Tag archieven: scheepsbouw

€ 2,3 miljoen voor Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw

DEN HAAG De Tweede Kamer heeft donderdag 8 december met een ruime meerderheid van 142 zetels een amendement aangenomen om € 2,3 miljoen beschikbaar te maken voor verlenging van de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS). Het amendement op de begroting van het ministerie van EZK was ingediend door de VVD (Pim van Strien) en mede ondertekend door de Kamerleden Van der Graaf, Amhaouch, Van Haga en Stoffer.

Brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) is in het bijzonder Pim van Strien zeer erkentelijk voor het indienen van dit amendement en heeft grote waardering voor de brede steun in de Tweede Kamer.

Risico’s afdekken
De internationaal concurrerende en zeer innovatieve Nederlandse scheepsbouwsector benut deze regeling om ontwikkelingsrisico’s bij duurzaamheidsinnovaties te ondervangen. Deze risico’s ontstaan doordat bij toepassing van nieuwe technologieën in schepen een sterke afhankelijkheid is van alle aspecten van het scheepsontwerp, terwijl de prestatie van het geheel pas na oplevering daadwerkelijk getest kan worden. Dit geldt zowel voor unieke schepen of eerste schepen van een serie, die daarmee prototypes zijn. Om deze reden is de subsidie ordergebonden en bedoeld om de scheepswerven te stimuleren een extra stap voorwaarts te maken in het verder verduurzamen van schepen.

Te traag op gang
De effecten van de subsidie reiken volgens NMT verder dan de schepen waarop de innovaties als eerste zijn toegepast, omdat de daaraan verbonden risico’s beheersbaar zijn in de doorontwikkeling voor meerdere toepassingen en vervolgorders. ‘Daarmee biedt de SDS een oplossing voor het knelpunt, dat investeringen in schone technologie vanwege de moeilijke marktomstandigheden en de zware internationale concurrentie veel te traag op gang komen. In de verlengingsperiode zal door het ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) een evaluatie van de regeling worden uitgevoerd.’

Schone technologie
De scheepvaart is per vervoerstonmijl een schone vervoersmodaliteit, maar kan veel schoner worden. Met toepassing van schone technologie wordt een belangrijk maatschappelijk doel gediend: een lagere milieubelasting. Niet alleen langs de Nederlandse delta en kust, maar ook wereldwijd middels export. De SDS is bedoeld om de introductie van vernieuwende duurzame technologieën in de scheepsnieuwbouw en -ombouw mogelijk te maken. Technologieën die bedoeld zijn voor de structurele verlaging van CO2-uitstoot en andere schadelijke emissies aan boord van verschillende scheepstypen voor zee en binnenwateren. Andere oplossingen, die bijdragen aan de duurzame inzet van het schip gedurende de levensduur, vallen tevens onder de regeling. (Bron NMT)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

VVD pleit voor heffing Chinese scheepsbouw

BRUSSEL Europarlementariër Caroline Nagtegaal (VVD) wil dat de Europese Commissie de Europese scheepsbouw beter gaat beschermen tegen oneerlijke concurrentie uit het buitenland, zoals China. In China zijn de werven vaak staatsbedrijven, waardoor de werven de prijzen met subsidies laag kunnen houden.

Nagtegaal vraagt de Europese Commissie te onderzoeken of de scheepsbouw ondergebracht kan worden bij het zogenoemde Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM). Hiermee worden producten die niet aan Europese milieustandaarden voldoen bij de import extra belast. ‘‘We moeten voorkomen dat we lijdzaam toekijken hoe de concurrentie er, door minder strenge regelgeving, met de winst vandoor gaat. Daar is niemand bij gebaat. De consument niet, de ondernemer niet en het klimaat al helemaal niet. Nu valt de maritieme maakindustrie tussen wal en schip. Daarom is zo’n Europese grensheffing een goed instrument voor een gelijk speelveld. Zo blijven we doen waar we al eeuwenlang goed in zijn: het bouwen van technologisch hoogwaardige schepen.’ (Foto VVD)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw twee keer dit jaar

DEN HAAG De Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) wordt in 2022 twee keer opengesteld. De sector had hierom gevraagd. In elke tender wordt 2,3 miljoen euro verdeeld onder de meest duurzame innovatieve voorstellen.

Via de SDS stimuleert het ministerie van Economische Zaken en Klimaat de marktintroductie van duurzaamheid-bevorderende innovaties in de scheeps(om)bouw en op offshore-constructies. Scheepswerven lopen een risico bij de ontwikkeling en eerste toepassing van maritieme innovaties. Door gebruik te maken van de SDS-subsidie kunnen zij deze risico’s ondervangen. Naast de maatschappij profiteren ook de reders en maritieme toeleveranciers van een versnelde toepassing van duurzame maritieme oplossingen.

Concrete criteria
De eerste tender staat open tot en met 8 april 17.00 uur, de tweede tender is open van 13 juni tot en met 4 oktober.
Alle ingediende aanvragen worden beoordeeld op een aantal concrete criteria, waarna de hoogst scorende projecten als eerste subsidie toegewezen krijgen. De mate van innovatie, duurzaamheidswinst, economisch perspectief, en hoe helder één en ander verwoord is bepalen de score voor een aanvraag.

‘Bijeenkomst’
Op dinsdag 15 februari van 16:00 – 17:00 uur houden NMT en RVO een informatiebijeenkomst om toelichting te geven en eventuele vragen te beantwoorden. Deze bijeenkomst zal online worden gehouden via Zoom. Aanmelden kan hier.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Werf niet veilig genoeg voor opvang vluchtelingen’

DODEWAARD Er komt geen tijdelijke noodopvang voor vluchtelingen op riviercruiseschepen op Scheepswerf Dodewaard. Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) trok in samenspraak met de gemeente haar verzoek voor deze noodopvang in. Reden is dat de kans zeer klein bleek dat de scheepswerf aan alle voorwaarden kon voldoen die nodig zijn voor een verantwoorde tijdelijke opvang van vluchtelingen.

De eigenaar van de beoogde twee riviercruiseschepen bood in oktober de locatie bij de voormalige scheepswerf in Dodewaard als mogelijke opvangplek aan het COA aan. Het COA wilde op de locatie van de voormalige Scheepswerf Dodewaard aan de Waalbandijk in Dodewaard een half jaar lang 300 tot 400 vluchtelingen huisvesten aan boord van twee riviercruiseschepen. Het zou gaan om tijdelijke noodopvang. Burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe wilden onder voorwaarden meewerken aan de dringende oproep van het COA. Voordat de gemeente met deze tijdelijke noodopvang instemde, onderzocht zij in overleg met het COA de voorwaarden waaronder opvang voor een half jaar op de werflocatie mogelijk is. Volgens de gemeente brak een intensieve periode van overleg tussen het COA, de gemeente en diverse instanties aan. Ook inwoners van de gemeente werden geraadpleegd. Uiteindelijk bleek de locatie niet geschikt. ‘Een spijtige uitkomst’, aldus burgemeester Kottelenberg. ‘Maar gelet op de reden, de veiligheid op de werf, vinden we het een juiste beslissing. We hebben ons als gemeente, in samenspraak met de inwoners, vanaf het begin ingezet om mee te werken aan het verzoek. Helaas bleek dat niet voldoende.’ (Foto Google Maps)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Noodopvang vluchtelingen op riviercruiseschepen Scheepswerf Dodewaard

DODEWAARD Het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) wil op de locatie van de voormalige Scheepswerf Dodewaard aan de Waalbandijk in Dodewaard op twee riviercruiseschepen 300 tot 400 vluchtelingen huisvesten. Het gaat om een tijdelijke noodopvang.

Het Ministerie van Binnenlandse Zaken heeft via het COA veel gemeenten dringend verzocht om locaties beschikbaar te stellen en mee te werken aan opvang van vluchtelingen. Al meerdere kleinere en grotere gemeenten geven hieraan gehoor. De eigenaar van de beoogde riviercruiseschepen heeft daarom de locatie bij de voormalige scheepswerf in Dodewaard als mogelijke opvangplek aangeboden aan het COA.

Voorwaarden
De gemeente Neder-Betuwe is zich er zeer van bewust dat de nood in de wereld groot is, waardoor er een enorme toestroom is van vluchtelingen. De gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders wil vanuit medemenselijkheid onder voorwaarden meewerken aan de dringende oproep van het COA. Voordat de gemeente met deze tijdelijke noodopvang instemt, onderzoekt zij in overleg met het COA de voorwaarden waaronder tijdelijke opvang van een half jaar van vluchtelingen op deze specifieke locatie mogelijk kan zijn.
Het COA en de gemeente willen ook de zorgen en vragen van bewoners in dit vroege stadium horen. Daarom houdt het COA op zaterdag 9 oktober van 15:00 – 18:00 uur en dinsdag 12 oktober van 16:00 – 19:00 uur inloopbijeenkomsten voor direct omwonenden van de scheepswerf en de bewoners in Dodewaard. Zij hebben hiervoor ook een uitnodiging per brief aan huis ontvangen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Van reparatie- naar allround-werf

MILLINGEN AAN DE RIJN Op de helling van Shipyard Millingen ligt een voormalig koppelverband. Het achterschip en woning is zijn er inmiddels af en het schip heeft een nieuwe kop gekregen. Hiermee is dat deel van het koppelverband verandert in een duwbak. Het laat precies zien waar Shipyard Millingen sinds het samengaan met scheepswerf Gelria uit Nijmegen nu in staat is. Van reparatiewerf tot een allround werf waar ook secties en nieuwe koppen in een van de grote hallen worden gebouwd.

Gerd de Swart en Martijn van Haaren namen in 2014 de failliete Nijmeegse Scheepswerf Gelria over. De in 1951 opgerichte scheepswerf was de enige grote werf tussen Rotterdam en Duisburg. Dankzij het constante waterpeil en grote hellingcapaciteit had de werf ruime mogelijkheden voor onderhoud, reparatie, klasse maken en de verbouwing van schepen tot een lengte van 140 meter. De Swart was 30 jaar lang eigenaar van scheepswerf Dodewaard, verkocht deze en ging advieswerk doen bij Neptune Shipyards in Hardinxveld-Giessendam. Maar toen Gelria failliet ging, vroeg hij zijn stiefzoon met hem in het nieuwe bedrijf te stappen.

Win-win
En het ging direct al goed met Gelria, zo goed zelfs dat de twee mannen het vier hectare grote terrein dat werd gehuurd in de Nijmeegse haven, wilden kopen. Begin 2017 was het uiteindelijk zover en de mannen maakten werk van de herstructurering van het terrein en de directe omgeving. Het terrein kreeg een flinke opknapbeurt. Begin 2018 gingen ze ook aan de slag op de voormalige scheepswerf Bodewes in Millingen aan de Rijn. Bodewes sloot haar poorten in 2013. De in nieuwbouw en reparatie van binnenvaartschepen gespecialiseerde werf was toen nog onderdeel van Damen Shipyards.

In april 2019 werd bekend dat transport- en grondverzet-, wegenbouw- en waterbouwbedrijf Derks uit Nijmegen het terrein van Scheepswerf Gelria had gekocht. ‘Het ging in Nijmegen heel erg goed’, vertelt adjunct-directeur Martijn van Haaren op zijn kantoor met uitzicht over de werf en de Rijn. ‘We draaiden prima en hadden te weinig capaciteit. We misten daardoor zelfs opdrachten. Daarom zijn we hier in Millingen gaan kijken. Zo is het balletje gaan rollen en besloten we de werf in Millingen te gaan huren.’

Vergroenen
De voormalige werf van Bodewes is een groot terrein met meer hal- en kraancapaciteit dan Gelria in Nijmegen had. ‘Hierdoor konden we naast reparatie ook beginnen met nieuwbouw en sectiebouw. Met de 160 meter lange dwarshelling, de twee torenkranen en een bokkraan konden we de binnenvaart ineens een totaalpakket bieden. Het gaf Gelria een ontzettende boost. Toen Derks ons terrein in Nijmegen wilde hebben, hebben we het verkocht. Zo’n kans krijg je niet vaak, het was een win-win situatie. Met dat geld kunnen we nu investeren in Shipyard Millingen. En dat hebben we ook al gedaan.’
Het vergroenen van de scheepswerf in Millingen is bijvoorbeeld inmiddels begonnen. De eerste stap werd gezet met het plaatsen van 252 zonnepanelen.

Het verbreden van de tunnel van mts Rita met behulp van de 3D-scan.

Grote projecten
In één van de hallen op het bijna zeven hectare grote terrein is een van de andere investeringen van de afgelopen tijd te zien. Van Haaren toont trots de nieuwe Koike plasma snijbank. ‘Het mooiste is dat we hiermee nu ook al ons snijwerk zelf kunnen doen. Daarmee hebben we nu veel mogelijkheden van diverse bewerkingen in eigen huis. De snijfiles komen binnen, worden omgezet naar Sigmanest en ingelezen in het snijprogramma. Dat programma zorgt ervoor dat alles zo efficiënt mogelijk wordt gesneden met zo min mogelijk afval. Je kan met deze machine echt mooi werk leveren van een goede kwaliteit. We kregen bijvoorbeeld afgelopen jaar een schip met een grote kopschade voor de wal. Het expertisebureau Vranken B.V. had van die kop een 3D scan gemaakt en de files bij ons aangeleverd. Die hebben we ingelezen in ons systeem en zo konden we een exacte kopie van de kop maken. Zoiets als dit zorgt ervoor dat we beter en sneller kunnen werken en dat is van groot voordeel voor de schipper.’

Beste jaar
Dat op de scheepswerf in Millingen nu grotere projecten kunnen worden aangepakt dan in Nijmegen, heeft er afgelopen jaar voor gezorgd dat Shipyard Millingen ondanks de coronacrisis haar beste jaar ooit draaide. Daarnaast liepen ook de reparaties, het klasse maken en verbouwingen door. ‘We hebben het nog nooit zo druk gehad met grote projecten. Ik heb dit nog nooit meegemaakt. We hebben bijvoorbeeld drie keer een nieuwe kop geplaatst en twee keer een tanker omgebouwd, één keer naar een containerschip en één keer naar een beunschip.’
Hoewel Shipyard Millingen nu zelf meer kan doen, blijft de werf voor het motorische, elektrische en mechanische werk samenwerken met het Nijmeegse VPG Scheepsservice en Markerink B.V. Dat was al zo in de tijd van Gelria, en dat blijft dus zo.

KSCC schip
Een ander groot project vorig jaar was het klasse maken van het schip van het Nijmeegse KSCC. Het bleek een flinke klus. ‘Er zat veel betimmering aan de binnenkant en dat moest er allemaal af. Ook moesten we maatregelen nemen vanwege de brandveiligheid. Om de snelheid erin te houden hadden we veel mankracht nodig bij het verwijderen van de betimmering en het houden van brandwacht. Maar met de hulp van de vele vrijwilligers is het uiteindelijk allemaal gelukt. En we kregen met dit project veel aandacht. Er kwam zelfs een stel helemaal uit Weurt op de fiets om het schip droog te zien staan. Het waren waarschijnlijk oud-varenden. Aalmoezenier Van Welzenes was zo tevreden dat we allemaal een mooie oorkonde hebben gekregen. Het was de kroon op ons werk.’

Over gebrek aan aandacht voor het werk op de werf, hoeft Van Haaren zich op de nieuwe plek overigens geen zorgen te maken. Het grote verschil met de plek in Nijmegen en in Millingen aan de Rijn is toch wel dat Van Haaren nu veel meer schepen langs ziet komen, en dat de schippers op hun beurt zien wat de mannen van de scheepswerf aan het doen zijn. ‘Ligt er een achterschip op de helling dan bellen ze en willen ze graag weten wat de bestemming daar van is.’

Geen 9-5 mentaliteit
Inmiddels werken er op Shipyard Millingen 16 medewerkers. Ook wordt met grote regelmaat gebruik gemaakt van een flexibele schil van medewerkers. Het zijn mensen waar Van Haaren trots op is. ‘Ze hebben een goede mentaliteit en zijn heel erg flexibel. Als er iets af moet, dan doen ze dat en als er in het weekeinde iemand van huis moet komen om een schipper te helpen met zijn auto van boord te zetten, dan gebeurt dat. We hebben hier geen van 9 tot 5 mentaliteit. En dat waarderen de schippers.’

Het aantrekken van nieuwe vakmannen is volgens Van Haaren overigens niet altijd even makkelijk. ‘Het is afwisselend werk, geen dag is hetzelfde. Dan ben je weer bezig met het maken van een deurtje, dan weer met een ankerlier of moet je bijvoorbeeld de ontluchting aanpassen. In de scheepsbouw werken is gewoon een heel erg mooi vak. ’

Impressie van één van de nieuwbouwhallen, een nieuwe kop in aanbouw en de kop die voor het middenschip wordt gepositioneerd.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nijmegen Max in de vaart

WILLEMSTAD ‘Ik krijg die lach maar niet van mijn gezicht’, zegt Diederik Jan Antvelink als directeur van Nedcargo bij de proefvaart van het containerschip Nijmegen Max dinsdag 2 juni op het Hollands Diep. ‘Vandaag bestaat Nedcargo 20 jaar en hebben we ook de eerste containers geladen op ons gloednieuwe containerschip Nijmegen Max.

De 110 meter lange en 11,45 meter brede Nijmegen Max vaart voorlopig nog dieselelektrisch. De Mitsubishi dieselgeneratoren voorin het schip voorzien hiervoor de elektromotoren van stroom. Maar het containerschip is helemaal voorbereid op volledig elektrisch varen. Daarom is er aan boord van de Nijmegen Max ruimte vrijgehouden voor containers met batterijen of om te kunnen varen op waterstof. Een grote traditionele machinekamer is dus niet te vinden op het schip. Dat zorgt er ook voor dat het schip 220 teu mee kan nemen op vier lagen, 14 teu in de lengte en vier in de breedte.

Antvelink heeft de Nijmegen Max laten bouwen bij scheepswerf Concordia Damen in Werkendam. Nedcargo verhuurt de schepen vervolgens als logistiek dienstverlener aan terminalexploitant BCTN. Daarvoor hebben de beide bedrijven aandelen in de joint venture Den Bosch Max BV. Het personeel- en scheepsmanagement van de Nijmegen Max is in handen van Innovated Shipping, voorheen Anta, van Taeke van Turenhout en en Maurice Robbemond. Het bedrijf was verantwoordelijk voor de totale begeleiding van de afbouw van de Nijmegen Max.

Vlag en wimpel
Een paar dagen voor de proefvaart was de technische proefvaart. Deze moest een paar uur worden verzet omdat de ballastpompen nog even ingeregeld moesten worden in de boordcomputer. Op de 20-jarige verjaardag van Nedcargo vertrok de Nijmegen Max vervolgens voor de proefvaart op het Hollands Diep. ‘Met vlag en wimpel geslaagd’, liet Antvelink al kort na de proefvaart op sociale media weten. ‘Alleen nog wat kleine zaken bij de werf einde van de week.’ Die kleine zaken betroffen onder meer wat kleine foutjes van de elektricien.

Taeke van Turenhout was tijdens de proefvaart eveneens de kapitein van de Nijmegen Max. Volgens Van Turenhout ging de proefvaart van een leien dakje en boven verwachting. ‘Normaal gesproken doe je een uur of vier over een dergelijke proefvaart, maar wij waren in 1,5 uur klaar. Het schip luistert ontzettend goed naar de roeren en de twee elektromotoren lopen mooi. Met de twee motoren lag het schip bij de procedure voor de noodstop na 180 meter stil, met één motor was dat na 230 meter. Het geproduceerde geluid was ook in orde en voldeed aan de eisen.’

Na de proefvaart is de Nijmegen Max na een tussenstop in Alblasserdam doorgevaren naar de Tweede Maasvlakte, waar het schip in de nacht van woensdag 3 juni containers gaat lossen. ‘Daarna vaart de Nijmegen Max terug naar de werf om de laatste puntjes op de i te zetten. Wij hopen dat de Nijmegen Max dan volgende week donderdag echt aan het werk kan.’ (Foto Anta)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Nieuwe aanvragen SDS binnenkort mogelijk

ROTTERDAM De Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) wordt naar verwachting voor de zomer opengesteld voor nieuwe aanvragen, de sluitingsdatum zal naar verwachting begin oktober zijn. Inhoudelijk is de regeling onveranderd, maar er zijn op basis van de evaluatie over de jaren 2017 en 2018 wel aanpassingen gemaakt om de effectiviteit van de regeling te verbeteren.

De Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) heeft tot doel de marktintroductie van duurzaamheid-bevorderende innovaties in de scheeps(om)bouw en op offshore-constructies te bevorderen. Scheepswerven lopen een risico bij de ontwikkeling van maritieme innovaties met betrekking tot de goede werking hiervan; door gebruik te maken van de SDS-subsidie kunnen zij deze risico’s ondervangen. Naast de maatschappij profiteren ook de reders en maritieme toeleveranciers van een versnelde toepassing van duurzame maritieme oplossingen.

Kwaliteit
Brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) besprak na toezegging van de verlenging met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, en met RVO, hoe de regeling zo goed en zo snel mogelijk weer kan worden opengesteld. Het grootste verschil met de voorgaande regeling is de keuze om af te stappen van het ‘first-come-first-serve’ model. Alle ingediende aanvragen worden daardoor vanaf nu beoordeeld op een aantal concrete criteria, waarna de hoogst scorende projecten als eerste subsidie toegewezen krijgen. Hiermee is de kwaliteit van de aanvragen het eerste en meest belangrijke selectiecriterium geworden.
Dit jaar is er één tender, in de volgende jaren zal er zowel in het voorjaar en in het najaar een tender worden opengesteld.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Gratis ‘tanktijd’ bij MARIN

WAGENINGEN MARIN biedt MKB’ers die een nieuw maritiem concept willen onderzoeken in 2020 opnieuw gratis ‘tanktijd’ aan voor het testen van innovatieve ideeën. Het is de zevende ronde waarin MKB’ers om te kijken of het concept werkt, om het te verbeteren of om het te demonstreren. Inschrijven kan tot  en met 31 december 2019.

Het gaat om nieuwe ideeën en concepten, niet om de optimalisatie van bestaande ontwerpen en ontwerptesten; daar zijn MARIN’s normale projecten en tarieven voor. De mogelijke projecten zijn divers: van drijvende windturbines en zonnepanelen tot grote vliegers voor het opwekken van windenergie.

Ieder nieuw geselecteerd project voor 2020 (maximaal vijf) krijgt twee weken tanktijd, Dat is inclusief voorbereidingen en testtijd. Deze twee weken is inclusief een MARIN experimentator, een voorbereidende dag voor inhoudelijk overleg met een MARIN project manager en een MARIN Project Engineer. Het totale aanbod is ruwweg 40.000 euro waard per project.

Vooruit helpen
Alles gebeurt confidentieel en de kennis die wordt opgedaan tijdens de proeven is geheel van de MKB’er zelf. Het MARIN-aanbod is ook geen overheidssubsidie. MARIN ziet het als haar bijdrage aan Nederlandse maritieme innovatie: MARIN heeft moderne faciliteiten en is het grootste onafhankelijke maritieme testinstituut in de wereld. MARIN werkt voor grote reders, werven en energiemaatschappijen. De faciliteiten en ervaring wil MARIN graag inzetten om Nederlandse maritieme MKB’ers vooruit te helpen.

Aanmelden
Geïnteresseerde bedrijven kunnen zich aanmelden met een beschrijving van hun concept en de tests die ze zouden willen uitvoeren. De deadline is 31 december 2019. MARIN selecteert uit de inzendingen de meest innovatieve en kansrijke projecten.
Ga naar www.marin.nl/nl/mkb voor meer informatie en aanmelden. Of neem contact op met Jaap de Wilde, 06-1159 1035 / j.dewilde@marin.nl.

Op www.marin.nl/nl/mkb zijn concepten te zien die eerder met succes zijn getest en afgerond.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Maritiem toeleverancier ziet omzet licht stijgen

ROTTERDAM Het gaat redelijk goed met de maritieme toeleveranciers in Nederland. De omzet steeg vorig jaar van 6,1 tot 6,4 miljard euro (+5%). Uit de Maritieme Monitor van Nederland Maritiem Land blijkt verder dat de export met ongeveer 50 miljoen euro steeg naar 2,2 miljard euro, een groei van om en nabij de 2%.

In de Maritieme Monitor omvat de sector maritieme toeleveranciers 730 bedrijven. Ongeveer 40 procent van deze bedrijven is lid van de brancheorganisatie Netherlands Maritieme Technology (NMT). Gemeten in maritieme werkgelegenheid en omzet vertegenwoordigen deze bedrijven het overgrote deel van de sector.
Maritieme toeleveranciers zijn bedrijven die producten of (technische) diensten toeleveren aan de maritieme sector in den brede. Afnemers zijn bijvoorbeeld werven, rederijen en maritiem dienstverleners. De producten die geleverd worden variëren van elektrotechnische en werktuigkundige installaties tot coatings en interieurbouw. De diensten variëren van ingenieursdiensten en onderhoudsdiensten tot projectmanagement of veiligheidsanalyses.

Verduurzaming
De sector is sterk afhankelijk van de prestaties van de sectoren waaraan geleverd wordt, vaak zijn dit andere sectoren in de maritieme cluster. Het jaar 2018 wordt door de sector gezien als een jaar waar de trend van verduurzaming en digitalisering doorzette. Deze laatste ontwikkeling, digitalisering, betreft het koppelen van slimme systemen aan boord. Dit levert extra functionaliteiten op zoals de mogelijkheid om equipment digitaal te monitoren. Een derde trend is het uitbreiden van de e-commerce platforms, met als doel het inkoopproces efficiënter vorm te geven.
Ook 3D printen is een technologie die steeds vaker wordt toegepast. Zo test de Koninklijke Marine hoe 3D printen de beschikbaarheid van systemen aan boord kan verhogen en wordt er gekeken naar de mogelijkheden om metalen objecten met een 3D printer te produceren.

Meer inleenkrachten
Bij de maritieme toeleveranciers werkten in 2018 volgens opgave van het CBS 17.665 mensen. Daarnaast waren er, op basis van gegevens van branchevereniging NMT, in 2018 ongeveer 1.676 fte werkzaam als tijdelijke (inleen)krachten bij de maritieme toeleveranciers. Het aantal ingehuurde krachten nam sterk toe ten opzichte van het voorgaande jaar (+15%).

De arbeidsmarkt in de sector maritieme toeleveranciers kenmerkt zich door een grote en diverse groep werknemers. Het type banen varieert van elektrotechnische en werktuigkundige beroepen tot installatiemonteurs, onderhoudsmonteurs, interieurbouwers, en projectmanagers. Gelet op de trend naar diversificatie in markten en diensten, wordt een brede inzetbaarheid van personeel en een Leven Lang Ontwikkelen nog belangrijker. NMT besteed ook aandacht aan deze uitdagingen. Er zijn vaste beleidslijnen uitgezet, waarop de sector gezamenlijk werkt. Jaarlijks worden hierbinnen de specifieke speerpunten en daaruit voortvloeiende projecten vastgesteld.

Personeelsgebrek
Vergelijkbaar met andere maritieme sectoren is er een gebrek aan technisch personeel. Door het aantrekken van de algehele economie wordt de markt voor technisch geschoold personeel krapper. Tegelijkertijd leidt deze krapte op de arbeidsmarkt ook tot nieuwe manieren om uitstroom te voorkomen, goede doorstroming van het onderwijs en een betere inzet van de huidige werknemers. Door de toenemende digitalisering (en automatisering) van de maritieme sector wordt de vraag naar personeel met toegepaste kennis van dergelijke innovaties groter. Een voorbeeld hiervan is het project Toegepaste Innovaties voor Maritieme Automatisering (TIMA). Onderwijs en het bedrijfsleven werken daarbij samen aan het toepassen van innovaties. Ook verwachten bedrijven dat door digitalisering meer ict-skills nodig zijn bij het personeel. In de loop van de tijd kan dit een verandering in functies en vaardigheden met zich meebrengen.

Binnenvaart
De binnenvaart vervoerde in 2018 naar schatting ruim 359 miljoen ton goederen over de Nederlandse binnenwateren. Dit is een afname van 1,7% ten opzichte van het jaar daarvoor. Ruim een derde (122 miljoen ton) van de vervoerde lading betreft binnenlands vervoer en heeft een Nederlandse begin- en eindbestemming. Het overige deel, twee derde van lading (238 miljoen ton), werd aan-, af- of doorgevoerd naar andere landen.
Eén van de verklaringen voor de afname in tonnage en tonkilometers is de lage waterstand. Mede door klimaatverandering wordt op bijvoorbeeld de Rijn de waterstand minder voorspelbaar. Hoog- en laag water zijn van invloed op de capaciteit van zowel het schip (diepgang) als de capaciteit van de waterwegen (passage bruggen, rivier door droogte minder breed). Hierdoor kunnen knelpunten in de supply chain van bijvoorbeeld energiecentrales en de chemische industrie ontstaan. Dit zorgt voor hogere kosten en maakt de binnenvaart een potentieel minder aantrekkelijke modaliteit. Ook slaan de baten (hogere tarieven) van de lage waterstand onevenredig neer in de sector. Scheepseigenaren hebben financieel geprofiteerd van hogere marktprijzen. Echter, logistiek dienstverleners en verladers zijn de dupe van onbetrouwbaarheid en hogere prijzen. In het algemeen is een lage waterstand, zeker op de langere termijn, slecht voor de sector.

Meer omzet
Vanwege de lage waterstand steeg de omzet van de binnenvaartondernemers. Het aantal werknemers in de sector is licht gestegen en bedraagt nu 8.225 personen. Dit cijfer ligt lager dan in vorige monitors omdat kapitein-eigenaren (met hun partner) vaak geen loon ontvangen, zij zijn immers ondernemer, en worden door het CBS niet als een werknemer op de loonlijst waargenomen. De toegevoegde waarde van de sector is door de fors hogere tarieven als gevolg van de lage waterstanden met meer dan 300 miljoen euro gestegen. Dat is bijna 30% hoger ten opzichte van een jaar eerder).

Minder diepgang
Mede door de lage waterstand stijgt de interesse voor schepen met minder diepgang. Daarmee kentert mogelijkerwijs de trend van alsmaar groter wordende binnenvaartschepen. Concrete duurzaamheidsinitatieven zijn onder meer de duurzamere schepen die ingezet worden van en naar het Containertransferium Alphen a/d Rijn en de elektrische Port-Liner.
De discussie over toekomstige voortstuwing in de binnenvaart lijkt nog niet beslecht te zijn. Er wordt gekeken naar zowel hybride(-elektrisch), waterstof als LNG. Waterstof blijkt in de binnenvaart de alternatieve brandstof met de meeste potentie. LNG heeft immers minder emissies, maar wel een relatief hoge CO2 uitstoot. De ontwikkelingen rondom waterstof als alternatieve brandstof zijn echter nog beperkt. Groene waterstof heeft vanuit duurzaamheidsoogpunt een grote potentie. Met de Green Deal Binnenvaart & Binnenhavens zijn de handen ineengeslagen om verdere verduurzaming van de sector te bewerkstelligen.

Personeel
Uit gesprekken met sectorexperts komt naar voren dat er voldoende bekwaam personeel op de arbeidsmarkt in de sector is. Op langere termijn vormt de vergrijzing in de sector wel een probleem. Er is een opvolgingsprobleem aangezien kinderen minder geneigd zijn ook te gaan varen. Hierdoor worden vaker (kleinere) binnenvaartschepen uit de vaart gehaald. De laatste jaren zijn er steeds meer Oost-Europeanen werkzaam op Nederlandse binnenvaartschepen. Ook zijn er Filipijnse matrozen in de Nederlandse binnenvaart werkzaam.

Tien bedrijven meer
Kenmerkend voor de binnenvaart is het aantal kleine (familie) bedrijven. In 2018 waren er volgens het CBS 4.010 bedrijven. Dit betekent een toename van een tiental bedrijven ten opzichte van 2017. In 2018 voeren er 4.989 binnenvaartschepen onder de Nederlandse vlag op de Nederlandse binnenwateren. Dit aantal binnenvaartschepen volgt al jaren een dalende trend (zichtbaar vanaf 2011). Waar in 2011 de vloot nog bestond uit ruim 5.500 schepen, telt deze inmiddels nog een kleine 5.000 schepen. Deze jaarlijkse daling valt deels te verklaren door de schaalvergroting in de binnenvaart. Vanaf 2008 zijn 630 kleinere schepen (met een laadvermogen tot 2.000 ton) uit de vaart genomen. Tegelijkertijd is het aantal grotere binnenvaartschepen (met een laadvermogen groter dan 2.000 ton) met circa 330 toegenomen. Deze trend treedt ook op in andere Europese binnenvaartlanden.

Minder overcapaciteit
De binnenvaartvloot bestaat voor 48 procent uit motorvrachtschepen. Die worden onder meer gebruikt om droge bulkgoederen, zoals kolen en zand, en containers te vervoeren. Droge (bulk)goederen en containers kunnen ook in duwbakken (in de vorm van koppelverbanden) worden vervoerd. Deze bakken hebben geen voortstuwingsmotor en moeten door een duw- of sleepboot of een motorvrachtschip worden voortbewogen. Bijna 22 procent van de Nederlandse binnenvaartschepen valt in de categorie duwbakken. Naast deze schepen zijn er nog 794 tankschepen (16 procent) en 710 overige binnenschepen (14%) die tot de Nederlandse vloot behoren42. Ook heeft de sector, naast schaalvergroting, te maken met een opvolgingsprobleem rondom familiebedrijven. Anno 2019 is het minder vanzelfsprekend dat kinderen van binnenvaartschippers ook gaan varen. In sommige gevallen kan dit het uit de vaart halen van (veelal kleine) schepen als gevolg hebben. Overcapaciteit in de sector is een afnemend probleem maar nog niet geheel opgelost.

Scheepsbouw
De scheepsbouw- en reparatiesector inclusief de superjachtbouw en de bouw van (overige) recreatieschepen omvat in 2018 naar opgave van het CBS ruim 2.350 bedrijven. 760 bedrijven hiervan vallen in de categorie “Bouw van sport- en recreatievaartuigen”. Er zijn twintig superjachtbouwers. Daarmee komt het aantal relevante bedrijven voor de sector scheepsbouw in deze monitor op 1610. De laatste jaren is het aantal bedrijven in de sector fors gegroeid, waaronder ook het aantal ondernemingen met één werknemer. Scheepswerven met slechts één werkzaam persoon betreffen vaak oud-medewerkers van bestaande werven die zich als zzp’er in de scheepsbouw of -reparatie registeren en zich vervolgens laten inhuren door ‘echte’ werven. Vooral in de scheepsreparatie is dit een veel voorkomend fenomeen. Ook de bouw van kleine recreatieschepen wordt vaak gedaan door kleine werven met een beperkt aantal personeelsleden.

De nieuwbouw van schepen op Nederlandse werven richt zich met name op de nichemarkten: complexe schepen met een hoge toegevoegde waarde. Dit betreft onder andere de bouw van schepen voor de offshore, specialistische vaartuigen (zoals complexe baggerschepen en multipurpose dry cargo schepen) en superjachten. Nederlandse bouwers horen tot de wereldtop op het gebied van de bouw van superjachten.

Meer omzet
De totale omzet van de sector (scheepsbouw en scheepsreparatie plus de superjachtbouw) bedroeg in 2018 bijna € 4,4 miljard. Dit bijna € 300 miljoen meer dan in 2017. Ook de toegevoegde waarde liet een stijging zien. Bedroeg deze in 2017 nog € 815 miljoen, in 2018 was dit opgelopen tot € 918 miljoen. Het gaat dan om een stijging van ruim 10% ten opzichte van 2017.

‘Lastig jaar’
In 2018 ontvingen de Nederlandse werven bouwopdrachten voor 39 zeegaande schepen groter dan 100 GT (excl. vissersschepen en superjachten). De totale waarde van de orderintake van zeegaande schepen is met € 643 miljoen vergelijkbaar met de jaren 2015 en 2016, maar flink lager dan 2017 (€ 1.138 miljoen). Het grote verschil tussen 2017 en 2018 is naar opgave van branchevereniging NMT te wijten aan enkele grote complexe orders die geplaatst zijn in 2017. In 2018 bedroeg de waarde van het orderboek van de Nederlandse werven voor zeegaande schepen 1,8 miljard euro. De Hoop Lobith heeft een tweede order voor een expeditie cruiseschip geboekt en Damen Shipyards en Thecla Bodewes Shipyards hebben elk een order voor de bouw van een ferry gekregen. Het verwachte herstel van de shortsea schepen lijkt wel door te zetten, het aantal nieuwe opdrachten voor droge lading en tankers groeit langzaam. Werven die zich o.a. richten op de productie van vrachtschepen voor de binnenvaart, riviercruiseschepen en klein baggermaterieel deden wel goede zaken in 2018. Als gevolg van financiële problemen ging in 2018 na 165 jaar de Groningse werf Barkmeijer failliet. Begin 2019 werd bekend dat de werf onder de Thecla Bodewes Shipyards groep een doorstart maakt. Brancheorganisatie NMT spreekt van wederom een lastig jaar maar wel met tekenen van groei.

Zwavel en scrubbers
Het jaar 2018 was het eerste waarin het IMO ballastwaterverdrag voor een deel in werking was. Om besmetting van zeewater met exvasieve soorten in het ballastwater uit de ballasttanks van een schip te voorkomen heeft de International Maritime Organization (IMO) regels opgesteld die gefaseerd tot 2024 voor de gehele sector in werking treden .
De in 2020 ingaande regels voor uitstoot van zwavel door de zeescheepvaart (IMO Global Sulphur Cap 2020) zorgen voor een marktvraag naar technologie om te voldoen aan deze regelgeving. De installatie van scrubbers is de enige oplossing om schepen die door blijven varen op zware stookolie te laten voldoen aan de IMO regels. Ook Nederlandse werven installeren deze technische oplossing op zeeschepen.

Aandrijving
Op langere termijn zal er sprake zijn van nieuwe typen aandrijving die gebruik maken van alternatieve brandstoffen. Op dit moment worden er al schepen gebouwd met verschillende aandrijftechnieken. Zo bouwde de werf Niestern Sander voor de Provincie Groningen een elektrisch aangedreven inspectieschip en kreeg Damen een order voor vijf elektrische veerboten voor Kopenhagen. Onderzoeksinstituut MARIN is in 2018 gestart met een tweetal onderzoekstrajecten naar hybride schepen met windvoortstuwing.
Met de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) stimuleert de overheid de inzet van duurzame technologieën bij scheepsnieuwbouw en refit. In 2018 zijn er 11 aanvragen voor SDS ingediend, waarvan er 9 een subsidie hebben ontvangen om de marktintroductie van duurzaamheid bevorderende innovaties te versnellen.

Superjachtbouw
2018 was wederom een goed jaar voor de superjachtbouw. Vrijwel alle Nederlandse superjachtbouwers deden goede zaken. Alleen Moonen Yachts uit Den Bosch kende een zeer moeilijke periode.
Marktvolger Super Yacht Times becijferde dat er in Nederland in 2018 60 nieuwe superjachten in aanbouw waren waarvan 13 langer dan 80 meter. Tegelijkertijd bevond ook de gemiddelde prijs per gebouwd jacht zich op recordhoogte.
De trend van het bouwen van steeds grotere jachten zet ook bij de Nederlandse werven door. In 2018 werd de Anna, een superjacht van 110 meter lengte en daarmee het op één na grootste jacht dat in Nederland is gebouwd, opgeleverd. De bouwers van superjachten breiden hun werven dan ook uit. Zo heeft Royal van Lent een extra locatie in Amsterdam geopend en investeerden Koninklijke de Vries, Icon Yachts en Oceanco in uitbreiding van huidige locaties. Royal Huisman nam de oude locatie van Holland Shipyard in gebruik voor het uitvoeren van refits aan superjachten.

Op basis van de CBS cijfers telt de sector scheepsbouw 13.794 werknemers in 2018 (2017: 13.775 werknemers). Dit betreft het aantal vaste werknemers bij bedrijven die zich registeren onder de SBI codes gerelateerd aan scheepsbouw, grote jachtbouw en scheepsreparatie.
Volgens het jaarverslag van Netherlands Maritime Technology waren er 11.754 personen werkzaam bij Nederlandse scheepswerven in 2018. Er zijn verschillen tussen de methodiek in beide rapoorten waardoor verschillen kunnen ontstaan.

Waterbouw
In de waterbouwsector zijn, naar opgave van het CBS, 165 bedrijven actief. Bijna 100 bedrijven in de sector zijn lid van de Vereniging van Waterbouwers. De leden van de vereniging nemen ongeveer 80% van het waterbouwvolume voor hun rekening. Het gaat hier om bedrijven in het baggerwerk, kust- en oeverwerk, landwinning, bodemsanering en gebiedsinrichting. Werken aan dijken en oevers zijn de belangrijkste typen werk in de waterbouw. Belangrijkste klanten zijn in Nederland publieke opdrachtgevers als Rijkwaterstaat en de waterschappen. Daarnaast behoren havenbeheerders in binnen- en buitenland tot het klantenbestand.

Groot en klein
In 2018 bedroeg de omzet van de waterbouwsector 2,573 miljard euro. Dit is een forse stijging ten opzichte van 2017. In 2017 bedroeg de omzet nog 2,274 miljard euro. De bekendste Nederlandse bedrijven in de sector zijn Boskalis en Van Oord, samen met de Belgische partijen DEME en Jan de Nul spelen deze partijen in Europa een leidende rol. Daarnaast is een tiental grote waterbouwbedrijven actief op de Europese en Nederlandse markt en een groot aantal kleinere bedrijven voor regionaal bagger- en grondwerk. Het merendeel van de bedrijven in de waterbouwsector, circa 75%, wordt gevormd door kleine bedrijven met maximaal 10 werknemers die vooral op de regionale markt actief zijn.

Van de twee grote internationale spelers, Boskalis en Van Oord, die mondiaal opereren en gebruik maken van lokaal ingehuurd personeel, worden in deze monitor alleen díe effecten meegenomen die in de Nederlandse economie neerslaan. De totale economische impact van beide bedrijven wereldwijd is echter aanzienlijk groter, wat ook uit de jaarverslagen van deze bedrijven kan worden afgeleid.

Goed jaar
Branchevereniging Vereniging van Waterbouwers benadrukt ook dat 2018 een goed jaar is geweest voor de sector. Vanuit het Deltaprogramma staan er voor de komende jaren veel uitgaven in dijkversterking op de planning. De toegevoegde waarde van de waterbouw is in 2018 ook toegenomen tot 996 miljoen euro (2017: 892 miljoen euro). Midden 2019 is er aan deze positieve ontwikkeling wel een eind gekomen door de stikstofproblematiek (PAS) en door strengere aanpak van de chemische stof PFAS in het oppervlaktewater. Projecten liggen noodgedwongen stil waardoor de sector een grote schadepost verwacht. Voor de grote ondernemingen in de sector die ook in het buitenland actief zijn is het gebrek aan grote tenders (opspuiten kunstmatige eilanden e.d.) een punt van aandacht. Dit geldt ook voor geopolitieke ontwikkelingen, denk Brexit en handelsoorlogen die van invloed zijn op toekomstige opdrachten.

In 2018 waren er in de sector 7.380 werknemers. In 2017 waren dit er nog 7.105. Het goede jaar 2018 heeft zich dus ook vertaald in een toegenomen werkgelegenheid.
Het EIB heeft in 2018 een uitgebreide sectorstudie verricht voor de Nederlandse Vereniging van Waterbouwers. Door een andere methodiek (met werkgelegenheid gemeten in manjaren) en een uitgebreidere sectorale afbakening komt deze studie tot een hoger aantal werknemers en een hogere omzet.

LNG
Met de oplevering van het baggerschip Ecodelta is er voor het eerst een volledig op LNG varend baggerschip in Nederland actief. Publieke opdrachtgevers hechten steeds meer waarde aan het duurzamer maken van de operatie. Een andere belangrijke ontwikkeling is om in samenspraak te komen tot een betere verdeling van risico’s tussen opdrachtnemer en opdrachtgever met bijbehorende contractvormen.

Arbeidsmarkt
De sector heeft te maken met knelpunten op de arbeidsmarkt. Hier speelt een tweetal belangrijke ontwikkelingen. Enerzijds is er een tekort aan technisch geschoold personeel in Nederland. Anderzijds is het voor de sector lastig om zich aan te passen aan veranderende behoeften van werknemers. Het kijken buiten de eigen sector bij de werving van nieuw personeel kan hierbij een oplossing zijn. Ook kan dit een stimulans zijn om nieuwe werkvormen in de sector te introduceren. Denk hierbij aan de manier waarop gewerkt wordt (meer in teams, meer zelf opleiden).

De komende jaren zal door vergrijzing in de sector de noodzaak voor het bieden van aantrekkelijke banen nog verder toenemen. In totaal verwacht de sector dat er in totaal over de periode 2018-2023 ongeveer 4.500 nieuwe mensen nodig zijn. Het aandeel jongeren (onder 25 jaar) in de waterbouw is kleiner is dan in de totale bouw. Ook vergeleken met andere sectoren in het maritiem cluster (bijvoorbeeld binnenvaart en offshore) is het jongerenaandeel laag. Dat de waterbouw ook veel werk doet in de duurzame energiesector is hierbij volgens de branchevereniging vanuit arbeidsmarktperspectief interessant.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.