Tag archieven: economie

Tankvaart en droge lading groeien tot 2020, duwvaart daalt

ZOETERMEER De prognoses voor het ladingvolume in de Nederlandse binnenvaart zien er tot 2020 over het algemeen gunstig uit, zo blijkt uit het rapport ‘Versterking Marktobservatie Binnenvaart’ door onderzoeksbureau Panteia. Het bureau gaat tot 2020 uit van een stijging van 38 miljoen ton lading voor de droge ladingschepen, de tankvaart gaat ruim 6,5 miljoen ton extra lading vervoeren, voor de duwvaart wordt een daling voorzien van 2,3 miljoen ton.

panteiaDe verwachting van Panteia is dat het volume voor droge ladingschepen en samenstellen groeit naar 205 miljoen ton in 2020, een stijging van 18% ten opzichte van 2014. Dit komt overeen met een gemiddeld jaarlijks groeicijfer van 2,8%. Hiervan is 88 miljoen ton binnenlands vervoer, 74 miljoen ton export en 43 miljoen ton import. Er wordt vooral groei gezien bij het binnenlands vervoer en export.

De droge ladingschepen en samenstellen daarvan vervoerden in 2015 in totaal 167 miljoen ton aan lading. Hiervan was 68 miljoen ton bestemd voor de binnenlandse markt en 60 miljoen ton werd geëxporteerd naar met name Duitsland en België. Vanuit die landen vond 39 miljoen ton aan invoer plaats. Het totale vervoersvolume is lager dan in 2014, toen werd er 174 miljoen ton vervoerd. Belangrijkste oorzaak voor deze daling is de lage waterstand in het tweede halfjaar van 2015.

Zeesluis en terminals
Een belangrijke ontwikkeling die leidt tot groei in het binnenlands vervoer is onder andere de nieuwe Zeesluis bij IJmuiden. Om deze sluis mogelijk te maken, moet tussen 2016 en 2018 4,5 miljoen kuub (vervuilde) grond worden afgevoerd. Dit komt overeen met ongeveer 8 miljoen ton, wat zorgt voor een sterke stijging in vervoersvolume voor de droge ladingvaart vanuit Noord-Holland richting depots. Ook dragen nieuw te openen containerterminals in Almelo, Doesburg, Lelystad en Weert bij aan een sterke groei van het aantal te vervoeren containers.

In het internationale vervoer zorgen nieuw te openen kolencentrales in Frankfurt am Main en Datteln (2018) voor een toename van steenkolenvervoer. Hierdoor neemt naar verwachting het steenkolenvervoer per binnenvaartschip de komende jaren nog toe, ondanks de sluiting van bijvoorbeeld de oudere centrales langs de Franse Moezel en bij Hamm. Ook gaat rondom 2019 naar verwachting een goederenstroom met cementklinker lopen tussen Wallonië en Limburg van circa een half tot 1 miljoen ton per jaar.

Lage waterstand
Panteia verwacht dat de tankvaart in 2020 102 miljoen ton gaat vervoeren, een stijging van 11,1% ten opzichte van 2014. Hiervan is 35 miljoen ton binnenlands vervoer, 39 miljoen ton export en 28 miljoen ton import. Er wordt vooral groei gezien bij het binnenlands vervoer en de import van vloeibare lading. Het exportvolume blijft op een stabiel niveau.

De tankvaartschepen vervoerden in 2015 gezamenlijk 96 miljoen ton aan natte lading. Hiervan was 33 miljoen ton bestemd voor de binnenlandse markt, 38 miljoen werd geëxporteerd naar met name Duitsland en België. Er vond 24 miljoen ton aan invoer plaats. Ten opzichte van 2014 is er sprake van een stijging van 3 miljoen ton.

De lage waterstand in 2015 had weinig invloed  op het vervoer van vloeibare lading. Dit komt mede door een sluiting van een raffinaderij in Zwitserland. Hierdoor is in plaats van ruwe aardolie via pijpleidingen, veel geraffineerd product per binnenvaartschip naar Zwitserland getransporteerd. Ook toenemende speculatie op de oliemarkt en grotere productie van de raffinaderijen in Duitsland liggen ten grondslag aan de groei in het jaar 2015.

Afname duwvaart
Panteia voorziet dat in 2020 2,3 miljoen ton minder lading per duwvaartschip wordt vervoerd. Voor internationaal transport met duwbakken wordt een daling verwacht van 12,4% in 2020, vergeleken met 2014. Dit is het gevolg van de verplaatsing van kolen- en ertstransport van duwstellen naar koppelverbanden met één tot zelfs drie duwbakken.

duwbakkenDuwstellen vervoerden in 2015 in totaal 50 miljoen ton aan lading. Hiervan was 12 miljoen bestemd voor de binnenlandse markt en werd 36 miljoen geëxporteerd naar met name Duitsland en België. Vanuit deze landen vond slechts 2 miljoen ton aan invoer plaats. Een daling ten opzichte van 2014, toen er nog totaal 52 miljoen ton vervoerd werd. Deze daling is te verklaren door de lage waterstanden op de Rijn.

Het nationale kolenvervoer kende in 2014 een opleving doordat de transporten voor de nieuwe Eemshavencentrale op gang kwamen. Dit compenseert voor het wegvallen van transport richting gesloten centrales in Nijmegen en Geertruidenberg. Het gaat daarbij om een tijdelijke stroom: vanaf 2017 is de vaargeul richting de Eemshaven gereed en zal het kolentransport tussen Amsterdam en de Eemshavencentrale halveren. In het nationale vervoer wordt een stijging voorzien van het transport van veevoer met duwbakken. Dit is mede het gevolg van de verruiming van de Zuid-Willemsvaart en de openstelling van het Maximakanaal.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

bannermarindu

Meer gevaarlijke stoffen via de binnenvaart

DEN HAAG In de afgelopen tien jaar zijn er steeds meer gevaarlijke stoffen via de binnenvaart vervoerd en steeds minder via het spoor en over de weg. Verreweg het grootste deel van de gevaarlijke stoffen gaat met de binnenvaart of via een pijpleiding. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

In 2014 werd er 224 miljoen ton aan gevaarlijke stoffen vervoerd door Nederland. Dat was 11 procent meer dan in 2005. Meer dan de helft hiervan wordt via een ondergrondse pijpleiding getransporteerd. Het gaat hierbij om ruwe aardolie, aardolieproducten en aardgas. Ruim 40 procent van de gevaarlijke stoffen gaat over het water en slechts 7 procent over land, waarvan gevaarlijk26 procent via de weg en 1 procent via het spoor. Negen jaar eerder was het aandeel van de binnenvaart kleiner (31 procent). Het aandeel van pijpleiding (59 procent), weg (8 procent) en spoor (2 procent) was groter.

Minder over weg en spoor
Van alle gevaarlijke stoffen die in Nederland worden geladen op, of gelost van een binnenvaartschip, trein of vrachtauto passeert 70 procent de grens. Dit grensoverschrijdende bovengrondse vervoer van gevaarlijke stoffen is sinds 2005 met ruim een derde gestegen. Er zijn vooral meer gevaarlijke stoffen (met name diesel) via de binnenvaart geëxporteerd (+44 procent); vooral de (petro)chemische industrieën in Duitsland en België werden aangedaan. Via spoor (-17 procent) en weg (-2 procent) ging er juist minder naar het buitenland.
gevaarlijk2Het binnenlands vervoer van gevaarlijke stoffen via de binnenvaart nam in de periode 2005-2015 met 90 procent toe. Alleen al in 2015 groeide het met 11 procent. Over de weg werd er binnenlands de laatste tien jaar een kwart minder vervoerd, terwijl het vervoer over het spoor halveerde.

Kwart gevaarlijk
De keuze van de vervoerswijze is mede afhankelijk van de eindbestemming van de goederen. Via pijpleiding, binnenvaart en spoor worden vooral – met grote bulkstromen – industriële complexen bevoorraad, terwijl via wegvervoer veel fijnmazige distributie (zoals de bevoorrading van benzinestations) plaatsvindt.
Gevaarlijke stoffen, zoals brandbare, explosieve en giftige stoffen, zijn gevaarlijk voor mens en milieu. Bedrijven die deze stoffen vervoeren moeten zich daarom aan strenge regels houden. Slechts twee procent van alle goederen die over de weg worden vervoerd is gevaarlijk. Bij het spoorvervoer is dit zeven procent, bij de binnenvaart een kwart, en bij pijpleidingen vrijwel honderd procent (als het vervoer van water niet wordt meegerekend).

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

bannermarindu

Betere perspectieven voor nieuwbouwschip

ZOETERMEER De perspectieven voor nieuwbouwschepen zijn de afgelopen jaren verbeterd als gevolg van lagere rentelasten. Deze liggen momenteel op een zeer laag niveau en dit drukt de kapitaallasten, een van de grootste kostenposten van nieuwbouwschepen. Deze conclusie volgt uit de kostenrapportages voor de binnenvaart die recent zijn geactualiseerd door Panteia in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart.

Tegen het voordeel van de lage rente staat het nadeel van de lage olieprijzen. Hierdoor verslechtert volgens Panteia de business-case voor nieuwbouwschepen. Deze schepen kunnen slechts in beperkte mate profiteren van de voordelen ten aanzien van modernere motortechnieken, efficiëntere schroefaandrijving en een betere hydrodynamische vormgeving van het schip.

Hogere kostprijs
Voor 2015 en 2016 constateren de onderzoekers dat nieuwbouwschepen nog altijd een hogere kostprijs laten zien dan de bestaande schepen. In 2015 ligt de kostprijs voor een nieuwbouwschip van 80 à 86 meter 6,3% hoger dan bestaande schepen, bij een continue exploitatie van het nieuwbouwschip. Bij schepen van circa 70 meter ligt de kostprijs circa 7,7% hoger. Bij Kempenaars ligt de kostprijs van nieuwbouwschepen maar liefst 39,3% hoger dan bestaande schepen. Nieuwbouw in deze klasse lijkt dan ook niet opportuun. Het versoberen van bedieningstijden door Rijkswaterstaat maken het echter moeilijker om een nieuwbouwschip voor zand- en grindvervoer in de continuvaart te exploiteren.

Lagere kostprijs
Binnenvaartondernemers kregen in 2015 te maken met een aanmerkelijk lagere kostprijs dan een jaar eerder. Dit was vooral het gevolg van de lagere brandstofprijzen. Het is het derde opeenvolgende jaar waarin onderzoeksbureau Panteia een kostendaling rapporteert. Voor het komende jaar wordt echter een stabilisatie verwacht van het kostenniveau in 2015. Voor alle categorieën schepen blijven de kosten min of meer gelijk.

kostprijsBij een gelijkblijvende inzetbaarheid van de schepen, varieert de kostendaling in 2015 tussen de 3,0% en 10,3% ten opzichte van 2014. De achterliggende kostenstructuur is bepalend voor de mate van de kostendaling. De grootste daling in de kosten is te zien bij kapitaalintensieve schepen (nieuwbouwtankers, grote droge lading schepen) en de schepen die relatief veel vaaruren maken (continuevaart), waarbij het aandeel brandstofkosten in de totale exploitatiekosten groot is (bijvoorbeeld in de tankvaart en de duwvaart).

Daar waar kostencomponenten als rentelasten  (-8,9%) en de brandstofprijzen (-19,2%) daalden, stegen andere kostencomponenten beperkt. De toenemende bedrijvigheid in de binnenvaart zorgde er voor dat de reparatie- en onderhoudskosten met 1,5% stegen. Ook werd de factor arbeid duurder in 2015: deze kostencomponent steeg met 0,8%. De waarde van de schepen bleef gelijk, en bij een gelijkblijvende verzekeringspremie resulteerde dit in een stabilisatie van de verzekeringskosten.

Vooruitblik
In 2016 wordt een stabilisatie verwacht van de exploitatiekosten: de kostenindex varieert, afhankelijk van het type schip, tussen de -1,0% en +1,0%, afhankelijk van het type reis en type schip. Schepen met veel vaaruren zullen profiteren van de lagere brandstofkosten, maar daarentegen staan stijgende kosten als gevolg van hogere arbeids- en onderhoudskosten. Ook blijven de kapitaalkosten dalen als gevolg van de lagere rentes (-7,9%). Wanneer de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, dan wordt een kostenontwikkeling verwacht van -0,5% tot +1,5%. 

Op basis van de raming van het Centraal Planbureau (CPB) wordt in 2016 een daling van de gasolieprijs met 1,9% verwacht ten opzichte van 2015. Echter, de component ‘brandstofkosten’ is behoorlijk onvoorspelbaar en is sterk afhankelijk van de omstandigheden die de wereldwijde oliemarkt bepalen. Zo ligt de actuele brandstofprijs momenteel 30% onder het gemiddelde niveau in 2015.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.