Tag archieven: binnenvaart

Watergebonden bedrijvigheid op voormalig terrein kolencentrale

NIJMEGEN Een terrein waar ruimte is voor watergebonden bedrijvigheid, waar op een innovatieve manier energie wordt opgewekt en waar ondernemers samenwerken op het gebied van energie, water, afval, grondstoffen en logistiek. En met synergie tussen bedrijven als uitgangspunt: de output van het ene bedrijf is de input voor een ander. Dat is in het kort de ambitie die geschetst wordt in de concept Gebiedsvisie Waal Energie.

De kolencentrale van ENGIE in Nijmegen wordt op dit moment gesloopt. Dat maakt de weg vrij voor de ontwikkeling van circa 32 hectare grond, ingeklemd tussen de Waal en het Maas-Waalkanaal en aan de gemeentegrens met Beuningen. ENGIE, gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland hebben voor het gebied gezamenlijk en in overleg met de gemeente Beuningen en omwonenden een gebiedsvisie opgesteld.

Het terrein van ENGIE vormt de noordelijke kop van het bedrijventerrein TPN-West. Een unieke eigenschap van het ENGIE-terrein is de directe toegang tot de Waal met de aanwezige containerterminal en een eigen insteekhaven. Dat maakt de locatie interessant als vestigingsplaats voor watergebonden bedrijvigheid en binnenvaart gerelateerde producten en/of diensten zoals logistiek. En ook ENGIE zelf ziet op grond van de aanwezigheid van en ontsluiting via het water kansen voor zichzelf. Zo zit het bedrijf te denken aan verduurzaming van de binnenvaart, de mogelijke aanvoer van nieuwe energiedragers naar dit gebied, bijvoorbeeld waterstof en het gebruik van het rivierwater voor winning van warmte of koeling.

Inspraak
In het plan worden de uitgangspunten en de hoofdstructuur voor de herontwikkeling van het terrein geschetst. Na de inspraakperiode wordt de gebiedsvisie ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad. Hierna worden de plannen verder uitgewerkt. Onder andere in een bestemmingsplan, waar ook weer inspraak op mogelijk is.

Het plan, met de bijbehorende stukken, ligt vanaf 6 juni 2019 zes weken (tot en met woensdag 17 juli 2019) ter inzage bij de Informatiebalie in de Stadswinkel, Mariënburg 30 te Nijmegen. Het is vanaf morgen ook te vinden op www.nijmegen.nl en op www.overheid.nl.

Op 24 juni is er een bijeenkomst op het Honigcomplex met uitleg over de gebiedsvisie en de milieuonderzoeken die volgen.

In de inspraakperiode kan iedereen een zienswijze over de concept Gebiedsvisie Waal Energie kenbaar maken bij het college van burgemeester en wethouders, t.a.v. de afdeling Projectmanagement en Ruimtelijke Kwaliteit (bureau PK30), Postbus 9105, 6500 HG Nijmegen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Geen verschillen in certificering technische eisen

DEN HAAG Duitsland gaat niet soepeler om met de technische eisen van de CCR. Een en ander bleek volgens minister Cora van Nieuwenhuizen Infrastructuur uit onderzoek en inspecties van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Volgens de minister gelden in Duitsland voor schepen met personeel zelfs strengere eisen dan in Nederland. Ze gaat de motie van de Kamerleden Van Aalst (PVV) en Laçin (SP) dan ook niet uitvoeren.

De Kamerleden vroegen de minister in de motie om ‘kleine binnenvaartschepen, naar voorbeeld van Duitsland, te vrijwaren van de toepassing van de CCR-regels die een bedreiging vormen voor een financieel gezonde bedrijfsvoering’. Naar aanleiding van de motie liet de minister onderzoeken of en hoe de certificeringspraktijk in Duitsland verschilt ten opzichte van die in Nederland. ‘Er is geen waarneembaar verschil geconstateerd tussen de certificeringspraktijk op basis van de internationale regelgeving in Nederland, Duitsland of andere lidstaten bij schepen die zonder personeel varen’, schrijft Van Nieuwenhuizen in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Duitsland hanteert, anders dan Nederland, een aanvullende keuring in het kader van de Arbowetgeving voor Duitse schepen die met personeel varen. Deze schepen moeten in Duitsland dus aan strengere eisen voldoen dan vergelijkbare schepen in Nederland. Uit het onderzoek in de praktijk door de Inspectie Leefomgeving en Transport zijn geen verdere verschillen in certificering tussen Nederland en Duitsland aan het licht gekomen. Er zijn geen gevallen gevonden waarin sprake was van vrijwaring van schepen door Duitsland.’

Praktijkvoorbeelden
De minister vroeg tijdens het Algemeen overleg (AO) in december de binnenvaartsector om met voorbeelden te komen van verschillen in certificering tussen Duitsland en Nederland. ‘Tot dan toe had ik uit handen van de Algemeene Schippers Vereeniging (ASV) een concrete casus ontvangen. Bij bestudering van deze casus is echter gebleken dat het betreffende schip bij verkoop aan een Duitse eigenaar niet volledig opnieuw was gekeurd, omdat het nog beschikte over een geldig Nederlands certificaat, dat slechts twee jaar daarvoor was afgegeven. Om de stelling dat in Duitsland structureel anders wordt gekeurd dan in Nederland te kunnen onderbouwen, was daarom behoefte aan andere voorbeelden. Mijn oproep tijdens het AO om nieuwe voorbeelden en de contacten tussen mijn ambtenaren en de sector daarna hebben geen verdere informatie opgeleverd.’

Met en zonder
Vanuit enkele fracties werd er tijdens het AO ook nog op gewezen dat Duitsland bij de keuring van schepen onderscheid maakt tussen schepen die met en schepen die zonder personeel varen. Het minister vroeg daarom aan de bevoegde autoriteit in Duitsland of de eisen voor beide categorieën schepen verschillend werden toegepast. Het antwoord daarop luidde ontkennend. ‘Alle binnenvaartschepen, met en zonder personeel, worden getoetst aan de eisen van de richtlijn’, schrijft de minister. ‘Net zoals in Nederland gebeurt. Schepen die met personeel varen, worden daarbovenop echter ook nog onderworpen aan een keuring op grond van de Duitse Arbowetgeving. Deze keuringen staan los van de keuringen op basis van bovengenoemde richtlijn en worden uitgevoerd door het Berufsgenossenschaft Verkehr. Dit is een ZBO die bevoegd is tot het maken van regels ten behoeve van werknemers op schepen onder Duitse vlag. Op grond van deze regels moeten alle schepen met personeel, ook oude schepen, bijvoorbeeld verplicht voorzien zijn van een reling. De relingplicht is in Nederland alleen op nieuwbouwschepen van toepassing.’
Om in Nederland een situatie te creëren die vergelijkbaar is met die in Duitsland, zouden dus volgens de minister schepen die met personeel varen in Nederland aan strengere regels moeten gaan voldoen dan nu het geval is. Dat acht ze ‘niet wenselijk’.

Thema-actie
Om in de praktijk te toetsen of schepen door de lidstaten inderdaad verschillend worden gecertificeerd, vroeg de minister de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) via een thema-actie inzichtelijk te maken in hoeverre de in het buitenland gecertificeerde kleine binnenvaartschepen voldoen aan de bepalingen van de internationale regelgeving. Het ging met name over de controle van kleine binnenvaartschepen korter dan 86 meter en/of met een maximaal laadvermogen van minder dan 1.500 ton.
De ILT heeft in de periode tussen eind oktober 2018 en eind januari 2019 controles uitgevoerd aan boord van kleine binnenvaartschepen van verschillende nationaliteiten. Op de dag van controle gingen inspecteurs op zoek naar schepen die op deze lijst voorkomen. Uitvoering van inspecties op de schepen gebeurde op het moment dat de schepen stillagen op wachtplaatsen, bij terminals of op andere ligplaatsen. De schepen zijn stilliggend bezocht omdat controle op een varend schip in de machinekamer te veel complicaties en risico’s met zich mee brengt. Hoewel volgens de minister onvoldoende inspecties zijn uitgevoerd om een compleet en statistisch gedragen beeld te krijgen van een trend in de afwijkingen, laten de resultaten weinig verschillen zien tussen de certificerende landen, België, Duitsland, Frankrijk en Nederland. ‘De ILT heeft geen aanwijzingen gevonden dat Nederland strenger certificeert dan de landen om ons heen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minder dan de helft containers is gevuld

STRAATSBURG Van de containers die in de eerste drie kwartalen van vorig jaar in Nederland of België werden overgeslagen, was minder dan de helft gevuld. Op de Bovenrijn was gemiddeld 68% van de containers geladen en 32% leeg. Dat meldt de De Centrale Commissie voor de Rijnvaart in haar recente Markt Insight voor de Europese binnenvaart.

Deze cijfers stemmen volgens de CCR ‘in grote mate overeen met de tendens dat goederen uit het gebied aan de Bovenrijn worden uitgevoerd naar buitenlandse bestemmingen en dat er lege containers uit het buitenland worden ingevoerd’. Deze gaan dan terug naar de havens langs de Bovenrijn waar ze opnieuw worden geladen met voor de export bestemde goederen.

Dezelfde berekening voor de Beneden-Rijn laat zien dat het aandeel gevulde containers hoog blijft voor containers die in Frankrijk, Duitsland of Zwitserland worden geladen. Bij de containers die in België of Nederland worden geladen, neemt het aandeel van de gevulde containers echter toe.
In de drie eerste kwartalen van 2018 was 87,2% van de containers die in de Franse Rijnhavens werden overgeslagen, gevuld met goederen. Slechts 12,8% van de containers was leeg. Ook de containers die in de Duitse of Zwitserse Rijnhavens werden overgeslagen, waren in meer dan 80% van de gevallen gevuld.

Overige goederen
De CCR keek naast de containers ook naar de verdeling van andere ladingsoorten. In Nederland bestaat het vrachtvervoer voor 56% uit droge lading, 30% uit vloeibare lading en 14% uit containers. Uit de vergelijking van het derde kwartaal van 2018 met dat van 2017 blijkt dat de export van droge bulkgoederen met 8% terugliep, de export van vloeibare bulkgoederen met 9% en de export van containers met 6%. Het nationale vervoer deed het wel goed: het nationale vervoer van droge bulkgoederen, vloeibare bulkgoederen en containers steeg met respectievelijk 4%, 2% en 8%.

Alleen daling
In Duitsland bedraagt het aandeel van droge lading, vloeibare lading en containers respectievelijk 56%, 25% en 12%. Het resterende percentage bestaat uit verpakte en andere goederen. In vergelijking met het derde kwartaal van 2017 daalde het vervoer van metalen in het derde kwartaal van 2018 met 22%, chemische stoffen met 16%, steenkool met 8%, ijzererts met 13%, landbouwproducten met 14% en zand en steen met 16%). Het uitgaande vervoer daalde met 22%, het inkomende vervoer met 14% en het nationale vervoer met 7%.

Vooral droog
In Roemenië is droge lading goed voor 95,1% van het totale vrachtvervoer, vloeibare lading voor 4,6% en containers voor 0,2%. In het segment droge lading nam het vervoer van ijzererts met 28% toe. Zand, steen en bouwmaterialen kenden een groei van 11%. Het grootste productsegment, graan, bleef eerder op hetzelfde peil hangen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Laagwater kostte Duitse industrie 1,9 miljard

STRAATSBURG Vanwege het lage water op de Rijn van vorig jaar heeft de Duitse industrie minder hard kunnen groeien. In het derde kwartaal van 2018 bedroeg het verlies op de groei van de industriële productie 0,8 procentpunt, wat overeenkomt met 1,9 miljard euro.

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) haalt in haar recente Markt Insight voor de Europese binnenvaart hiervoor het Kiel Institute for the World Economy aan. De daling is vooral te wijten aan de tijdelijke verstoringen in de logistieke ketens. Met name de chemische industrie en het containervervoer hadden te lijden onder de gevolgen van onderbrekingen in de logistieke keten.

Nieuwe concepten
De maximale beladingsgraad kan verschillen, al naar gelang om welk type schip het gaat en welk gedeelte van de rivier. De CCR berekent de beladingsgraad op maandbasis. In de formule voor de berekening van de beladingsgraad wordt rekening gehouden met de specifieke waterwegparameters en de gegevens over de actuele waterstanden. Uit de cijfers blijkt volgens de CCR dat perioden met laagwater met name voor grotere schepen nadelig zijn. ‘Dit werpt dan ook de vraag op of het al dan niet wenselijk is nieuwe of aangepaste logistieke concepten te ontwikkelen waarin kleinere schepen met een geringe diepgang eventueel een rol zouden kunnen spelen.’

Donau
In het Donaubekken hadden de lage waterstanden in Oostenrijk en Hongarije relatief weinig invloed op de beladingsgraad van de schepen. In Duitsland hadden de schepen echter meer te lijden onder de lage waterstanden. Dit kan worden verklaard door het feit dat het Duitse gedeelte van de Donau op veel plaatsen een vrijstromende rivier is.

In Hongarije is de binnenvaart niet alleen gevoelig voor perioden met laag water, maar ook voor vorstperioden, die de vervoersactiviteiten ernstig kunnen belemmeren. Dat was bijvoorbeeld het geval in het eerste kwartaal van 2017. Daarnaast is het vervoer over de Donau seizoensgebonden en nauw verweven met het vervoer van landbouwproducten.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Burgemeesters openen Maritime Industry

GORINCHEM Burgemeester Reinie Melissant-Briene, burgemeester Wouter Kolff en burgmeester Marcel Fränzel hebben dinsdag 7 mei gezamenlijk het startsein gegeven voor Maritime Industry 2019. Een bijzonder jaar. Het Lustrum van 15 jaar Maritime Industry wordt namelijk gevierd.

Bedrijven, met name de binnenvaart en maritieme toeleveranciers, blijken trouw aan deze beurs. ‘Ter gelegenheid van de 15e editie overhandigen wij 31 awards aan de bedrijven die al sinds de start een plek hebben op onze beursvloer’, vertelt Jeroen van Hooff als algemeen directeur van beursorganisator Easyfairs Nederland. ‘Wij zijn deze bedrijven ontzettend dankbaar, zij vormen het fundament van deze beurs en hebben er mede voor gezorgd dat Maritime Industry een onmisbaar moment is geworden voor de maritieme sector in Nederland. Dat drie burgemeesters de beurs openen is een fantastisch gebaar. Wij zijn erg vereerd.’

Blij
Ook de burgemeesters zijn blij met het succes van de beurs. ‘In Gorinchem faciliteren wij één van de grootste maritieme beurzen van Nederland’, zegt Reinie Melissant-Briene. ‘Dat is niet voor niets. Onze regio’s – met samen meer dan 400.000 inwoners – maken onderdeel uit van de maritieme delta die loopt van Rotterdam tot en met Drechtsteden, Gorinchem en Werkendam.’ Wouter Kolff: ‘Onze regio’s hebben een sterke reputatie door onze maritieme maak- en servicebedrijven. Met Gorinchem trekken we samen op en zoeken we ook nieuwe partners om zo veel mogelijk gebruik te maken van deze positie. Zo gaan we voor een maximale bijdrage aan de BV Nederland’.

Aqualink
Ook bedrijven van Aqualink zijn op de beurs in Gorinchem te vinden. U bent van harte welkom om te komen kijken wat zij u kunnen bieden.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

RWS stort grind op Boven-Rijn, CoVadem meet gevolgen

TOLKAMER Rijkswaterstaat gaat tot eind juli voor de tweede keer grind toevoegen aan de Boven-Rijn ter hoogte van Tolkamer. De sedimentsuppletie is onderdeel van een proef om de daling van de rivierbodem te stoppen. Met hulp van CoVadem worden de gevolgen van de suppletie voor de binnenvaart gemeten.

Rijkswaterstaat stort de komende maanden zo’n 70.000 m3 grind in de diepe buitenbocht van de Boven-Rijn (kilometerraai 863,6-862). In totaal komt er op deze locatie een 0,8 tot 1,2 meter dikke laag grind te liggen, die in de loop van de tijd meegevoerd gaat worden naar de benedenstroomse delen van de rivier. In 2016 stortte Rijkswaterstaat voor het eerst een laag grind van gemiddeld 0,3 meter.

Bodemdaling
De bodemdaling is mede het gevolg van menselijk ingrijpen in de rivier. Door het verleggen en kanaliseren van rivieren, de zand- en grindwinning en bodemerosie in combinatie met te weinig aanvoer van zand en grind zijn rivierbodems gaan dalen. De rivierbodem daalt niet gelijkmatig. Er kunnen diepe, smalle geulen ontstaan in de buitenbocht en ondiepe plekken in de binnenbocht. Daarnaast zijn op sommige delen van rivieren de bodems verhard. Daar kan de bodem dus niet uitslijten en dalen. Vooral bij laagwater levert dat op sommige plekken problemen op voor de bevaarbaarheid. De vaardiepte op de ondiepe delen wordt aanzienlijk verminderd. De binnenvaart kan daardoor minder lading meenemen waardoor de transportkosten stijgen.

Weinig hinder
Het scheepvaartverkeer ondervindt weinig hinder van de werkzaamheden. Het storten doen de klapschepen al varende. De aangebrachte laag grind heeft verder geen invloed op de scheepvaart, omdat het wordt toegevoegd aan de diepe delen van de buitenbocht. De laag ligt nog onder het niveau waarop Rijkswaterstaat gaat baggeren. Daarnaast wordt de diepte van de vaargeul constant in de gaten gehouden. Mocht er een ongewenste ondiepte ontstaan, dan wordt die binnen 24 uur verwijderd.

Ervaringen in Duitsland
Bijzonder aan dit proefproject, is dat Rijkswaterstaat samenwerkt met de Duitse zusterorganisatie Wasser- und Schifffahrtsamt Duisburg-Rhein en dat de suppleties worden uitgevoerd op het Duitse grondgebied (de grens loopt hier over het midden van de rivier). De Duitsers hebben al sinds de jaren 80 ervaring met toevoegen van sediment aan de rivierbodem. De Duitse ervaringen zijn echter niet direct te vertalen naar Nederland. De rivierbodem in Duitsland is namelijk veel grover en harder en daardoor minder dynamisch dan in Nederland. Het grind dat in Nederland wordt gestort is dan ook fijner dan in Duitsland.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Kamervragen over situatie op zeehaventerminals

DEN HAAG Tweede Kamerlid Remco Dijkstra (VVD) heeft de minister van Infrastructuur en Waterstaat Cora van Nieuwenhuizen vragen gesteld over de slechte afhandeling van de binnenvaart op de zeehaventerminals. In een artikel in Weekblad Schuttevaer van vorige week deed de Bargeterminal in het Limburgse Born uit de doeken wat de vertragingen voor hen betekenen.

Dijkstra wil van de minister weten in hoeverre ook andere containerterminals in de rest van het land, zoals in Nijmegen of Hengelo hier last van hebben. De maatregelen van de afgelopen twee jaar hebben dus blijkbaar niet tot verbetering geleid. Waarom denkt u dat het zo lastig is om hier oplossingen voor te vinden?’ Dijkstra wil van de minister horen of dit het gevolg is van tegenstrijdige belangen en wat eraan gedaan kan worden om beide partijen nader tot elkaar te brengen. ‘Hoe worden de belangen van de binnenvaart versus de belangen van de grote zeevaart gewogen? Is het waar dat de binnenvaart achteraan hobbelt?’ Het Tweede Kamerlid wil van de minister weten welke maatregelen ze ziet u om de service voor de binnenvaartschippers te verbeteren. ‘En wie is dan per maatregel daarvoor verantwoordelijk?’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nieuwe Limburg Express voor containervervoer

ROTTERDAM European Gateway Services (EGS), Barge Terminal Born en de Danser Group bundelen hun krachten en bieden met de Limburg Express een betrouwbare vervoerscorridor tussen Rotterdam en Limburg. De Limburg Express loopt in Rotterdam de Hutchison Ports ECT Delta terminal aan en in Limburg de binnenvaartterminals in Venlo en Born.

De Limburg Express past volgens de initiatiefnemers in de trend, waarbij partijen lading bundelen om met grotere hoeveelheden containers deepsea terminals in Rotterdam aan te lopen. Het schip MS Isabelle, met een capaciteit van 249 TEU, verzorgt de verbinding. In Rotterdam wordt gebruik gemaakt van fixed windows bij de ECT Delta terminal op woensdag en zaterdag. De Limburg Express loopt vervolgens zowel op donderdag en vrijdag als op maandag Venlo en Born aan en biedt gegarandeerde aankomst- en vertrektijden. De Limburg Express is aanvullend op de reeds bestaande trein- en bargeverbindingen van de betrokken partners. De partners streven er naar de samenwerking verder uit te breiden.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Vijf miljoen voor verruiming bedientijden

DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen trekt vijf miljoen euro uit voor het verruimen van de bedientijden voor sluizen. Met een betere bediening wil de minister meer lading van de weg naar het water halen.

‘Ik streef naar een robuust bediend vaarwegennet met een vlotte en veilige doorstroming’, meldt Van Nieuwenhuizen. ‘De afgelopen jaren hebben diverse ontwikkelingen effect gehad op de bediening op het hoofdvaarwegennet. Het gaat dan over de invoering van bediening op afstand op diverse locaties en de versobering waardoor bedienregimes zijn aangepast en maatwerkafspraken met diverse provincies zijn gemaakt. Inmiddels is de economie aangetrokken en is de logistieke sector gegroeid. Een modal shift van weg naar water kan soelaas bieden aan de toenemende druk op het hoofdwegennet.’

Beter Bediend
Om die modal shift voor elkaar te krijgen, begint de minister met het programma ‘Beter Bediend’. Haar ministerie heeft daarvoor drie uitgangspunten bepaalt; een efficiëntere afstemming bedienvensters op andere objecten, een vlottere en veiligere afhandeling van het scheepvaartverkeer en een actuelere en uniformere informatievoorziening.

Binnen deze drie uitgangspunten zijn vijf maatregelen op basis van de door de sector ervaren knelpunten geselecteerd:

1. Op de routes de routes Roggebot-Nijkerk, Gaarkeuken, Enkhuizen-Den Oever (Afsluitdijk) en Hollandsche IJssel/Gouwe (Algerasluis) waar op dit moment afstemmingsknelpunten zijn tussen de objecten onderling, wordt tijdelijke uitbreiding van de bedientijden voorzien. Dit betreft locaties waar bediening op afstand al gepland is.

2. Bij enkele objecten waar dit speelt, zullen het cameraplan en de camera’s zelf worden verbeterd om hinder door slechte weersomstandigheden te voorkomen en bediening ook bij slechte weersomstandigheden in stand te houden. In een enkele situatie wordt ook de marifooninstallatie verbeterd.

3. Voor de objecten op het hoofdvaarwegennet waarbij schippers zich buiten de reguliere bedientijden een aantal uur van tevoren moeten aanmelden, zal een eenduidig en overzichtelijk aanmeldplatform worden ontwikkeld en gekoppeld aan een bestaande, veelgebruikte applicatie.

4. In het programma van Vervanging en Renovatie (V&R) worden stremmingen en hinder voorzien door werkzaamheden. Beter Bediend zorgt voor een impuls van de bestaande Minder Hinder aanpak bij V&R projecten, zodat de sector vroegtijdig betrokken wordt om hinderrisico’s en mitigerende maatregelen voor de bediening te identificeren.

5. De sector en Rijkswaterstaat hebben goede ervaringen met Sluisplanning bij sluizen waar werkzaamheden zijn, omdat de bedienaar inzichtelijk heeft hoe hij het beste de aankomende schepen kan inplannen per schutting van de sluis en een schipper weet hoe laat hij door de sluis kan. Uitrol naar drukke routes zoals de Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl wordt in Beter Bediend voorzien.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

For Ever bunkert biobrandstof voor Heineken

MOERDIJK Het binnenvaartschip For Ever van Combined Cargo Terminals (CCT) heeft voor het eerst gebunkerd met 100% biobrandstof. Volgens de initiatiefnemers wordt tot wel 90% CO2-reductie behaald in vergelijking met het varen op een fossiele brandstof.

Het bunkeren van de 100% biobrandstof is het vervolg van een succesvolle pilot met Heineken in 2017, waarbij gevaren werd met een 30%-blend. Het project wordt mogelijk gemaakt door financiering uit de tijdelijke stimuleringsregeling ‘Schone binnenvaart en duurzame logistiek in Rotterdam’. Het Expertise en Innovatie Centrum Binnenvaart (EICB) ondersteunt het project in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam waarvan schepen ook op biobrandstof varen.

Geen aanpassingen
De biobrandstof van GoodFuels is gemaakt van duurzame, gecertificeerde afvalstromen. Het is een fossielvrije, synthetische biobrandstof en een easy-to-use drop-in vervanger voor fossiele brandstof. Deze tweede generatie biobrandstof geeft bacterievorming geen kans en is in pure vorm direct inzetbaar in dieselmotoren, zonder aanpassingen aan het schip of de tankinfrastructuur. Er zijn dus geen grote investeringen nodig om op biobrandstof te varen en direct bij te dragen aan de reductie van CO2-uitstoot.

‘Deze 100% toepasbaarheid toont aan dat drop-in biobrandstof verreweg de snelste en makkelijkste manier is om binnenvaartschepen CO2-neutraal te krijgen’, vindt Dirk Kronemeijer als CEO GoodFuels. ‘Daarnaast draagt het bij aan het verbeteren van de luchtkwaliteit. Geweldig nieuws voor cargo-eigenaren zoals Heineken die nu de mogelijkheid hebben om een volledige groene corridor uit te voeren van hun brouwerij in Zoeterwoude naar grote exportmarkten zoals de VS.’

Bert van Grieken is als directeur multimodaal CCT eveneens tevreden. ‘Met dit gezamenlijke initiatief zetten we wederom de extra stap om klimaatambities te behalen. Dit onderstreept onze toewijding om onze klanten duurzame logistieke oplossingen aan te bieden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.