Alle berichten van Erik van Huizen

Binnenvaart vraag overheid fors te investeren in vaarwegen

ROTTERDAM Binnenvaartondernemers, verladers en waterbouwers hebben de regering opgeroepen fors te investeren in vaarwegen, nu vanuit het derde coronasteun- en herstelpakket twee miljard euro naar voren wordt gehaald voor infrastructuur. Zij maken zich zorgen over de staat van de Nederlandse vaarweginfrastructuur en kwalificeren de bevaarbaarheid van de Waal als grootste knelpunt.

Ondernemers verenigd in de brancheverenigingen Koninklijke BLN-Schuttevaer, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, Vereniging van Waterbouwers en evofenedex zijn blij dat het Rijk investeert in infrastructuur en willen de voordelen van vervoer over water nog eens extra benadrukken. Op het water is nog veel ruimte beschikbaar en vervoer over water kan helpen bij het terugdringen van files. De binnenvaart heeft een lage CO2-uitstoot, wat gunstig is voor het halen van de klimaatdoelen. Nu investeren in een goede, robuuste en toekomstbestendige vaarweginfrastructuur helpt de economie in deze moeilijke tijd en draagt bij aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken rondom mobiliteit en klimaat.

Grootste knelpunt
Het grootste knelpunt in de Nederlandse vaarweginfrastructuur is de Waal. ‘De Waal is een slagader van de Nederlandse en West-Europese economie. Jaarlijks vinden meer dan een miljoen containers en 130 miljoen ton bulklading via de Waal en Rijn hun weg naar de eindbestemming. De Waalcorridor voldoet echter niet meer aan de internationaal vastgestelde normen voor bevaarbaarheid. Verzanding en erosie veroorzaken een grillige bodemstructuur, en leiden ertoe dat schepen minder lading kunnen meenemen doordat de diepgang van de vaarweg afneemt. De bevaarbaarheid van de Waal en de bodemproblematiek wordt door de sector gezien als het grootste knelpunt in het Nederlandse vaarwegennetwerk.’

Weinig verbetering
Daarnaast zijn onverwachte stremmingen en vertragingen als gevolg van achterstallig onderhoud voor de binnenvaart dagelijkse realiteit. Door jarenlange bezuinigingen op onderhoud is het aantal storingen op het hoofdvaarwegennet ernstig toegenomen. Bepaalde sluiscomplexen zijn regelmatig lange tijd slechts voor de helft van de capaciteit beschikbaar. Vooral het vervoer over de Maascorridor ondervindt ernstige hinder door stremmingen bij sluizen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in 2019 geld vrijgemaakt om de grootste problemen aan te pakken. Dit stagneert echter bij de aanbesteding en aan de uitvoeringskant. Er is op het water nog nauwelijks verbetering waarneembaar. De organisaties roepen op te investeren in extra mankracht, om in de aanbesteding en uitvoering infrastructurele werken niet te laten stagneren.

Uitbreiding schutcapaciteit
De ondernemersorganisaties verwachten dat de vraag naar vervoer over water de komende jaren op diverse trajecten zal toenemen, bijvoorbeeld door de aanleg van de Seine-Schelde verbinding en de toenemende containerisatie. In de Zeeuwse delta zijn op de aanlooproute naar de Schelde echter capaciteitsknelpunten bij de Kreekrak-, Volkerak- en Krammersluizen. Uitbreiding van de schutcapaciteit is hier hard nodig om optimaal te kunnen profiteren van de kansen die deze nieuwe corridor biedt.

Op de Maas is bij Grave een extra sluiskolk nodig. De Maas is een gestuwde rivier met een stabiele diepgang, die bij laag water steeds vaker gebruikt zal worden als alternatief voor de Waal. Sluis Grave is het enige punt op de route tussen de Maasvlakte en Maastricht waar maar één sluiskolk is. Dit is kwetsbaar en kan bij storing de hele corridor blokkeren. Daarnaast is de capaciteit van de sluis zeer beperkt, waardoor Grave een ernstig knelpunt is op de Maasroute.

Achterstand inlopen
Als Nederland zijn krachtige positie in de logistiek wil behouden, is investeren in de ‘natte’ infrastructuur van cruciaal belang. Het terugdringen van storingen, tijdig onderhoud, duurzaam rivierbeheer en aanleg van nieuwe infrastructuur zijn kernopgaven van de overheid en kunnen niet langer worden uitgesteld. Met het derde coronasteun- en herstelpakket is het nu mogelijk die achterstand in te lopen én de Nederlandse economie een werkgelegenheidsimpuls te geven.

 

Kabinet verlengt coronasteun

DEN HAAG Het kabinet komt met een nieuw coronasteun- en herstelpakket voor ondernemers en werkenden. Het nieuwe pakket loopt tot in 2021 en is gestoeld op de pijlers steun, helpen aanpassen en investeren.

Het kabinet verlengt vanaf 1 oktober 2020 diverse lopende steunmaatregelen. De voorwaarden daarvan worden aangepast. Het kabinet neemt bovendien nieuwe maatregelen om bedrijven te stimuleren om meer te investeren in economische groei. Ook zet het kabinet extra middelen in om mensen via scholing en begeleiding te helpen bij het vinden van nieuw werk. De maatregelen beslaan rond de 11 miljard euro aan extra uitgaven en 1,5 miljard euro aan vervroegde investeringen. Dit staat los van de kabinetsinvesteringen op Prinsjesdag.

De coronaregelingen voor ondernemers en werknemers vanaf 1 oktober 2020

NOW (tegemoetkoming loonkosten)
De regeling wordt met negen maanden verlengd, met drie keer drie maanden. In die periode wordt de NOW geleidelijk afgebouwd, zodat ondernemers en werkenden tijd en ruimte hebben om zich aan te passen.

Alle voorwaarden & aanpassingen NOW.

Tozo (inkomensondersteuning zelfstandigen)
Deze regeling wordt ook negen maanden verlengd, tot en met 30 juni 2021, en kent een toets op beschikbare geldmiddelen. Gemeenten bieden vanaf 1 januari 2021 extra dienstverlening aan zelfstandig ondernemers, zoals bij- of omscholing en heroriëntatie.

Alle voorwaarden & aanpassingen Tozo.

TVL (tegemoetkoming vaste lasten mkb)
De belastingvrije tegemoetkoming wordt opnieuw ingezet en het maximale bedrag per bedrijf per drie maanden wordt verhoogd naar 90.000 euro. De regeling wordt met drie keer drie maanden verlengd tot en met 30 juni 2021 en in die periode geleidelijk afgebouwd, zodat ondernemers tijd en ruimte hebben om zich aan te passen.

Alle voorwaarden & aanpassingen TVL.

Borgstellingen, leningen en garantiefondsen
De extra, verruimde of meer toegankelijke kredietverlening en -garanties aan kleine en middelgrote bedrijven voor voldoende liquiditeit (BMKB-C, GO-C en KKC) blijven ook na 1 oktober 2020 beschikbaar.

Alle voorwaarden & aanpassingen: BMKB, GO-C en KKC.

Belastingmaatregelen
Ondernemers kunnen tot 1 oktober 2020 belastinguitstel aanvragen. Daarmee loopt het uitstel op uiterlijk 1 januari 2021 af. Ondernemers moeten echter niet alsnog in de knel komen bij het terugbetalen en krijgen met twee jaar ruim de tijd om de opgebouwde belastingschuld weer af te lossen. De tijdelijke verlaging van invorderingsrente naar bijna nul wordt verlengd tot en met 31 december 2021, zodat ondernemers met zo min mogelijk extra kosten worden geconfronteerd.

Meer informatie over belastinguitstel voor ondernemers.

Meer informatie
Bij vragen over het steun- en herstelpakket corona kunnen bedrijven en werkenden kijken op rijksoverheid.nl/steunpakket. Ondernemers kunnen voor meer vragen ook terecht op de website van de Kamer van Koophandel: kvk.nl/corona. Staat het antwoord op uw vraag er niet bij? Bel dan het adviesteam via 0800 – 2117.

Ondernemers melden zich voor de kredietregelingen bij hun kredietverstrekker, bijvoorbeeld hun bank. De regeling tegemoetkoming loonkosten (NOW) loopt via het UWV en ondersteuning zelfstandige ondernemers (Tozo) via de eigen gemeente. Tegemoetkoming Vaste Lasten mkb (TVL) via RVO. Voor belastingmaatregelen kunnen ondernemers terecht bij de Belastingdienst Zakelijk.

‘Coronaschade voor binnenvaart in tonnen valt nog mee’

AMSTERDAM De schade vanwege het coronavirus blijft voor de binnenvaart binnen de perken als het gaat om het vervoerde gewicht. In juni herstelde het vervoerde ladinggewicht al iets en kwam de daling uit op ruim 2 procent. In de onlangs gepubliceerde Sectorprognoses Transport en logistiek wordt overigens niet gesproken over de passagiersvaart. Deze sector werd direct hard getroffen door de COVID-19 pandemie.

Het vervoerde gewicht in tonnen in de binnenvaart nam in de eerste zes maanden af met zo’n 4,5 procent. Aan het begin van het jaar daalde het ladinggewicht al, vermoedelijk vooral door de structurele afname van kolenoverslag die samenhangt met de energietransitie. Vanaf maart kreeg ook de containervaart het moeilijk, gezien de daling van containeroverslag in de Nederlandse zeehavens. In het tweede kwartaal lag het vervoerde ladinggewicht zo’n 5,5 procent lager. Het aantal TEU daalde met zo’n 3,5 procent. Het vervoer van kolen, ertsen en chemische stoffen naar de Duitse industrie moet eveneens flink lager hebben gelegen. De Duitse auto-industrie was immers van half maart tot half mei gesloten. De daling van het vervoerde ladinggewicht kan inderdaad vooral worden verklaard door een afname van droge bulk, waaronder deze grondstoffen vallen. In april en mei daalden de doorvoer en de afvoer van droge bulk naar het buitenland met zo’n 20 procent. ‘De daling van het vervoerde ladinggewicht kan dus vooral aan de problemen in de Duitse industrie worden toegeschreven’. Concluderen de bankeconomen dan ook.

Herstel in juni
Het vervoer van bouwmaterialen bleef vermoedelijk redelijk op peil doordat veel bouwprojecten doorgang konden vinden. Ook hebben overheden infraprojecten eerder laten uitvoeren omdat het op de wegen heel rustig was.
De tankvaart heeft in het tweede kwartaal goede zaken gedaan doordat tankschepen werden gebruikt als drijvende opslag voor de flink in prijs gedaalde ruwe olie.
Al met al valt de daling van het vervoerde ladinggewicht volgens de bankeconomen nog mee. In juni herstelde het vervoerde ladinggewicht al iets en kwam de daling uit op ruim 2 procent.

Tijdelijk herstel
Dit gedeeltelijke herstel is vermoedelijk van tijdelijke aard. Vanaf het vierde kwartaal krijgt Nederland naar verwachting te maken met een afnemende bouwproductie, onder andere als gevolg van de stikstofcrisis. Bouwmaterialen zijn goed voor ongeveer de helft van het door de binnenvaart vervoerde ladinggewicht. Wel zorgen enkele grote projecten voor veel vraag naar binnenvaartcapaciteit, zoals de aanleg van windmolens op het IJsselmeer. Dat kan de gevolgen van de stikstofcrisis enigszins verzachten.

Chinese containeroverslag herstelt, Europese daalt

ESSEN De wereldwijde overslag van containers in de zeehavens is in juni van dit jaar iets van de Covid 19-pandemie hersteld. De belangrijkste reden hiervoor is de stijgende overslag in de Chinese zeehavens.

Een en ander blijkt uit de containeroverslag index van het Duitse RWI – Leibniz-Institut für Wirtschaftsforschung en het Instituts für Seeverkehrswirtschaft und Logistik (ISL). De index steeg licht, van 107,7 naar 111,5. Hoewel dat goed nieuws is na maanden van dalende cijfers, ligt de index altijd nog wel 4,3% onder die van vorig jaar.

Groot verschil
Overigens waren er wel grote verschillen. In de Chinese zeehavens steeg de overslag van containers met ruim 5% ten opzichte van een maand eerder. Hiermee bereikte de Chinese overslag volgens de Duitsers een nieuw record.
De zogenoemde Nordrange-Index van de Duitse onderzoekers daalde in juni nog wel, met ruim één punt en kwam hiermee uit op 100 punten. Voor de Nordrange-Index gaan de Duitse onderzoeksinstituten uit van de overslagcijfers van de havens van Le Havre, Zeebrugge, Antwerpen, Rotterdam, Bremen/Bremerhaven en Hamburg.

De index
Voor de index voor de wereldwijde containeroverslag verwerken de Duitsers de overslagcijfers van containers in 91 internationale havens. Deze havens vertegenwoordigen ongeveer 60% van de wereldwijde containeroverslag. De zogenoemde snelle schatting voor juni is gebaseerd op de cijfers van 67 havens, die ongeveer 84 procent van de overslag van de index vertegenwoordigen.
Omdat veel havens die meewerken aan de index al twee weken na het einde van een maand verslag uitbrengen over hun activiteiten, is de Duitse index volgens RWI / ISL een betrouwbare indicator van de ontwikkeling van de internationale handel en daarmee van de wereldwijde economische activiteit. Volgens Torsten Schmidt, conjunctuurchef van RWI, duiden de nieuwste cijfers op een stabilisering van de wereldhandel. ‘Het onderscheid tussen de verschillende regio’s blijft echter groot.’  (Grafiek RWI / ISL)

Autena past ContainerPlanner aan voor SWINg

NIJMEGEN Autena Marine gaat haar stuwprogramma ContainerPlanner aanpassen voor SWINg. ‘Zo wordt voor de gebruikers van ons stuwprogramma het werken in Vlaanderen eenvoudiger gemaakt’, stelt directeur Desiré Savelkoul van Autena..

SWINg (Single Window for Inland Navigation) wordt een platform waarop schippers en binnenvaartondernemers slechts éénmaal en digitaal de reis-, lading- en scheepsgegevens hoeven te melden binnen Vlaanderen en de Westerschelde. Het platform is een initiatief van North Sea Port, de Vlaamse Waterweg nv, Port of Antwerp, Haven Oostende, de Haven van Zeebrugge, het agentschap voor Maritieme Dienstverlening en Kust en het Gemeenschappelijk Nautisch Beheer.

Minder administratie
Momenteel moeten schippers en binnenvaartondernemers bij iedere autoriteit die ze op hun vaarroute tegenkomen telkens (dezelfde) reis-, lading- en scheepsgegevens melden. Via software stuurt de schipper of binnenvaartondernemer vanaf 2021 de gegevens door naar het meldplatform, dat de gegevens automatisch doorstuurt naar de vaar- en havenautoriteiten op de vaarroute van het schip. Het meldplatform en de eigen digitale applicaties van de autoriteiten zijn daarvoor op elkaar afgestemd. De melder hoeft de gegevens dus nog maar eenmaal door te sturen, digitaal.

De uitwisseling van gegevens gebeurt conform de GDPR-wetgeving. Enkel de overheden die op jouw vaarroute liggen, krijgen toegang tot de gegevens die je meldt. Stel dat je bijvoorbeeld van Zeebrugge naar Antwerpen vaart, dan krijgen de haven van Zeebrugge, De Vlaamse Waterweg nv en de haven van Antwerpen de gegevens.

Geen nieuwe software nodig
Om met SWINg te kunnen werken hoef je geen nieuwe meldsoftware aan boord te halen. De bestaande softwarepakketten worden compatibel gemaakt aan SWINg. Dit betekent dat de meldsoftware die je gebruikt info kan ontvangen van en doorsturen naar SWINg.

Via het SWINg-label kan je herkennen of de meldsoftware compatibel is. Naast Autena met ContainerPlanner hebben ook Vemasys, Navigis, Periskal Inland ECDIS Viewer en UAB-Online aangegeven de software te willen aanpassen.

Vanaf 1 januari 2021 zal het voor schepen die gevaarlijke goederen en stoffen vervoeren verplicht zijn om gegevens digitaal te melden. Later wordt deze verplichting uitgebreid naar andere schepen. Als je nu nog niet digitaal meldt, wordt aangeraden om software aan boord te halen, zodat je kan overstappen naar digitale meldingen. Het maakt het meldproces een stuk eenvoudiger.

Voordelen
De initiatiefnemers van SWINg hebben een aantal voordelen van het meldsysteem op een rijtje gezet. ‘Dankzij SWINg zullen schippers en binnenvaartondernemers niet meer aan wal moeten gaan om reis- en ladinggegevens te melden. En omdat ze hun gegevens nog maar één keer moeten doorgeven zijn ze ook minder afgeleid, wat opnieuw de veiligheid op het water ten goede komt. Omdat we een beter verkeersbeeld hebben met SWINg, kunnen we ook de risico’s op voorhand beperken. Denk aan het vermijden van niet-compatibele goederen in een sluis of moeilijk passagegebied. Als er toch een ongeval gebeurt, kunnen we sneller en efficiënter ingrijpen, omdat we meer informatie hebben over het schip en de lading.’

SWINg zorgt er volgens de initiatiefnemers verder voor dat de kwaliteit van de melding stijgt. ‘Er is geen verlies van informatie, wat je wel kunt hebben bij mondelinge communicatie. Daardoor moeten er minder gegevens gecorrigeerd worden. Ook de facturatie zal daardoor juister verlopen. Ook dalen de wachttijden aan bruggen en sluizen. Met SWINg kan je bovendien jouw traject beter plannen. Hierdoor is er minder oponthoud aan kunstwerken, waardoor je zuiniger (dus goedkoper) en ecologischer (want minder uitstoot) kan varen.’

Digitale oplossingen om beter om te gaan met laagwater

STRAATSBURG Met digitale oplossingen kan de binnenvaart mogelijk beter omgaan met laagwatersituaties op de Rijn. Dit bleek onlangs op een door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) gehouden workshop.

Negen sprekers en elf panelleden belichtten tijdens de workshop de laagwaterproblematiek van verschillende kanten. Zo’n 150 deelnemers uit de industrie, van overheden, riviercommissies, universiteiten en onderzoeksinstituten uit zes Europese landen gingen met elkaar in discussie. Conclusie was dat er geen ‘one size fits all’ oplossingen zijn als het gaat om de uitdagingen van laagwater voor de binnenvaart. Hierbij gaat het onder meer over aanpassingen aan de vaarweg, het verbeteren van het watermanagement en dus ook digitale tools.

Covadem
Vaarwegbeheerders leveren nu al wel informatie over de vaarwegdiepte, maar deze gegevens zijn op het moment van publicatie vaak niet meer actueel. Voor het verzamelen van de gemeten data bij de peilschalen is namelijk veel tijd nodig. Daarom houden de vaarwegbeheerders een ruime veiligheidsmarge aan. Om dit te verbeteren zouden vaarwegbeheerders volgens de CCR hun gegevens in bijvoorbeeld Covadem kunnen integreren. Met dit systeem kunnen data over de diepte die zijn gemeten aan boord van binnenvaartschepen in real-time worden verzonden. ‘Dankzij dit systeem kan de schipper meer inzicht krijgen in de actuele situatie en het schip dus optimaal beladen.’

Watermanagement
Onder de deelnemers aan de workshop bestond een brede consensus over de noodzaak om het watermanagement op de Rijn te verbeteren. Getracht moet worden het water binnen het systeem te houden, vooral gedurende periodes met hoog- of laagwater. Hiervoor werd voorgesteld om in de stroomopwaarts gelegen meren zoals het Bodenmeer of de meren in de Zwitserse Alpen meer water op te slaan. Daarbij moet overigens niet worden vergeten dat de eventuele aanleg van nieuwe reservoirs of dammen zeer omstreden is en door ecologen kritisch worden bekeken vanwege hun negatieve impact op het landschap en het milieu. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld vismigratie of de onderbreking van het sedimenttransport.

Aqua Navis gaat op in NPRC

ROTTERDAM – Binnenvaartcoöperatie NPRC gaat samen met bevrachtingskantoor Aqua Navis. Dit moet naast synergie ook meer vervoerszekerheid over water bieden op de Rijn Schelde-corridor, tussen Rotterdam, Gent en Parijs.

Het samengaan, waarbij Aqua Navis op termijn op zal gaan in NPRC, is volgens NPRC-directeur Femke Brenninkmeijer opvallend nieuw. ‘Natuurlijk waren de eerste gesprekken tussen NPRC en Aqua Navis al ver voor de uitbraak van COVID-19 gevoerd. Die gesprekken gingen vooral over hoe we als organisaties de krachten kunnen bundelen om gezinsbedrijven in de binnenvaart slagkracht te geven op thema’s als digitalisering en duurzaamheid. We zijn dan ook tijdens de lockdown niet gaan afwachten want dan verlies je positie. In deze tijd moet je juist na blijven denken hoe je slimmer kunt samenwerken, hoe je samen nog meer vervoerszekerheid kunt realiseren voor je klanten, hoe je samen nog stabieler werk in een zo groot mogelijk vaargebied kunt creëren voor de leden. Die visie deelde Henk Schipper ook, ik ben dan ook blij dat hij en zijn waardevolle team deel worden van de totale samenwerking.’

Aqua Navis
Aqua Navis verzorgt binnenvaart transport, 700.000 ton lading, op voornamelijk Nederlandse, Belgische en Franse wateren met particuliere schepen. De omzet van het Dordtse bevrachtingskantoor bedraagt ongeveer 5 miljoen euro. Daarnaast verzorgt Aqua Navis de bevrachting en administratieve afhandeling voor de Europese Logistiek Vervoerderscoöperatie (ELV).

Aqua Navis directeur Henk Schipper noemt het samengaan van de twee bedrijven ‘de beste strategische zet, op korte en lange termijn’. ‘We zijn opvallend complementair aan elkaar, de ladingpakketten sluiten goed op elkaar aan en dat creëert synergie voor zowel de binnenvaartondernemer als de klant.’

Twee coöperaties
Een extra element aan het samengaan zit in de rol van de Europese Logistieke Vervoerderscoöperatie (ELV). Dit ongeveer 80 leden tellende samenwerkingsverband is ook wel bekend als ‘de spitsencoöperatie’. ELV is niet direct bij de deal betrokken, maar bevrachter Aqua Navis is wel verantwoordelijk voor de bevrachting, planning, de commerciële contacten en administratie van de transporten van de ELV. Een nauwere samenwerking tussen de twee coöperaties NPRC en ELV ligt dus wel voor de hand. Vast staat dat ieder zijn eigen coöperatie blijft, de kracht zit hem vooral in de samenwerking, slimmer inzetten van schaarser wordende spitsen, minder leegvaart en hogere zekerheid voor de klant bij het vervoer per spits.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Haven Rotterdam slaat ruim 9% minder over

ROTTERDAM De haven van Rotterdam heeft in de eerste zes maanden van dit jaar 9,1% minder goederen overgeslagen dan in het eerste halfjaar van 2019. De economische impact door COVID-19 is de belangrijkste verklaring voor de volumedaling.

Allard Castelein, president-directeur van Havenbedrijf Rotterdam: ‘De Nederlandse economie en de Rotterdamse haven zijn afhankelijk van ontwikkelingen in de wereldhandel. Het mag daarom geen verbazing wekken dat de overslagvolumes in het afgelopen halfjaar aanzienlijk lager waren dan in dezelfde periode vorig jaar. Positief is dat de in het tweede kwartaal gerealiseerde overslagvolumes minder ongunstig uitpakten dan aanvankelijk werd verwacht.’

Minder containers
De containeroverslag liet een afname zien ten opzichte van 2019 van 3,3% (in tonnen, 7% in TEU), dat betekent 2,5 miljoen ton minder lading. Rederijen hebben tot 20% van alle diensten geschrapt in mei en juni. De daling in overslag was evenwel minder sterk vanwege toegenomen callsizes van schepen die Rotterdam aangelopen hebben. Het aantal lege containers was fors lager dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat komt omdat de import van containers vanuit Azië is gedaald terwijl de export juist is gestegen.

Het segment breakbulk liet een daling zien in het eerste halfjaar van 11%. De RoRo overslag daalde met 12%. De voornaamste daling vond plaats begin van het tweede kwartaal, toen de lockdown in het grootste deel van West-Europa van kracht was. Tegen het eind van het kwartaal stegen de volumes weer.

Droog massagoed
In Rotterdam werd 30,8 miljoen ton droog massagoed overgeslagen, dat is een krimp van 19% ten opzichte van het eerste halfjaar van 2019. Volumedalingen waren er vooral in de overslag van ijzererts en schroot (-22%) en kolen (-34%).

De staalfabrieken die voor de levering van erts de Rotterdamse haven gebruiken, werkten op een veel lager productieniveau dan normaal. De vraag naar staal is door het stilleggen van productie in de auto-industrie en de bouw fors gedaald vanaf maart.

Een lage gasprijs zorgde ervoor dat er meer gas en minder kolen werden gebruikt voor energieopwekking. Daarnaast was er een toename van de beschikbare windenergie door weersomstandigheden waardoor bijschakelen van kolencentrales minder nodig was.

Biomassa groeide fors (+109%) doordat de bijstook in energiecentrales verder groeide.

Nat massagoed
Er werd 99,8 miljoen ton nat massagoed overgeslagen. Dat was circa 10 miljoen ton minder dan in het eerste halfjaar van 2019, een daling van ruim 9%. In Rotterdam is 46% van het overslagvolume nat massagoed. De overslag van minerale olieproducten daalde sterk (-22%). Bij ruwe olie was teruggang slechts gering (-4%) terwijl de overslag van LNG juist een lichte toename (+2,6%) liet zien. De overslag van overig nat massagoed bleef in het eerste halfjaar op hetzelfde niveau als vorig jaar.

Binnen de categorie minerale olieproducten betrof de afname vooral stookolie. De overslag van ruwe olie daalde voornamelijk als gevolg van vraaguitval. Enkele grote raffinaderijen draaiden daardoor op een lagere bezettingsgraad dan gebruikelijk.

De gasprijs is door de COVID-19 pandemie nog verder gedaald. Daardoor is het aantrekkelijk om LNG dat van de Noordzee en Atlantische Oceaan komt te gebruiken voor energieopwekking in Europa.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Europees geld voor onderzoek varen op waterstof

BRUSSEL Het transport van goederen met binnenvaartschepen op waterstof tussen de havens van Rotterdam en Genua is een stap dichterbij gekomen. Het samenwerkingsverband RH2INE heeft van de Europese Commissie een half miljoen euro subsidie gekregen voor verder onderzoek naar een plan hiervoor.

In RH2INE (Rhine Hydrogen Integration Network of Excellence) werken zo’n 20 partijen samen, waaronder overheden en bedrijven die het gebruik van waterstof mogelijk maken. Zuid-Holland, de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen, en de havens van Rotterdam, Duisburg en RheinCargo hadden een aanvraag gedaan. Zij dragen zelf ook een half miljoen euro bij aan het verdere onderzoek.
Het doel is om in 2024 minimaal tien schepen op waterstof te laten varen op de belangrijkste handelsroutes tussen de Rotterdamse haven en Keulen, de Rijn-Alpencorridor. Hiervoor moeten langs de route drie stations komen voor het bunkeren van waterstof. In 2050 moet dat aantal worden uitgebreid zodat het goederenvervoer tot aan Genua waterstof kan gebruiken.

Onderzoek
De Europese subsidie wordt gebruikt voor onderzoek naar hoe de waterstofvulstations het beste zijn te realiseren, de technische uitwerking, de benodigde wetgeving in de verschillende landen en de locaties om de schepen te voorzien van waterstof als brandstof. Via RH2INE willen de partijen ook van elkaar leren. Ze doen dat door kennis uit te wisselen voor het gebruik van waterstof voor de binnenvaart. Het gaat om partijen die allemaal een rol hebben voor waterstof; van productie, distributie en tot het gebruik ervan in schepen.

De Zuid-Hollandse gedeputeerde Floor Vermeulen van verkeer en vervoer is er van overtuigd dat waterstof voor de toekomst een oplossing is voor zwaar transport. ‘Om dit voor elkaar te krijgen heb je elkaar nodig en ik ben trots op de partijen die zich hebben aangesloten. Van productie, distributie tot afname. Deze subsidie zie ik als een stimulans waarmee Europa aangeeft dat we op de goede weg zijn. Het sluit ook aan bij de ambitie van Zuid-Holland voor een betere balans tussen mobiliteit en een prettige leefomgeving.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Europese miljoenen voor overnachtingsplaatsen

DEN HAAG Nederland krijgt dit jaar 62 miljoen euro subsidie van de Europese Commissie voor infrastructuurprojecten. Zo komt er 11,4 miljoen euro voor de aanleg van overnachtingsplaatsen voor binnenvaartschepen langs de Waal.

Nederland sleepte de ruim 11 miljoen euro subsidie in de wacht om 50 overnachtingsplaatsen voor de binnenvaart aan te leggen. De aanlegplaatsen verschijnen aan de oevers van de Waal bij Spijk op de grens tussen Nederland en Duitsland. De overnachtingsplaatsen krijgen een maximale lengte van 135 meter. Ook komen er speciale ligplaatsen voor grote schepen met duwbakken en voor schepen met gevaarlijke stoffen. ‘Met extra slaapplekken langs deze belangrijke internationale vaarroute krijgen binnenvaartschippers meer mogelijkheden om goed uit te kunnen rusten’, meldt minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Hiermee kunnen we een belangrijke wens van de binnenvaart vervullen. Goed nieuws voor de schippers.’

Limburgse havens
De Limburgse havens van Heijen, Venlo en Lanaken krijgen van de Europese Unie (EU) 10,4 miljoen euro uit de middelen van de Connecting Europe Facility (CEF). Met het geld gaat de provincie het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) op de verbinding Antwerpen-Luik-Venlo-Nijmegen-Rotterdam verbeteren voor goederentransport over water.

Met behulp van deze CEF financiering wordt het zogeheten ‘Rhombusplan’ werkelijkheid. Dit betreft een ruit waarbij Nederland, België en een deel van Noordrijn-Westfalen multi modaal worden benaderd. Doel is om te komen tot een netwerk waarbinnen modal shift tussen spoor, weg en water kan worden gerealiseerd. Hierdoor kan de infrastructuur binnen deze ruit optimaal gebruikt worden en draagt het bij aan het verminderen van de congestie op de belangrijkste Europese (achterland)verbindingen van het TEN-T kernnetwerk.

Het Rhombusplan is onderdeel van de nationale aanpak topcorridors van de Rijksoverheid. In 2017 is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, het havenbedrijf Rotterdam en de topsector logistiek overeenstemming bereikt over de verbetering van de goederenvervoercorridors in het oosten en zuidoosten van het land. Door de krachten tussen overheden en met bedrijven te bundelen, en samen een subsidieaanvraag te doen in Brussel, kunnen er grote stappen worden gemaakt binnen de topcorridors.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.