Tag archieven: economie

Rotterdam slaat minder over, toekomst onzeker

ROTTERDAM De haven van Rotterdam heeft in de eerste zes maanden van dit jaar 232,8 miljoen ton overgeslagen. Dat is 2,2% minder dan in het eerste halfjaar van 2017. De groei van de containeroverslag steeg met 5,9% in tonnen en met 6,2% in TEU. In mei was er nog sprake van een nieuw overslagrecord.

De groei in containeroverslag heeft echter de daling in de overslag van nat en droog massagoed niet kunnen compenseren. De teruggang bij massagoed zat vooral in de overslag van kolen, ruwe olie en minerale olieproducten zoals stookolie. De kolenoverslag is gedaald onder andere als gevolg van het sluiten van kolengestookte energiecentrales, lagere energieproductie van nog operationele centrales en minder aanvoer van cokeskolen voor de staalindustrie. Opvallende groeisegmenten waren LNG en biomassa met ruime verdubbelingen ten opzichte van overslagvolumes in dezelfde periode vorig jaar.

Vooruitzichten onzeker
De wereldeconomie is volgens het Havenbedrijf Rotterdam gebaat bij vrije handel en maatregelen die vrije handel bevorderen. ‘Importtarieven en handelsquota belemmeren de wereldhandel en zijn daardoor slecht voor de wereldeconomie. De relaties tussen grote handelsblokken in de wereld zijn momenteel gespannen. Daarnaast is onzeker of de onderhandelingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk leiden tot een nieuw handelsakkoord na de Brexit. Beide ontwikkelingen dragen ertoe bij dat de vooruitzichten voor verdere groei van de wereldhandel onzeker zijn. De volumebewegingen in de Rotterdamse haven lijken vooralsnog niet het gevolg te zijn van de recente handel-belemmerende maatregelen aangezien het effect daarvan pas na enige tijd zal doorwerken. Het Havenbedrijf Rotterdam blijft de ontwikkelingen nauwlettend volgen.’

Energietransitie
Op het terrein van de Energietransitie zijn in het voorbije halfjaar belangrijke stappen vooruit gezet. Zo werd in de Tweede Kamer een Klimaatwet aangenomen. Ter invulling van de daarin neergelegde ambitie werden aan de Industrietafel Rotterdam-Moerdijk een groot aantal maatregelen geïdentificeerd die de CO2-uitstoot met 10 miljoen ton kan reduceren. Het Havenbedrijf neemt niet uitsluitend op nationaal niveau zijn verantwoordelijkheid om een bijdrage te leveren aan de noodzakelijke energietransitie. Ook in internationaal verband zoekt het Havenbedrijf Rotterdam de samenwerking met andere havens die toonaangevend willen zijn in duurzaamheid en efficiency. Zo werkt het Havenbedrijf, voortbordurend op de aanbevelingen in het Wuppertal 2 rapport, met leidende havens ter wereld aan de ontwikkeling van een gezamenlijk programma om de efficiency te vergroten zodat er minder CO2 wordt uitgestoten en het gebruik van schone brandstoffen en schone technieken te bevorderen in de scheepvaart.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Omzet binnenvaart daalt

DEN HAAG De binnenvaart heeft in het eerste kwartaal van dit jaar de omzet met bijna 2% zien dalen. In het laatste kwartaal van vorig jaar daalde de omzet ook al. Dat blijkt uit recente kwartaalcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Volgens het CBS had de binnenvaartschipper in het eerste kwartaal te maken met perioden van hoog water, waardoor ze met aangepaste snelheden moesten varen in verband met golfslag. ‘Er waren zelfs vaarverboden op gedeeltes van rivieren. Tezamen met de vrachtprijzen die onder druk stonden, daalde de omzet met bijna 2%.’
De zeevaart wist de omzetstijgingen van voorgaande kwartalen niet te continueren. De omzet daalde met ruim 5%.

3,8% meer
Ondanks de omzetdalingen in het vervoer over water, steeg de omzet in de totale transportsector in het eerste kwartaal van 2018 met 3,8%. Het was het vijfde kwartaal op rij dat de omzet duidelijk hoger was dan een jaar eerder.
Het wegvervoer, de grootste bedrijfstak in de transportsector, had met een toename van 5,2% een groot aandeel in de totale stijging van de omzet. Er werd niet alleen meer vervoerd, ook de gestegen vrachtprijzen droegen bij aan de toename. De opslagbedrijven behaalden met een stijging van 9,7% de grootste stijger. De luchtvaart en de expediteurs, zetten met stijgingen van respectievelijk 5,3% en 4,6% de opgaande lijn van vorig jaar voort.

Positief gestemd
De bedrijven in de transportsector zijn overwegend positief gestemd over het komende kwartaal. Bijna 30 procent van de bedrijven denkt dat de omzet zal toenemen; slechts 3% voorziet een omzetdaling. Bij de vervoerders over water denkt bijna 24% van de ondernemers in het komende kwartaal meer om te zetten. Bijna 72% verwacht dat de omzet gelijk blijft.
Een zelfde beeld is te zien bij de personeelssterkte. Bijna een kwart van de bedrijven denkt met meer personeel aan de slag te gaan. De bedrijven in de transportsector zijn in toenemende mate op zoek naar personeel. Aan het eind van het eerste kwartaal waren er 10,6 duizend openstaande vacatures in de transportsector, ruim 3 duizend meer dan een jaar eerder.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Binnenvaart vervoerde in 2017 0,9% meer lading

DEN HAAG Binnenvaartschepen vervoerden in 2017 ruim 368 miljoen ton goederen over de Nederlandse wateren. Dat is 0,9% meer dan in 2016. De Nederlandse schepen vervoerden daarvan met 276 miljoen ton 75%. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers over de binnenvaart.

Schepen onder Belgische vlag vervoerden ruim 11% en schepen onder Duitse vlag 8% van de goederen. Opvallend is volgens het CBS de groei van het aandeel van schepen met Luxemburgse nationaliteit. Met een vervoerd gewicht van ruim 11 miljoen ton goederen waren deze schepen in 2017 goed voor 3% van het totale goederenvervoer. Dit was volgens het CBS tien jaar geleden met ruim 1,5 miljoen ton goederen, nog maar 0,5 procent van het totale goederenvervoer.

Tankvaart
Van alle schepen die varen onder Luxemburgse vlag, is 90 procent actief in de tankvaart. In totaal vervoerden deze schepen 10 miljoen ton natte bulk. Dit is 9% van alle tankvaart op de Nederlandse binnenwateren.
In totaal werd in 2017 ruim 113 miljoen ton natte bulk goederen vervoerd. De vervoerde droge bulk was ruim 203 miljoen ton en het containervervoer bijna 52 miljoen ton. Daarmee is nu 31 procent van het totale vervoer tankvaart. Dit was in 2007 nog 25 procent van het totale vervoer.

Doorvoer
Opvallend is volgens het CBS de verschuiving die heeft plaatsgevonden in de doorvoer. De ladingen goederen die direct worden doorgevoerd worden minder door Belgische schepen vervoerd. Hun aandeel daalde in de totale doorvoer van 26% in 2007 naar 20% in 2017. Vooral de schepen onder Nederlandse vlag hebben dit vervoer overgenomen. Het aandeel van schepen onder Duitse vlag in de doorvoer bleef in dezelfde periode nagenoeg gelijk. Schepen onder Duitse vlag vervoerden minder vanuit een buitenlandse laadhaven of loshaven dan vorig jaar. Dit vervoer is deels overgenomen door schepen onder Nederlandse en Luxemburgse vlag.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Maritieme cluster profiteert niet van herstel economie

ROTTERDAM De Nederlandse maritieme sector heeft in 2016 niet kunnen profiteren van het herstel van de wereldeconomie. Naar verwachting zal dit ook in 2017 nog niet gebeuren. Dit staat te lezen in de Maritieme Monitor 2017.

De Nederlandse maritieme sector zag de directe toegevoegde waarde vorig jaar met 2,9% dalen en de directe werkgelegenheid met 0,2% afnemen. Vooral maritieme bedrijven in het Noorden maakten moeilijke tijden door met faillissementen, reorganisaties en doorstarts als gevolg. Bij de havens, grote jachtbouw en de visserij ging het wel goed. Daarnaast lijkt de bodem van de crisis in de jachtbouw en de watersportindustrie bereikt.

Elf sectoren
De Maritieme Monitor wordt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgevoerd door Ecorys en geeft een beeld van de economische ontwikkeling, arbeidsmarkt en innovatie van de maritieme cluster en de elf maritieme sectoren. De monitor komt tot stand in nauwe samenwerking met Nederland Maritiem Land. Daarnaast voert Erasmus UPT voor het ministerie de Havenmonitor uit, die tevens de economische ontwikkeling van het niet-maritieme bedrijfsleven in de zeehavens in beeld brengt. Sinds 2013 sluiten de gegevens op elkaar aan, zodat een compleet beeld resulteert van de maritieme cluster en de havens.

Mark Frequin, DG Bereikbaarheid, bood vlak voor het Maritime Awards Gala het eerste exemplaar van de Maritieme Monitor 2017 aan Wim van Sluis, voorzitter Nederland Maritiem Land, aan. Dit deed hij namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Tegelijkertijd overhandigde Frequin de Havenmonitor 2017 aan de voorzitter van de Brancheorganisatie Zeehavens, Ronald Paul.

2016 in cijfers
De maritieme cluster bood in 2016 werkgelegenheid aan ruim 271.500 mensen, waarvan 166.600 directe werkgelegenheid. De gecombineerde productiewaarde was € 54,5 miljard. De directe toegevoegde waarde kwam uit op ruim € 18,2 miljard. Indirect kwam hier nog ruim € 5 miljard bij. Hiermee genereerde de maritieme cluster ruim 3,3% van het Bruto Binnenlands Product. Qua werkgelegenheid was de maritieme sector goed voor ruim 3% van de Nederlandse werkgelegenheid.

In de Nederlandse zeehavens en het bijbehorende havenindustrieelcomplex werkten in 2016 ruim 180.000 mensen. De economische ontwikkeling was daar positief. De directe toegevoegde waarde nam in 2016 toe met € 1,32 miljard, zo’n 5,3 %. De totale directe en indirecte toegevoegde waarde kwam uit op € 41,2 miljard.


Trots en zorgen

‘We zijn trots op de mooie economische ontwikkelingen bij de Nederlandse zeehavens, maar maken ons tegelijkertijd ook zorgen om het steeds verder uit het lood gerakend gelijke speelveld met de havens in onze buurlanden’, aldus Ronald Paul, voorzitter van de Brancheorganisatie Zeehavens. ‘Gelukkig bevat het Regeerakkoord veel voorstellen om die balans te herstellen. We roepen Cora van Nieuwenhuizen, de nieuwe minister van Infrastructuur en Waterstaat, op om de aangekondigde maatregelen snel in te voeren om daarmee lading, toegevoegde waarde, de ingezette innovatie en banen veilig te stellen.’

Niet rooskleurig
Gezien de achterliggende redenen voor de moeilijke economische situatie in de cluster zijn de vooruitzichten voor 2017 niet rooskleurig. Overcapaciteit in de (zee)scheepvaart zorgt voor (te) lage vrachtprijzen. En zorgt in binnen- en buitenland voor lege orderboeken in de scheepsbouw. De aanhoudende malaise in de offshore drukt ook op deze sector. Niet alleen door het uitblijven van nieuwbouw orders, maar ook doordat de omvang van de scheepsreparaties afneemt. Wat weer een negatief effect op de maritieme toeleveranciers heeft. Positief is wel de ontwikkeling van alternatieve energievormen zoals Wind op Zee, dat deze zelfde offshore sector nieuwe activiteiten oplevert. Welke bijdrage dat kan gaan leveren is nog onzeker. De komende jaren kan de Brexit voor de Nederlandse vissers en de gehele Europese visserij een grote impact hebben, omdat mogelijk wordt besloten de Britse wateren alleen toegankelijk te maken voor Britse vissers.

Lange termijn kansen
Hoewel de maritieme cluster in 2016 nog niet heeft kunnen profiteren van het herstel van de wereldeconomie en dit naar verwachting ook in 2017 nog niet gebeurt, wordt wel verwacht dat de wereldhandel zich positief blijft ontwikkelen. Daarom zijn de lange termijn verwachtingen voor de maritieme cluster niet negatief. ‘Ondanks dat 2016 een moeizaam jaar was voor de maritieme cluster, en de vooruitzichten voor 2017 nog geen herstel voorspellen, zien wij kansen ontstaan’, vertelt Van Sluis. ‘Het regeerakkoord biedt een aantal concrete aanknopingspunten om de cluster erbovenop te helpen. Zoals de voorgestelde Green Deal met de zeevaart, binnenvaart en de havens. Maar ook de uitbreiding van de SDE regeling, extra budget voor defensie, onderzoek en de kennisinstellingen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

 

Vooruitzichten tankvaart ‘positief, maar uitdagend’

AMSTERDAM De vooruitzichten voor de binnentankvaart zijn positief, maar uitdagend. De hoeveelheid vervoerde olie(producten) blijft stabiel. Groei wordt verwacht in het vervoer van chemische producten, ook LNG is een groeimarkt, maar nog erg klein. Ook kan de tankvaart een rol spelen in het vervoer van duurzame alternatieven voor fossiele brandstoffen.

Volgens sector econoom Madeline Buijs van ABN-AMRO bepaalt een aantal sectoren de toekomst van de tankvaart. ‘De ontwikkeling van de olieprijs is belangrijk voor de tankvaart. Circa 55% van de vervoerde natte bulk is ruwe olie of olieproducten. De binnenvaart vervoert vooral de geraffineerde producten zoals stookolie, diesel en benzine. De olieprijs ontwikkelde zich de afgelopen jaren volatiel. Vooral de prijsdaling in 2014 valt op. De olieprijs ligt sinds begin 2015 op een veel lager niveau dan de jaren ervoor. We verwachten dan ook dat de komende jaren mondiaal nog meer olie wordt gebruikt. De tankvaart kan profiteren, al kan een tussentijdse schok op de oliemarkt of een verandering in de verwachtingen het vervoer wel beïnvloeden. Wanneer de verwachting is dat de toekomstige olieprijs hoger ligt, wordt olie opgeslagen om in de toekomst voor een hogere prijs te verkopen. Wanneer de verwachte olieprijs lager ligt, wordt olie eerder van de hand gedaan. Er wordt daarom met olie gespeculeerd door middel van het opbouwen van voorraden. Hoeveel olie op basis van speculatie wordt opgeslagen is lastig in te schatten.’

Olieprijs stijgt
Het Economisch Bureau van ABN AMRO verwacht dat de olieprijs in de periode 2017-2019 gaat stijgen. Voor 2017 wordt een gemiddelde olieprijs van USD 54 per vat verwacht. De prijs stijgt in 2018 naar verwachting naar USD 59 per vat en in 2019 naar USD 72 per vat. ‘De sterk groeiende mondiale vraag naar olie (vooral uit China) en het normaliseren van de marktbalans tussen vraag en aanbod zijn de belangrijkste oorzaken van de verwachte prijsstijging. De prijs is historisch gezien nog relatief laag. Dat is gunstig is voor de tankvaart, want hierdoor is het voor bedrijven goedkoper om olie te gebruiken en verwerken. Dit komt het vervoer ten goede. Wel is de forward-curve van de Brent olieprijs grotendeels in contango. Dit betekent dat de verwachte olieprijs met een levering in de toekomst hoger ligt dan de huidige olieprijs. Hierdoor zal er meer olie worden opgeslagen.’

Kansen
Ook de focus op duurzaamheid is van invloed op het vervoer van olieproducten door de tankvaart. ‘Zoals gezegd verwachten we dat het vervoer van olie(producten) de komende jaren nog niet afneemt. Maar naar verwachting wordt duurzame energie de komende jaren wel steeds belangrijker. Naast wind- en zonne-energie wordt er ook ingezet op biobrandstoffen, zoals bijvoorbeeld biodiesel. In het vervoer van deze stoffen kan de binnenvaart een rol spelen. In de toekomst blijven fossiele brandstoffen wel een rol spelen. Fossiele brandstoffen zijn in de chemie en in verschillende vormen van transport heel moeilijk en hooguit erg traag te vervangen.

ABN AMRO ziet het vervoer van chemische producten eveneens als een groeimarkt. De vooruitzichten van de chemische industrie zijn hiervoor relevant. Voor de chemische industrie wordt in 2017 een productiegroei van 3,1% verwacht en in 2018 een productiegroei van 3,2%. ‘Deze groei is gunstig voor de binnenvaart, want daardoor kunnen meer producten vervoerd worden. De chemische industrie in Nederland heeft wel last van toegenomen concurrentie. De uniekheid van de Nederlandse producten is de afgelopen jaren afgenomen. Daarnaast is er meer mondiale concurrentie, omdat in andere landen chemische producten tegen lagere kosten geproduceerd kunnen worden. Voordeel voor de binnenvaart is dat de mondiale producten uiteindelijk ook naar de eindconsument in het achterland vervoerd moeten worden, via de grote Europese havens. De tankvaart is uitermate geschikt om deze rol te vervullen. Zeker ook omdat er veel verzet is tegen het vervoer van gevaarlijke stoffen via het spoor. De verwachting is daarom dat de tankvaart de komende jaren meer chemische producten zal vervoeren.’

In de kinderschoenen
Ook het vervoer van LNG kan in de toekomst een groeimarkt zijn voor de binnentankvaart. Het is nu echter nog een kleine markt. In Rotterdam bedroeg in 2016 0,8% van de overslag van natte bulk LNG. Maar dat kan volgens ABN-AMRO veranderen. ‘Geïmporteerd aardgas wordt traditiegetrouw vooral via pijpleidingen vervoerd uit onder andere Rusland en Noorwegen. Door een oplopend prijsverschil wordt LNG uit de Verenigde Staten (VS) steeds goedkoper en wordt de import van LNG uit de VS concurrerend met LNG uit Noorwegen en Rusland. LNG uit de VS wordt met zeeschepen vervoerd naar de grote havens in Europa. LNG kan in de toekomst steeds belangrijk worden, als vervanging van bijvoorbeeld benzine. De LNG-terminal in Rotterdam kan nog sterk groeien en tegelijkertijd is de gasproductie in Groningen verminderd. Ook bestaat de wens om minder gas uit Rusland te importeren, waardoor LNG als alternatief wordt gezien.’

Het Economisch Bureau van ABN AMRO verwacht echter dat de prijs van gas uit de VS weer gaat stijgen. ‘Het zal dus erg afhangen van het verschil in gasprijs of het interessant blijft om LNG uit de VS te importeren.’ (Bron grafieken: CBS)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

 

 

Volume binnenvaart groeit volgend jaar 1,9%

ZOETERMEER Het volume in de binnenvaart groeit volgend jaar met 1,9%. Onderzoeksbureau Panteia verwacht groei bij het vervoer van landbouwproducten, secondaire afvalstoffen, chemische producten en containers.

Uit de Korte Termijn Voorspeller (KTV) van Panteia blijkt verder dat de binnenvaart dit jaar kan rekenen op een groei van het vervoerde volume van 1,1%. Deze gematigde verwachting komt volgens Panteia vanwege de lage vervoerde volumes in de eerste maanden van dit jaar als gevolg van lage waterstanden op de Rijn en een zeer slechte oogst van landbouwproducten in West-Europa. Daarnaast heeft de stremming bij Grave een impact gehad op de afzetmogelijkheden van bouwmaterialen per binnenschip.

Weg en spoor
Panteia verwacht volgend jaar voor het totale goederenvervoer een groei van 2,1%, dit jaar wordt een groei verwacht van 1,6%. Dat komt onder meer omdat de koopkracht naar verwachting in 2017 en 2018 minder hard stijgt, maar de internationale handel wel weer opleeft. De wereldwijde economische vooruitzichten zijn gunstig. In bijvoorbeeld Brazilië en Rusland wordt weer economische groei verwacht na jaren van krimp. Dit heeft zijn uitwerking op het goederenvervoer.

Voor het wegvervoer wordt voor 2017 een groei verwacht van 1,9%, voor volgend jaar is dat 2,2%. Daarmee groeit het wegvervoer het meeste van alle modaliteiten. Voor het spoor wordt een groei van 0,7% voor dit jaar en een stijging van 1,6% voor volgend jaar verwacht. De Duitse plannen om de gebruikersvergoeding over het Duitse spoor te halveren zijn nog niet in deze cijfers verwerkt. De gebruiksvergoeding over het spoor in Duitsland is momenteel vergelijkbaar met die van Nederland, maar in Duitsland zijn er plannen om deze vergoeding drastisch te verlagen om spoorvervoer te stimuleren. In dat geval overweegt Nederland ook om omlaag te bewegen. Dit resulteert enerzijds in goedkoper spoorvervoer, wat een shift van weg naar spoor aantrekkelijk maakt. Anderzijds spelen kosten van het achterlandvervoer ook een rol bij havenkeuzes van rederijen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Binnenvaart vervoerde 0,2% meer lading in 2016

DEN HAAG De binnenvaart vervoerde vorig jaar ruim 314 miljoen ton lading, 0,2% meer dan een jaar eerder. Dat is 1% minder dan de groei van het totale goederenvervoer. Dat groeide in 2016 met 1,2% tot 1,67 miljoen ton. Het vervoer van lading over de weg en het spoor groeide volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) harder dan over het water.

De groei in de binnenvaart zat vooral in meer binnenlands vervoer en een stijgende aanvoer vanuit het buitenland. Vooral vanuit België, voor de binnenvaart het belangrijkste aanvoerland, werden flink meer goederen vervoerd. Deze aanvoer steeg met 8% tot bijna 34 miljoen ton. De hoeveelheid naar het buitenland afgevoerde goederen daalde vorig jaar. Naar Duitsland en België, samen goed voor 96% van de totale afvoer, daalde het vervoerde gewicht gemiddeld met 2,9%.
De daling in het grensoverschrijdend vervoer werd vooral veroorzaakt door de droge bulk. Het vervoer van droge bulk, zoals steenkolen en ertsen, deed zich voor in zowel het binnenlandse als het grensoverschrijdende vervoer. Het binnenlandse vervoer van natte bulk steeg vorig jaar met 7,8%. Dit kwam vooral door een stijging in het vervoer van aardolieproducten.
In het containervervoer daalde de aanvoer uit het buitenland. Bij de afvoer naar het buitenland steeg het vervoerde gewicht met 4,1%. Het binnenlandse containervervoer steeg in tonnen met 5,4%.

Binnenlands groeit
In het totale goederenvervoer kwam de groei geheel voor rekening van het vervoer binnen de Nederlandse landsgrenzen. De binnenlands vervoerde volumes stegen met 3,6%. In het binnenlandse vervoer zijn het vooral de vrachtauto’s die de meeste goederen vervoerden. Zij hadden in 2016 een aandeel van 82% van het totale vervoer binnen de Nederlandse landsgrenzen. De binnenvaart is goed voor bijna 17,6% van de binnenlandse goederenstroom, het spoor sluit de rij met een aandeel van 0,4%.

Het vervoer van goederen met een buitenlandse herkomst of bestemming daalde met 0,3% licht. Het grensoverschrijdende vervoer vormt met een aandeel van 60,7% het grootste deel van het totale goederenvervoer vanuit, naar en in Nederland. Het grootste deel van dit grensoverschrijdende vervoer gaat per zeeschip (58%). Vorig jaar nam het vervoer door zeeschepen wel met 0,9% af tot 589 miljoen ton. Het grootste deel hiervan, 398 miljoen ton, kwam Nederland binnen. Dit was 2,1% minder dan het jaar daarvoor. Van alle goederen verliet 189 miljoen ton Nederland via zee. Deze afvoer steeg met 1,5%.
Via zeeschepen werd vooral natte bulk vervoerd (35,8%), waaronder vooral aardolie(producten). Deze kwamen voor het grootste deel uit Rusland. Het volume aardolieproducten nam wel met 3% af ten opzichte van het jaar daarvoor.
Het containervervoer over zee steeg in 2016 met 1,4%. In 2015 was nog een daling te zien in het vervoer van containers door teruglopende handel met China en concurrentie met de havens van Antwerpen en Hamburg.

Buitenlandse concurrentie
Het wegvervoer vervoerde vorig jaar 723 miljoen ton goederen, een stijging van 3,4%. Het binnenlands wegvervoer groeide met 3,9% het sterkst. In het grensoverschrijdend wegvervoer van en naar Nederland namen de volumes met 2% toe. Deze groei kwam vooral voor rekening van buitenlandse vrachtauto’s. De Nederlandse vrachtauto’s reden juist minder goederen van en naar Nederland. Zij ondervinden steeds meer concurrentie van vrachtauto’s uit Midden en Oost-Europa.

Duitsland is de belangrijkste buitenlandse bestemming voor de wegvervoerders. In 2016 vervoerden Nederlandse vrachtauto’s ruim 24 miljoen ton aan goederen naar onze
Oosterburen, 4,4% minder dan het jaar ervoor. Vooral landbouwgoederen en overige voedingsmiddelen vinden hun weg naar Duitsland. Naar België, de tweede buitenlandse
bestemming van Nederlandse vrachtauto’s, steeg het wegvervoer met 7,7% tot bijna 21 miljoen ton. Ook hier waren het vooral landbouwgoederen en overige voedingsmiddelen die het meest vanuit ons land werden vervoerd.

Minder binnenlands
Het spoor vervoerde vorig jaar ruim 40 miljoen ton aan goederen, 1,5% meer dan een jaar eerder. De groei kwam geheel door de stijgende volumes in het grensoverschrijdende transport. Het binnenlands vervoer daalde voor het tweede jaar op rij. In 2015 bedroeg de daling 4,1%, vorig jaar liep dit op tot 7,7%.
Bij het grensoverschrijdende vervoer, goed voor 93% van het totale vervoer, steeg de aanvoer vanuit het buitenland met 4,5% het meest. Het is het derde opeenvolgende jaar dat de aanvoer van goederen harder groeit dan de afvoer naar het buitenland. Het
vanuit Nederland naar het buitenland vervoerde gewicht steeg met 1,6%.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Binnenvaart vervoert één procent meer lading

DEN HAAG De Nederlandse binnenvaart heeft vorig jaar met ruim 365 miljoen ton één procent meer lading vervoerd. De schepen vervoerden meer containers en natte bulk en minder droge bulk. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers over de binnenvaart van het CBS.

Van alle goederen die over het water gaan, wordt bijna 55 procent in een haven in het buitenland gelost of geladen. Bijna 95 procent van deze stromen komen van of gaan naar Duitsland en België. Van en naar Duitsland wordt bijna 110 miljoen ton goederen vervoerd. Het transport vanuit en naar België volgt op afstand met bijna 79 miljoen ton goederen. Ruim 31 procent wordt in een Nederlandse haven behandelt, het resterende deel (14 procent) is doorvoer waarbij de goederen niet in Nederland worden gelost of geladen worden. In dit geval gaat het dan vooral om goederenvervoer tussen België en Duitsland.

Vooral Duisburg
In het transport over water van en naar Duitsland speelt de haven van Duisburg een belangrijke rol. De haven in Noordrijn-Westfalen is een belangrijk knooppunt voor de binnenvaart en sluit aan op de belangrijkste Nederlandse vaarwegen en heeft een directe verbinding met de zeehavens in Rotterdam en Amsterdam. Vooral ijzererts en steenkolen worden vanuit Nederland naar Duisburg vervoerd, in 2016 bijna 34 miljoen ton. De goederen die in Duisburg geladen worden en in Nederland gelost, zijn vooral steen, zand, grind en goederen in containers.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Maritieme sector komt met wensenlijstje

ROTTERDAM De maritieme sector, verenigd in Nederland Maritiem Land (NML), heeft de fractievoorzitters en Tweede Kamerleden haar speerpunten voor de komende jaren aangeboden. NML vraagt aandacht en steun bij verduurzaming en vergroening, het versterken van kennis- en innovatiekracht, een wereldwijd gelijk speelveld en één centraal aanspreekpunt bij de overheid voor alle maritieme zaken. ‘Deze punten zijn cruciaal voor het behoud van een gezonde maritieme sector in Nederland.’
 
Voor de verdere vergroening van de Nederlandse binnen- en zeevaart is over een periode van vier jaar en bedrag van 1,4 miljard euro nodig. Omdat de markt echter niet bereid is hogere tarieven te betalen om de investeringen mogelijk te maken, en banken terughoudend zijn met het verstrekken van kapitaal, vraagt NML om steun van de overheid.
Hoewel de binnenvaart een tot wel drie keer zo lagere CO2-uitstoot heeft dan het wegvervoer, kan de binnenvaart nog ongeveer 45% klimaat-neutraler worden. Hiermee zou de uitstoot van het hele binnenlandse goederenvervoer met 15% dalen. De binnenvaart is bereid om te gaan vergroenen, maar kan dat niet alleen. Daarom wordt een bijdrage van de Rijksoverheid gevraagd.

De zeevaart staat zo mogelijk voor een nog grotere opgave om te vergroenen. NML spreekt van ‘een geweldige milieu-opgave’ om stap voor stap duurzamer te worden en in 2050 te kunnen varen met emissieloze schepen. ‘Dit vergt voor de korte en langere termijn investeringen in alle varende en nog te bouwen schepen. Voor de zeevaart geldt echter dat sinds het uitbreken van de crisis in 2008, nog geen sprake is van duurzaam herstel. Ook de olie- en gassector werd na de val van de olieprijs hard getroffen. Hierdoor is voor veel verladers de markt slecht. Zij zijn niet bereid om voor groene schepen een hogere vergoeding te betalen. En banken zijn terughoudend bij de financiering van milieu-investeringen. Zij financierden de afgelopen jaren de verliezen van de reders met nieuw krediet, maar dat heeft zijn grens bereikt.’

Kennis- en innovatiekracht
Om te kunnen verduurzamen is volgens NML meer kennis en innovatie nodig. Voor het versterken van de kennis- en innovatiekracht is over een periode van vier jaar 425 miljoen euro nodig. Want terwijl de sector zelf veel investeert, blijft de overheid achter. ‘We pleiten daarom voor een overheidsimpuls voor de maritieme projecten, versterking van zowel fundamenteel als toegepast onderzoek, investering in onze faciliteiten, een overheid als launching customer van innovatieve concepten en een driejarige verlenging van de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS).’
Dit alles kan wat betreft NML echter alleen met goed en gemotiveerd personeel. De overheid zou daarom meer moeten investeren in technisch onderwijs en helpen bij het realiseren van extra stageplaatsen. Zo zijn stageplaatsen op zee 20.000 euro duurder dan een reguliere stage aan de wal. De overheid zou daarom reders een tijdelijke financiële tegemoetkoming moeten geven en onderzoek moeten doen naar de mogelijkheid om meer simulatortijd in te zetten in het maritiem onderwijs.

NML pleit tevens voor een Maritiem Leer- en Ontwikkelcentrum waar werknemers worden geholpen duurzaam inzetbaar te blijven. ‘En met flexibele opleidingstrajecten (modulair, bredere basisopleiding en andere leerprocesvormen) kan sneller worden meebewogen met marktontwikkelingen en blijft het kennisniveau van werknemers op peil. Dit vraagt om een flexibele overheid, waarvan de beleids- en financiële ondersteuning aansluit bij onze sterk wisselende opleidings- en arbeidsmarkt onder meer met tijdelijke extra loonkostentegemoetkoming voor Nederlandse zeevarenden.’

Gelijk speelveld
Om de innovatie en verduurzaming te kunnen vermarkten, moet de internationale concurrentiepositie van de maritieme sector worden versterkt. Daarvoor zijn concurrerende handelsvoorwaarden nodig, die aansluiten bij de internationale norm. Deze mogen wat betreft NML niet worden verstoord door nationale en regionale regelgeving. ‘We pleiten bovendien voor meer exportkrediet en vertrouwen op de goede exportpromotie van onze mooie maritieme sector. Maar ook in eigen land moeten we investeren. De Nederlandse zeehavens ervaren een ongelijk speelveld met onze buurlanden. Daarom is een gerichte rijksbijdrage nodig om onze concurrentiepositie te herstellen. Dat kan met een havenstructuurfonds, om te investeren in een toekomstgerichte structuurversterking. Een haveneconomie is echter ook sterk afhankelijk van goede bereikbaarheid van het logistieke achterland. We pleiten daarom voor een overheid, die bereid is om tijdig en strategisch te investeren in noodzakelijke goederenverbindingen voor alle modaliteiten.
Voor een gelijk speelveld, goede handel en concurrerende voorwaarden is volgens NML 500 miljoen per jaar nodig.

Maritieme autoriteit
Randvoorwaarde voor het bereiken van alle speerpunten is dat de maritieme sector een vaste gesprekspartner bij de overheid krijgt, een Maritieme Autoriteit. Nu ligt het beleid, uitvoering en handhaving nog bij verschillende overheidsorganisaties. Dat belemmert volgens NML de slagkracht en effectiviteit van het beleid ernstig. ‘Door de fysieke scheiding van deze schakels en de achtereenvolgende bezuinigingsrondes, heeft de maritieme sector in Nederland te maken met afkalving van ons eens zo succesvolle maritieme overheidsoptreden. Daarbij ontbreekt het ook aan voldoende vakinhoudelijke gesprekspartners. Daarom pleiten we voor één directeur-generaal Maritieme Zaken, ondersteund door een deskundig team met voldoende capaciteit. Deze kan worden ondergebracht bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.’
Verder is behoefte aan een concurrerend Nederlands Schepenregister dat klant- en marktgericht opereert. NML noemt daarbij de bouw van superjachten als een van de kansrijke deelsectoren. ‘We moeten niet alleen gericht zijn op behoud van onze internationale concurrentiepositie, maar nadrukkelijk ook op de uitbreiding daarvan. Meer schepen varend onder Nederlandse vlag, betekent immers meer inkomsten voor Nederland.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Kosten binnenvaart stijgen na jaren weer

ZOETERMEER De kosten in de binnenvaart stijgen dit jaar met ruim zeven procent maximaal. De belangrijkste oorzaak van deze kostenstijging is de hogere brandstofprijs. De afgelopen vier jaren daalden de kosten in de binnenvaart jaar op jaar.

Het afgelopen jaar liet juist nog lagere kosten zien, dit kwam vooral vanwege de lage brandstofprijzen. Hierdoor is er ook een grote variëteit in de kostenontwikkeling te zien.  De kosten van schepen met veel vaaruren worden daardoor sterker beïnvloed door brandstofprijzen. Dit concludeert Panteia in de kostenrapportages voor de binnenvaart die in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) werden gemaakt.

Vooruitblik
Afhankelijk van het type reis en schip stijgen de kosten dit jaar tussen de 2,6% en 7,1%. In de zand- en grindvaart wordt voor het komende jaar bijvoorbeeld een kostenstijging verwacht tussen de 3,1% en 5,1%. Schepen met veel vaaruren kennen de grootste stijging door het grote aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten. ‘De ontwikkeling van de gasolieprijs moet dus scherp worden gevolgd. Want de  brandstofprijs is behoorlijk onvoorspelbaar en sterk afhankelijk van de omstandigheden die de wereldwijde oliemarkt bepalen. De huidige brandstofprijzen liggen zelfs al hoger dan het gemiddelde dat voor dit jaar is voorzien.

Indien de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, dan stijgen de kosten in de binnenvaart tussen de 0,9% en 1,8%. Bovenop de hogere brandstofprijs stijgen ook de arbeids- en onderhoudskosten. Enkel de kapitaalkosten (-3,6%) dalen als gevolg van de lagere rentes die worden verwacht.

Het afgelopen jaar
De kosten in de binnenvaart daalden vorig jaar nog tussen de 0,7% en 6,0% ten opzichte van 2015. In de zand- en grindvaart daalden de kosten tussen de 1,9% en 3,8%. Deze kostendaling is vooral het gevolg van de dalende brandstofprijzen. De grootste daling in de kosten was te zien bij kapitaalintensieve schepen zoals jonge tankers en grote droge lading schepen, en de schepen die relatief veel vaaruren maken. Bij deze schepen is het aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatiekosten groot, bijvoorbeeld in de tankvaart en de duwvaart.

Daar waar de rentelasten (-11,4%) en brandstofprijzen (-13,3%) daalden, stegen andere kosten beperkt. De toenemende bedrijvigheid in de binnenvaart zorgde er voor dat de reparatie- en onderhoudskosten met 2,0% stegen. Ook werd de factor arbeid 1,5% duurder. De waarde van de schepen bleef gelijk, en bij een gelijkblijvende verzekeringspremie resulteerde dit in een stabilisatie van de verzekeringskosten.

Nieuwbouwperspectieven
In het rapport ‘Kostenstructuur zand- en grindvaart 2016 en raming 2017’ analyseert Panteia ook het kostenniveau van nieuwbouw-(beun)schepen in vergelijking tot bestaande schepen. Voor 2016 en 2017 wordt geconstateerd dat nieuwbouwschepen nog altijd  hogere exploitatiekosten laten zien dan de bestaande schepen. In 2017 liggen de exploitatiekosten voor een nieuwbouwschip van 80 à 86 meter 5,8% hoger dan bestaande schepen, bij een continue exploitatie van het nieuwbouwschip. Bij schepen van circa 70 meter liggen de exploitatiekosten circa 7,3% hoger. Bij Kempenaars liggen de exploitatiekosten van nieuwbouwschepen maar liefst 38,3% hoger dan de bestaande schepen. Nieuwbouw in deze klasse lijkt uit kostenoogpunt dan ook niet voor de hand te liggen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook