de index nog wel ruim zeven procent onder de cijfers van vorig jaar. Maar er waren dus ook grote verschillen. In de Chinese zeehavens steeg de overslag van containers met een kleine twee procent, in de zeehavens van de overige landen daalde de overslag nog met 1,5 procent. Hierdoor kwam de index voor deze landen ongeveer tien procent lager uit dan een jaar eerder.

Volgens Torsten Schmidt, conjunctuurchef van RWI, was de verdere daling van de containeroverslag geen verrassing. ‘We hadden verwacht dat de index in mei verder zou gaan dalen, maar de daling van de overslag in de Europese havens was wel bijzonder groot.’
De zogenoemde Nordrange-Index van de Duitse onderzoekers daalde in mei met zo’=n twee procent 102,4 punten. Voor de Nordrange-Index gaan de Duitse onderzoeksinstituten uit van de overslagcijfers van de havens van Le Havre, Zeebrugge, Antwerpen, Rotterdam, Bremen/Bremerhaven en Hamburg.

De index
Voor de index voor de wereldwijde containeroverslag verwerken de Duitsers de overslagcijfers van containers in 91 internationale havens. Deze havens vertegenwoordigen ongeveer 60% van de wereldwijde containeroverslag. De zogenoemde snelle schatting voor april is gebaseerd op de cijfers van 61 havens, die ongeveer 84 procent van de overslag van de index vertegenwoordigen.
Omdat veel havens die meewerken aan de index al twee weken na het einde van een maand verslag uitbrengen over hun activiteiten, is de Duitse index volgens RWI / ISL een betrouwbare indicator van de ontwikkeling van de internationale handel en daarmee van de wereldwijde economische activiteit.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Met CoVadem bij laagwater zo optimaal mogelijk afladen

AMSTERDAM De binnenvaart wordt de laatste jaren geregeld geconfronteerd met laagwater. Een van de oplossingen is CoVadem, het innovatieve platform dat actuele informatie geeft over waterdieptes op de Waal en de Rijn op basis van big data, verzameld door de binnenvaart zelf. BLN-Schuttevaer onderschrijft nu ook de voordelen van het platform.

CoVadem is het enige serieuze instrument dat nu voorhanden is en enig soelaas biedt’, vertelt beleidsadviseur Marleen Buitendijk. ‘Bij laagwater is de Minst Gepeilde Diepte, die Rijkswaterstaat voor de vaargeul in de Waal afgeeft, maatgevend. Dat zegt feitelijk niets over het hele traject van Rotterdam tot Bazel. Dat kan alleen met real time-dieptemeting zoals CoVadem die doet dankzij al die schepen die meten.’

Onderhoud vaarwegen
Zelf gebruikt BLN-Schuttevaer de informatie van CoVadem ook. Bijvoorbeeld om vaarwegbeheerders te wijzen op plaatsen waar ondieptes zijn of ontstaan. ‘Zo kunnen we aangeven waar nu of binnenkort gebaggerd moet worden. De metingen bewijzen ook waar we al langer voor aan de bel trekken: dat de Waal niet voldoet aan de diepgangsnormen die de Centrale Commissie voor de Rijnvaart voorschrijft. We komen 50 centimeter te kort. Dat is hartstikke veel.’

Maar het gaat volgens Buitendijk niet alleen om de harde laag bij Nijmegen, waar de aandacht altijd naar uitgaat. ‘Ook bij Sint Andries, Tiel en Millingen is de waterdiepte een probleem. Dankzij CoVadem kunnen we onze lobby kracht bij zetten met feiten en cijfers.’

Van 150 naar 250
De metende vloot van CoVadem bestaat nu uit zo’n 150 schepen. Dat aantal groeit nog steeds. Het streefgetal is een vloot van minimaal 250 schepen; daarmee is straks de rivierbodem van de hele Rijn tussen Rotterdam en Bazel compleet in beeld gebracht.
Als het aan BLN-Schuttevaer ligt, sluiten zo veel mogelijk schepen aan bij het meetcollectief. ‘De data die de dieptemeter van een afzonderlijk schip oplevert, zijn niet zo heel interessant. Het gaat om de grote hoeveelheid data van alle deelnemende schepen én de verrijking daarvan tot handige informatie, waar iedereen die meedoet van profiteert. Zo weet je in feite welke dieptes je voorgangers hebben gemeten, op het stuk rivier waar jij straks vaart.’

Vaker laagwater
Dat de binnenvaart in de toekomst vaker rekening moet houden met langere perioden van laagwater is volgens onderzoeker Rolien van der Mark van kennisinstituut Deltares wel duidelijk. ‘De Rijn is van oudsher een gecombineerde rivier, die deels door smeltwater vanuit de Alpen wordt gevoed en deels door regen. Dat zorgde voor relatief hoge afvoeren in de winter en relatief lage afvoeren in de zomer. Door de opwarming van de aarde slinken de gletsjers en wordt de Rijn steeds meer een regenrivier. Dat zorgt voor grotere fluctuaties. Een andere oorzaak is de daling van de rivierbodem door erosie. Doordat die daling niet overal gelijk verloopt, ontstaan er op verschillende plaatsen ondieptes, die knelpunten worden.’

Voor hun onderzoeken en modellen gebruiken Van der Mark en haar collega’s onder meer gegevens van CoVadem. ‘We werken veelvuldig samen’, vertelt ze. ‘CoVadem is het resultaat van een langjarig gezamenlijk onderzoeksinitiatief. Daarbij waren we zelfs een van de founding fathers.’

CBRB en BLN-Schuttevaer pleiten voor infrastructurele maatregelen om de Rijn en de Waal beter bestand te maken tegen laag water, maar wat betreft Van der Mark zijn ook aanpassingen op logistiek terrein denkbaar. ‘Anders omgaan met voorraden, net wat eerder of later vertrekken, synchromodaliteit of beter rekening houden met de waterdiepten.’

Elektronische vaarkaart
De waterdieptes zijn nu al op het CoVadem-platform te raadplegen door aangesloten scheepseigenaren. Binnenkort kunnen de eerste schippers de actuele dieptegegevens zien op hun elektronische vaarkaart. Dit product, Smart Navigation, is eerst voor de Waal beschikbaar. Na de zomer is de hele Rijn in beeld met deze waterdieptekaart. Scheepseigenaren die deelnemen aan de metende CoVadem-vloot krijgen korting op Smart Navigation.

Scheepseigenaren die interesse hebben om zich aan te sluiten bij CoVadem, kunnen mailen naar info@covadem.com of bellen naar 00 268 23 00. Of kijk op www.covadem.org.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Easyfairs met tijdslots klaar voor Maritime Industry 2020

GORINCHEM Beursorganisator Easyfairs is klaar voor Maritime Industry 2020. Om iedereen op een veilige en verantwoorde wijze bij elkaar te brengen introduceert Easyfairs tijdslots. Zo worden de bezoekersaantallen over de beursdagen verspreid.

De vakbeurs voor de maritieme sector stond in eerste instantie gepland in mei, maar is vanwege het coronavirus verplaatst naar 13, 14 en 15 oktober. Inmiddels heeft Easyfairs alle denkbare protocollen klaarstaan om professionals uit de maritieme sector op een veilige en verantwoorde manier bij elkaar te brengen.
‘Het vertrouwen en de bereidheid om elkaar weer face-to-face te ontmoeten neemt steeds meer toe’, meldt Bianca van Grinsven namens Maritime Industry. ‘Dat blijkt ook uit ons onderzoek onder bezoekers van vakbeurzen waarbij 82 procent aangeeft weer een bezoek aan de vakbeurs zal brengen en dat men zich hierin gesteund voelt door de eerder versoepelde coronamaatregelen.’

Enorm dankbaar
De verplaatsing van Maritime Industry van mei naar oktober verliep volgens Van Grinsven met succes. ‘Met dank aan het begrip, het geduld en de loyaliteit van onze exposanten, partners en overige betrokkenen. Ondanks dat de coronasituatie buiten ieders macht valt, zijn wij hen daar enorm dankbaar voor. Daarom is er ons ook alles aan gelegen om dit najaar een succesvolle editie van Maritime Industry 2020 te organiseren. Gezien ons protocol en actieplan die tot in detail voldoen aan alle coronamaatregelen, zijn we in staat om professionals meer dan ooit op een veilige en verantwoorde wijze bij elkaar te brengen.’

Tijdslots
Om dit te realiseren worden voor bezoekers nader te bepalen tijdslots geïntroduceerd om de bezoekersaantallen over de beursdagen te verspreiden. ‘Deze tijdslots zullen dusdanig ruim zijn, dat wij hetzelfde aantal bezoekers kunnen verwelkomen als eerdere edities. Bovendien is er een ruim opgezette in- en uitgang die separaat van elkaar worden ingericht. Zodra men binnen is, kan er vrij bewogen worden over de beursvloer. Er hoeven geen afspraken te worden gemaakt met standhouders en waar nodig zijn gangpaden verbreed naar minimaal drie meter. Uiteraard hanteren wij op alle plekken op de beursvloer de 1,5 meter afstand.’

Netwerken
Ook is er de mogelijkheid om zowel op als buiten de beursvloer in speciale ruimtes met elkaar te netwerken. ‘Verder worden extra hygiënemaatregelen getroffen, waaronder extra schoonmaak van bijvoorbeeld sanitair en op diverse plekken zijn desinfectiestations te vinden. De concrete maatregelen hangen uiteraard af van de overheidsmaatregelen. Die volgen wij dan ook nauwlettend op en zodra deze definitief zijn, zullen we die breeduit communiceren.’

Smart Badge
Een digitale ontwikkeling die ook al voor de uitbraak van Covid-19 gaande was voor Easyfairs beurzen, is het gebruik van de Smart Badge technologie. Met deze badge kan de bezoeker contactloos informatie op de stands van exposanten scannen, hierdoor wordt het schudden van handen of het uitdelen van visitekaartjes overbodig. Na afloop van het beursbezoek ontvangt de bezoeker een e-mail met daarin een overzicht van alle exposanten die hij of zijn gescand heeft. Voor Maritime Industry wordt deze Smart Badge technologie voor het eerst geïntroduceerd.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Binnenvaart wil vergoeding voor schade COVID-19

ROTTERDAM Het Centraal Bureau voor de Rijn en Binnenvaart, Koninlijke BLN-Schuttevaer en de Algemeene Schippers Vereeniging vragen middels een brief de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, Mona Keijzer om de vrachtvervoerstak van de binnenvaart in aanmerking te laten komen voor schadevergoeding door COVID-19. 
 
De economische en maatschappelijke gevolgen door het COVID-19 virus voor de binnenvaartsector zijn groot. Het vrachtvervoer per binnenvaart ondervindt een forse omzetdaling door terugloop van de ladingstromen als gevolg van verminderde productie en afname van overslag in de zeehavens. De vrachtenmarkt is door de coronacrisis ernstig ontwricht en de vrachtprijzen zijn in een vrije val geraakt.  

SBI code
Het kabinet ondersteunt ondernemers van getroffen sectoren met tijdelijke financiële regelingen. Om in aanmerking te komen voor ondersteuning dient de SBI code van een sector op de lijst van getroffen sectoren te zijn opgenomen. Binnenvaart vrachtvaart, code 5040, is niet opgenomen in deze lijst en dat betekent dat getroffen ondernemers geen tegemoetkoming kunnen aanvragen als zij door COVID-19 een fors deel van hun inkomsten kwijtraken. 
 
Rechtsongelijkheid
De gezamenlijke brancheverenigingen Koninklijke BLN-Schuttevaer, het Centraal Bureau voor de Rijn en Binnenvaart en de Algemeene Schippers Vereeniging spreken van rechtsongelijkheid wanneer de binnenvaart niet in de SBI-codelijst opgenomen wordt en vragen de staatssecretaris met klem de code alsnog toe te voegen aan de lijst van SBI codes van sectoren die in aanmerking kunnen komen voor een tegemoetkoming in de schade door COVID-19.   

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Verladers vinden dat binnenvaart te traag vergroent

DELFT Een reverse modal shift blijft serieus op de loer liggen als de binnenvaart geen verdere vergroeningstappen onderneemt. Verladers benadrukken de noodzaak een verduurzamingsinhaalslag in de binnenvaart te maken. Dit blijkt uit interviews met 25 Nederlandse binnenvaartverladers die zijn gehouden in april en mei 2020.

De binnenvaart moet volgens de verladers mee in het vergroenen, maar ‘reageert veel te traag’. Naar mening van de meeste verladers verliest de binnenvaart terrein en door de coronacrisis wellicht sneller dan verwacht. ‘Er is nog meer nationaal sturing en begeleiding nodig. Hier ligt een uitdaging die door provincies en gemeenten juist nu extra moeten worden opgepakt.’

Duurzamer product
De meeste verladers hebben overigens de investeringen in duurzame schone technieken zelf even stopgezet, maar zijn van plan deze later weer op te pakken. Dit terwijl sommige andere verladers aangeven juist nu een extra impuls aan schone technieken te geven om straks daarvan te profiteren. De nadruk ligt nu op overleven, maar wordt daarna alweer snel business as usual. Verduurzaming komt dan ook weer op de agenda, terwijl vrijwel iedereen doordrongen is van het feit dat de binnenvaart zich flink zal moeten inspannen om een duurzamer product te leveren. Dat is onder de huidige omstandigheden een te zware opgave voor deze bedrijfstak. Doorpakken is geboden.

Fossiel blijft
Op het gebied van de energietransitie geven verladers aan dat fossiele brandstoffen tot 2040 nog een serieuze energiedrager blijven. Maar in de tussentijd zullen elektrificatie en waterstof de rol van fossiel gaan overnemen. Ook voor die nieuwe energiedragers is opslag en transport nodig. Liquid Organic Hydrogen Carrier (LOHC) heeft volgens een betrokken partij de meeste kans als toekomstige verschijningsvorm van waterstof, omdat dit dan op dezelfde wijze als fossiele brandstoffen vervoerd en opgeslagen zou kunnen worden. LOHC bevindt zich nog in de experimentele fase.

Vervoer
Sommige bedrijven achten het zeer goed mogelijk dat ook waterstof in zee- en binnenschepen gaat worden vervoerd in de toekomst. Hetzelfde geldt voor het broeikasgas CO2 dat wordt afgevangen van industrieprocessen en naar Rotterdam moet worden vervoerd voor opslag in de Noordzeebodem. De CO2-heffing kan hier versnelling in brengen. Betrokken verladers gebruiken nu nog steeds grote hoeveelheden aardgas om het productieproces van energie te voorzien.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland.