Binnenvaart vraag overheid fors te investeren in vaarwegen

ROTTERDAM Binnenvaartondernemers, verladers en waterbouwers hebben de regering opgeroepen fors te investeren in vaarwegen, nu vanuit het derde coronasteun- en herstelpakket twee miljard euro naar voren wordt gehaald voor infrastructuur. Zij maken zich zorgen over de staat van de Nederlandse vaarweginfrastructuur en kwalificeren de bevaarbaarheid van de Waal als grootste knelpunt.

Ondernemers verenigd in de brancheverenigingen Koninklijke BLN-Schuttevaer, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, Vereniging van Waterbouwers en evofenedex zijn blij dat het Rijk investeert in infrastructuur en willen de voordelen van vervoer over water nog eens extra benadrukken. Op het water is nog veel ruimte beschikbaar en vervoer over water kan helpen bij het terugdringen van files. De binnenvaart heeft een lage CO2-uitstoot, wat gunstig is voor het halen van de klimaatdoelen. Nu investeren in een goede, robuuste en toekomstbestendige vaarweginfrastructuur helpt de economie in deze moeilijke tijd en draagt bij aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken rondom mobiliteit en klimaat.

Grootste knelpunt
Het grootste knelpunt in de Nederlandse vaarweginfrastructuur is de Waal. ‘De Waal is een slagader van de Nederlandse en West-Europese economie. Jaarlijks vinden meer dan een miljoen containers en 130 miljoen ton bulklading via de Waal en Rijn hun weg naar de eindbestemming. De Waalcorridor voldoet echter niet meer aan de internationaal vastgestelde normen voor bevaarbaarheid. Verzanding en erosie veroorzaken een grillige bodemstructuur, en leiden ertoe dat schepen minder lading kunnen meenemen doordat de diepgang van de vaarweg afneemt. De bevaarbaarheid van de Waal en de bodemproblematiek wordt door de sector gezien als het grootste knelpunt in het Nederlandse vaarwegennetwerk.’

Weinig verbetering
Daarnaast zijn onverwachte stremmingen en vertragingen als gevolg van achterstallig onderhoud voor de binnenvaart dagelijkse realiteit. Door jarenlange bezuinigingen op onderhoud is het aantal storingen op het hoofdvaarwegennet ernstig toegenomen. Bepaalde sluiscomplexen zijn regelmatig lange tijd slechts voor de helft van de capaciteit beschikbaar. Vooral het vervoer over de Maascorridor ondervindt ernstige hinder door stremmingen bij sluizen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in 2019 geld vrijgemaakt om de grootste problemen aan te pakken. Dit stagneert echter bij de aanbesteding en aan de uitvoeringskant. Er is op het water nog nauwelijks verbetering waarneembaar. De organisaties roepen op te investeren in extra mankracht, om in de aanbesteding en uitvoering infrastructurele werken niet te laten stagneren.

Uitbreiding schutcapaciteit
De ondernemersorganisaties verwachten dat de vraag naar vervoer over water de komende jaren op diverse trajecten zal toenemen, bijvoorbeeld door de aanleg van de Seine-Schelde verbinding en de toenemende containerisatie. In de Zeeuwse delta zijn op de aanlooproute naar de Schelde echter capaciteitsknelpunten bij de Kreekrak-, Volkerak- en Krammersluizen. Uitbreiding van de schutcapaciteit is hier hard nodig om optimaal te kunnen profiteren van de kansen die deze nieuwe corridor biedt.

Op de Maas is bij Grave een extra sluiskolk nodig. De Maas is een gestuwde rivier met een stabiele diepgang, die bij laag water steeds vaker gebruikt zal worden als alternatief voor de Waal. Sluis Grave is het enige punt op de route tussen de Maasvlakte en Maastricht waar maar één sluiskolk is. Dit is kwetsbaar en kan bij storing de hele corridor blokkeren. Daarnaast is de capaciteit van de sluis zeer beperkt, waardoor Grave een ernstig knelpunt is op de Maasroute.

Achterstand inlopen
Als Nederland zijn krachtige positie in de logistiek wil behouden, is investeren in de ‘natte’ infrastructuur van cruciaal belang. Het terugdringen van storingen, tijdig onderhoud, duurzaam rivierbeheer en aanleg van nieuwe infrastructuur zijn kernopgaven van de overheid en kunnen niet langer worden uitgesteld. Met het derde coronasteun- en herstelpakket is het nu mogelijk die achterstand in te lopen én de Nederlandse economie een werkgelegenheidsimpuls te geven.