Tag archieven: infra

Binnenvaart vraag overheid fors te investeren in vaarwegen

ROTTERDAM Binnenvaartondernemers, verladers en waterbouwers hebben de regering opgeroepen fors te investeren in vaarwegen, nu vanuit het derde coronasteun- en herstelpakket twee miljard euro naar voren wordt gehaald voor infrastructuur. Zij maken zich zorgen over de staat van de Nederlandse vaarweginfrastructuur en kwalificeren de bevaarbaarheid van de Waal als grootste knelpunt.

Ondernemers verenigd in de brancheverenigingen Koninklijke BLN-Schuttevaer, Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, Vereniging van Waterbouwers en evofenedex zijn blij dat het Rijk investeert in infrastructuur en willen de voordelen van vervoer over water nog eens extra benadrukken. Op het water is nog veel ruimte beschikbaar en vervoer over water kan helpen bij het terugdringen van files. De binnenvaart heeft een lage CO2-uitstoot, wat gunstig is voor het halen van de klimaatdoelen. Nu investeren in een goede, robuuste en toekomstbestendige vaarweginfrastructuur helpt de economie in deze moeilijke tijd en draagt bij aan het oplossen van grote maatschappelijke vraagstukken rondom mobiliteit en klimaat.

Grootste knelpunt
Het grootste knelpunt in de Nederlandse vaarweginfrastructuur is de Waal. ‘De Waal is een slagader van de Nederlandse en West-Europese economie. Jaarlijks vinden meer dan een miljoen containers en 130 miljoen ton bulklading via de Waal en Rijn hun weg naar de eindbestemming. De Waalcorridor voldoet echter niet meer aan de internationaal vastgestelde normen voor bevaarbaarheid. Verzanding en erosie veroorzaken een grillige bodemstructuur, en leiden ertoe dat schepen minder lading kunnen meenemen doordat de diepgang van de vaarweg afneemt. De bevaarbaarheid van de Waal en de bodemproblematiek wordt door de sector gezien als het grootste knelpunt in het Nederlandse vaarwegennetwerk.’

Weinig verbetering
Daarnaast zijn onverwachte stremmingen en vertragingen als gevolg van achterstallig onderhoud voor de binnenvaart dagelijkse realiteit. Door jarenlange bezuinigingen op onderhoud is het aantal storingen op het hoofdvaarwegennet ernstig toegenomen. Bepaalde sluiscomplexen zijn regelmatig lange tijd slechts voor de helft van de capaciteit beschikbaar. Vooral het vervoer over de Maascorridor ondervindt ernstige hinder door stremmingen bij sluizen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat heeft in 2019 geld vrijgemaakt om de grootste problemen aan te pakken. Dit stagneert echter bij de aanbesteding en aan de uitvoeringskant. Er is op het water nog nauwelijks verbetering waarneembaar. De organisaties roepen op te investeren in extra mankracht, om in de aanbesteding en uitvoering infrastructurele werken niet te laten stagneren.

Uitbreiding schutcapaciteit
De ondernemersorganisaties verwachten dat de vraag naar vervoer over water de komende jaren op diverse trajecten zal toenemen, bijvoorbeeld door de aanleg van de Seine-Schelde verbinding en de toenemende containerisatie. In de Zeeuwse delta zijn op de aanlooproute naar de Schelde echter capaciteitsknelpunten bij de Kreekrak-, Volkerak- en Krammersluizen. Uitbreiding van de schutcapaciteit is hier hard nodig om optimaal te kunnen profiteren van de kansen die deze nieuwe corridor biedt.

Op de Maas is bij Grave een extra sluiskolk nodig. De Maas is een gestuwde rivier met een stabiele diepgang, die bij laag water steeds vaker gebruikt zal worden als alternatief voor de Waal. Sluis Grave is het enige punt op de route tussen de Maasvlakte en Maastricht waar maar één sluiskolk is. Dit is kwetsbaar en kan bij storing de hele corridor blokkeren. Daarnaast is de capaciteit van de sluis zeer beperkt, waardoor Grave een ernstig knelpunt is op de Maasroute.

Achterstand inlopen
Als Nederland zijn krachtige positie in de logistiek wil behouden, is investeren in de ‘natte’ infrastructuur van cruciaal belang. Het terugdringen van storingen, tijdig onderhoud, duurzaam rivierbeheer en aanleg van nieuwe infrastructuur zijn kernopgaven van de overheid en kunnen niet langer worden uitgesteld. Met het derde coronasteun- en herstelpakket is het nu mogelijk die achterstand in te lopen én de Nederlandse economie een werkgelegenheidsimpuls te geven.

 

Digitale oplossingen om beter om te gaan met laagwater

STRAATSBURG Met digitale oplossingen kan de binnenvaart mogelijk beter omgaan met laagwatersituaties op de Rijn. Dit bleek onlangs op een door de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) gehouden workshop.

Negen sprekers en elf panelleden belichtten tijdens de workshop de laagwaterproblematiek van verschillende kanten. Zo’n 150 deelnemers uit de industrie, van overheden, riviercommissies, universiteiten en onderzoeksinstituten uit zes Europese landen gingen met elkaar in discussie. Conclusie was dat er geen ‘one size fits all’ oplossingen zijn als het gaat om de uitdagingen van laagwater voor de binnenvaart. Hierbij gaat het onder meer over aanpassingen aan de vaarweg, het verbeteren van het watermanagement en dus ook digitale tools.

Covadem
Vaarwegbeheerders leveren nu al wel informatie over de vaarwegdiepte, maar deze gegevens zijn op het moment van publicatie vaak niet meer actueel. Voor het verzamelen van de gemeten data bij de peilschalen is namelijk veel tijd nodig. Daarom houden de vaarwegbeheerders een ruime veiligheidsmarge aan. Om dit te verbeteren zouden vaarwegbeheerders volgens de CCR hun gegevens in bijvoorbeeld Covadem kunnen integreren. Met dit systeem kunnen data over de diepte die zijn gemeten aan boord van binnenvaartschepen in real-time worden verzonden. ‘Dankzij dit systeem kan de schipper meer inzicht krijgen in de actuele situatie en het schip dus optimaal beladen.’

Watermanagement
Onder de deelnemers aan de workshop bestond een brede consensus over de noodzaak om het watermanagement op de Rijn te verbeteren. Getracht moet worden het water binnen het systeem te houden, vooral gedurende periodes met hoog- of laagwater. Hiervoor werd voorgesteld om in de stroomopwaarts gelegen meren zoals het Bodenmeer of de meren in de Zwitserse Alpen meer water op te slaan. Daarbij moet overigens niet worden vergeten dat de eventuele aanleg van nieuwe reservoirs of dammen zeer omstreden is en door ecologen kritisch worden bekeken vanwege hun negatieve impact op het landschap en het milieu. Hierbij valt te denken aan bijvoorbeeld vismigratie of de onderbreking van het sedimenttransport.

Europese miljoenen voor overnachtingsplaatsen

DEN HAAG Nederland krijgt dit jaar 62 miljoen euro subsidie van de Europese Commissie voor infrastructuurprojecten. Zo komt er 11,4 miljoen euro voor de aanleg van overnachtingsplaatsen voor binnenvaartschepen langs de Waal.

Nederland sleepte de ruim 11 miljoen euro subsidie in de wacht om 50 overnachtingsplaatsen voor de binnenvaart aan te leggen. De aanlegplaatsen verschijnen aan de oevers van de Waal bij Spijk op de grens tussen Nederland en Duitsland. De overnachtingsplaatsen krijgen een maximale lengte van 135 meter. Ook komen er speciale ligplaatsen voor grote schepen met duwbakken en voor schepen met gevaarlijke stoffen. ‘Met extra slaapplekken langs deze belangrijke internationale vaarroute krijgen binnenvaartschippers meer mogelijkheden om goed uit te kunnen rusten’, meldt minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat. ‘Hiermee kunnen we een belangrijke wens van de binnenvaart vervullen. Goed nieuws voor de schippers.’

Limburgse havens
De Limburgse havens van Heijen, Venlo en Lanaken krijgen van de Europese Unie (EU) 10,4 miljoen euro uit de middelen van de Connecting Europe Facility (CEF). Met het geld gaat de provincie het Trans-Europese Transportnetwerk (TEN-T) op de verbinding Antwerpen-Luik-Venlo-Nijmegen-Rotterdam verbeteren voor goederentransport over water.

Met behulp van deze CEF financiering wordt het zogeheten ‘Rhombusplan’ werkelijkheid. Dit betreft een ruit waarbij Nederland, België en een deel van Noordrijn-Westfalen multi modaal worden benaderd. Doel is om te komen tot een netwerk waarbinnen modal shift tussen spoor, weg en water kan worden gerealiseerd. Hierdoor kan de infrastructuur binnen deze ruit optimaal gebruikt worden en draagt het bij aan het verminderen van de congestie op de belangrijkste Europese (achterland)verbindingen van het TEN-T kernnetwerk.

Het Rhombusplan is onderdeel van de nationale aanpak topcorridors van de Rijksoverheid. In 2017 is door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, de provincies Gelderland, Noord-Brabant, Limburg en Zuid-Holland, het havenbedrijf Rotterdam en de topsector logistiek overeenstemming bereikt over de verbetering van de goederenvervoercorridors in het oosten en zuidoosten van het land. Door de krachten tussen overheden en met bedrijven te bundelen, en samen een subsidieaanvraag te doen in Brussel, kunnen er grote stappen worden gemaakt binnen de topcorridors.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Begin groot onderhoud oude sluis Eefde

EEFDE Rijkswaterstaat is begonnen met het uitvoeren van groot onderhoud aan de oude sluis bij Eefde, de Zuidersluis. Vorige week werd de nieuwe sluis bij Eefde in gebruik genomen, zodat er volgens RWS nu tijd en ruimte is voor het onderhoud zonder dat de scheepvaart daar ernstige hinder van ondervindt.

De Zuidersluis heeft dringend onderhoud nodig en wordt daarvoor langdurig gestremd. Rijkswaterstaat en aannemerscombinatie Lock to Twente voeren tot in de zomer van 2021 groot onderhoud uit. Vanaf die tijd zijn er 2 sluiskolken beschikbaar voor de scheepvaart.

Werkzaamheden
Omdat op de verbindingsbruggen tussen de sluistorens (traversen) verf zit met het bestanddeel chroom-6 worden deze samen met de hefdeuren verwijderd en per schip naar Capelle aan den IJssel vervoerd. Daar worden in een speciale geconditioneerde omgeving de traversen en hefdeuren opnieuw geconserveerd. Verder wordt een nieuw bediengebouw gebouwd, worden damwandconstructies, kettingen en kabels, technische installaties en de aanvaarconstructie vervangen en wordt de sluiskolk droog gezet voor het schoonmaken en herstellen van wanden, bodem en drempel bovenhoofd. (Foto Rijkswaterstaat)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Laagwater vereist meer investeringen in infrastructuur

ROTTERDAM De overheid moet broodnodig investeren in het toekomstbestendig maken van de infrastructuur. Uit onderzoek van de Erasmus universiteit blijkt dat de uitzonderlijke lange periode van laagwater in 2018 een financiële en economische impact in Nederland en Duitsland had van 2,8 miljard euro.

Het belang van de binnenvaart voor het vervoersysteem en de industrie blijkt overduidelijk bij langdurige perioden van laag water. Niet uit te sluiten is dat de perioden met lage waterstanden steeds langer gaan duren en steeds frequenter gaan voorkomen. Het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) en Koninklijke BLN-Schuttevaer (BLN) gaven de Erasmus universiteit daarom de opdracht om de economische impact van laagwater in kaart te brengen.

2,8 miljard euro
In het onderzoek werd niet alleen gekeken naar het effect voor de binnenvaart, maar ook naar de financiële en economische impact voor verladers en de maatschappij. Een groot deel van het verlies (ca. 2,2 miljard) komt door productievermindering bij bedrijven die grondstoffen over water aangeleverd krijgen. Ook zijn er aanzienlijke kosten gemaakt, omdat er meer schepen ingezet moesten worden om minder lading te vervoeren en omdat er waar mogelijk ook gebruik gemaakt is van andere modaliteiten (ca. 0,5 miljard). Tenslotte zijn er na afloop van de laagwaterperiode nog aanvullende kosten gemaakt om de strategische voorraden weer aan te vullen (ca. 0,1 miljard).

Verladers geven aan een deel van de lading structureel naar andere modaliteiten te gaan verplaatsen en verder in te gaan zetten op vergroting van de voorraadcapaciteit.

Toekomstbestendig
Laagwaterperioden zullen in de toekomst door klimaatverandering vaker voorkomen en langer duren. Nu, op dit moment, in 2020 zucht de binnenvaart volgens CBRB en BLN al onder de droogte. ‘Willen Nederland en Duitsland hun koppositie in de logistiek en als doorvoerland behouden, zullen rivieren zoals de Rijn en de Waal beter bestand gemaakt moeten worden tegen laag water en zijn infrastructurele maatregelen hard nodig. Vervoer over water zorgt voor minder files en is een klimaatgunstige vervoersvorm. Investeren in een toekomstbestendige en klimaatbestendige infrastructuur is daarom investeren in duurzaamheid en mobiliteit.’

Gesteund door het onderzoek ‘Economische impact laagwater’ zetten BLN en CBRB actief in op het toekomstbestendig maken van de infrastructuur bij de overheid.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Tweede sluis Eefde in gebruik

EEFDE Rijkswaterstaat heeft maandag 20 april de tweede sluis bij Eefde in gebruik genomen. Na een bouwperiode van drie jaar kunnen vanaf nu de schepen gebruik maken van nieuwe sluis.

De nieuwe sluiskolk heeft een zogeheten segmentdeur gekregen, die wegdraait in de bodem als de sluis opengaat. Een segmentdeur van deze omvang in een schutsluis is uniek in Nederland. Voordeel van deze segmentdeur is dat hij bij een calamiteit ook tegen de stroming in is te sluiten. Dit draagt bij aan de waterveiligheid. Bovendien is de deur makkelijker te onderhouden en energiezuinig in gebruik.

Economische impuls
Volgens minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat verbetert de tweede sluis de bereikbaarheid van Twente voor de binnenvaart en geeft hiermee een belangrijke economische impuls aan de regio. ‘Het geeft de ruimte aan grotere zwaarder beladen binnenvaartschepen die door uitbreiding van het sluizencomplex nu ook de havens in Hengelo, Enschede en Almelo kunnen aandoen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Meer containerterminals nodig bij ultieme modal shift

DEN HAAG Indien alle potenties voor een modal shift van containers van de weg naar het water worden benut, zijn in Nederland meer containerterminals nodig. Een en ander blijkt uit een inventarisatie van het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM).

Een belangrijk deel van containeroverslagfaciliteiten is te vinden in de zeehavengebieden Rijnmond, IJmond, Moerdijk en Vlissingen-Gent-Terneuzen. Buiten de zeehavengebieden zijn 39 terminallocaties, waarvan 31 voor de binnenvaart en 5 voor het spoor. In Venlo, Veendam en Tilburg staan trimodale terminals, een vierde wordt gerealiseerd in Oss.

Modal shift
Een verschuiving van containers van de weg naar de binnenvaart of het spoor is vanwege milieuoverwegingen of congestie op de wegen denkbaar. Het gaat hierbij om containerstromen tussen de regio’s en Rijnmond of van en naar regio’s in het buitenland die per binnenvaart zijn te bereiken. Op dit moment is er, met uitzondering van de regio Rijnmond en de regio’s zonder terminal, voldoende overslagcapaciteit aanwezig om een verschuiving te accommoderen van containers over de weg naar het spoor en de binnenvaart. Als alle potenties voor een modal shift worden benut, dan ontstaat in de meeste regio’s een tekort. Deze conclusie geldt nog in sterkere mate voor 2030 en 2040. Maar in de praktijk laten terminaloperators het niet tot een tekort aan overslagcapaciteit komen. Zij zullen, indien mogelijk, hun overslagfaciliteiten beter gaan benutten of uitbreiden.

Voldoende capaciteit
Op dit moment is er, over geheel Nederland gerekend, voldoende overslagcapaciteit bij de containerterminals in het achterland om aan de vraag naar overslag te voldoen. De totale beschikbare overslagcapaciteit in 2018 was 8,7 miljoen TEU voor de binnenvaart. In Nederland werd in 2018 ongeveer 6,5 miljoen TEU op of van de binnenvaart overgeslagen. Uit de regionale analyse van de beschikbare capaciteit en de gerealiseerde overslag van de binnenvaart en het spoorvervoer samen blijkt dat er in 2018 op regioniveau zich geen structureel tekort aan overslagcapaciteit voordeed. In de regio Groot-Rijnmond is er voldoende capaciteit voor het spoor, maar een tekort aan overslagcapaciteit voor de binnenvaart op de piekmomenten.

Tekort Rijnmond
In 2030 is er bij ongewijzigd beleid in bijna alle regio’s nog steeds voldoende overslagcapaciteit van spoor en binnenvaart samen om de te verwachten groei van de overslag aan te kunnen. De uitzonderingen zijn de regio’s Oost-Zuid-Holland, Overig Groningen en bij een hoge economische groei de regio’s Zuidoost-Zuid-Holland, Zuid-Limburg en Flevoland. Maar het gaat hierbij om bescheiden tekorten. Voor 2040 komt daar bij hoge economische groei de regio Rijnmond bij, als na 2030 de overslagcapaciteit niet verder wordt uitgebreid (ongeveer 1 miljoen TEU). In Rijnmond geldt voor de binnenvaart dat in 2030 bij hoge economische groei er een tekort zal zijn.

Op basis van de huidige plannen en de beschikbare uitbreidingscapaciteit bedraagt de totale beschikbare overslagcapaciteit in 2030 naar verwachting 4,6 miljoen TEU voor het spoor en 10,8 miljoen TEU voor de binnenvaart. Voor het spoor ligt de vraag naar containeroverslag in 2030 tussen de 2,7 en 3,1 miljoen TEU en voor de binnenvaart tussen de 8,2 en 9,2 miljoen TEU, afhankelijk van of een lage of een hoge economische groei wordt gerealiseerd. In 2040 ligt deze bandbreedte voor het spoor tussen de 3,2 en 3,9 miljoen TEU en voor de binnenvaart tussen de 8,7 en 10,2 miljoen TEU.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Overnachtingshaven bij Lobith kan er komen

DEN HAAG De nieuwe overnachtingshaven Spijk bij Lobith mag worden aangelegd, ondanks een beperkte toename van neerslag van stikstof op beschermde natuurgebieden in de omgeving. Ook mag de bestaande overnachtingshaven Tuindorp worden gemoderniseerd. Dat blijkt uit een uitspraak van de van de Raad van State.

Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het provinciebestuur van Gelderland in een aanvullend onderzoek alsnog onderbouwd dat de nieuwe overnachtingshaven en de modernisering van de bestaande haven de natuurgebieden in de omgeving niet aantasten. De zaak werd eerder aangehouden in verband met de toen lopende procedure over het Programma Aanpak Stikstof (PAS). In het eerdere onderzoek naar de gevolgen van de projecten voor de natuur in de omgeving was namelijk verwezen naar het PAS. Omdat het PAS niet voldoet als onderbouwing van besluiten, vernietigde de Afdeling bestuursrechtspraak de besluiten die de komst van de overnachtingshaven en de modernisering van de bestaande haven mogelijk maakten.

Aanvullend onderzoek
In juli 2019 kwam het provinciebestuur echter met het aanvullende onderzoek. Daarin is, buiten het PAS om, alsnog de ‘zekerheid verkregen’ dat de projecten de natuurgebieden in de omgeving niet zullen aantasten. De aanleg van de havens zal volgens het onderzoek een beperkte toename van stikstofneerslag veroorzaken, maar is niet van merkbare invloed op de kwaliteit van de natuurwaarden in de gebieden. Het gebruik van de havens zal niet tot extra stikstofneerslag leiden. Voor het natuurgebied Rijntakken heeft de aanleg van de haven Spijk wel gevolgen voor een aantal natuurwaarden en wordt het leefgebied voor vogels kleiner. Maar voor dat gebied heeft het provinciebestuur van Gelderland in een zogenoemde ADC-toets goed onderbouwd dat er dwingende redenen zijn voor de aanwezigheid van de haven, dat er geen alternatieven zijn, en dat er compensatie voor natuur plaatsvindt. Daarom mag toch gebruik worden gemaakt van de verschillende besluiten die voor de havens nodig zijn, ondanks dat de hoogste bestuursrechter deze nu heeft vernietigd.

Overnachtingshaven
Met de uitspraak is er nu groen licht voor de havens. Voor de nieuwe overnachtingshaven Spijk zal het grootste deel van de uiterwaard worden uitgegraven. Deze haven wordt ingericht voor schepen met een lengte van maximaal 135 meter. In totaal zal de haven Spijk ruimte bieden aan ongeveer 50 ligplaatsen.

De modernisering van de bestaande haven Tuindorp bestaat uit het verbreden van de havenmond, het verdiepen van de haven, het aanbrengen van een nieuwe indeling en het aanleggen van extra parkeerplaatsen. Hiermee biedt de overnachtingshaven Tuindorp ruimte aan ongeveer 20 ligplaatsen voor schepen tot een lengte van 110 meter en aan een autoafzetsteiger.

Planning
Rijkswaterstaat meldt na de uitspraak dat ze op het moment in de aanbesteding zit om een aannemer te selecteren. ‘De verwachting is dat dit proces in de zomer van 2020 is afgerond en we dan de aannemer kunnen bekend maken. Daarna kan het werk beginnen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Stremming stuwcomplex Driel

DRIEL Rijkswaterstaat stremt vanuit veiligheid vanaf donderdag 6 februari het stuw- en sluiscomplex Driel voor naar verwachting drie tot vier dagen. Vanwege de verwachte hoge waterstanden is het niet mogelijk om schepen in sluis Driel te schutten. Er kan ook geen gebruik worden gemaakt van de geopende stuw Driel als alternatieve vaarroute.

De stuw is niet te gebruiken omdat vanwege de renovatie van het complex onder water in de stuw tijdelijk uitstekende ophangpunten zijn bevestigd voor de te gebruiken tijdelijke keermiddelen die door het hoge water niet zichtbaar zijn. Deze zitten er nog steeds. Hierdoor kunnen de schepen niet veilig door de stuw die geopend is om het water met hoge stroomsnelheden door te laten.
 
De stuwcomplexen in de Nederrijn (Driel, Amerongen, Hagestein) worden sinds 2016 gerenoveerd. De renovatie wordt eind 2020 opgeleverd. Ieder stuwcomplex bestaat uit een sluis, twee stuwen en een bedieningsgebouw. De schuiven in de stuwen hebben bij lage en normale waterstanden de functie om te zorgen voor een goede waterverdeling tussen Waal, IJssel en Nederrijn. Bij hoogwater worden de schuiven omhoog gehaald en kan het water zich vrijelijk verdelen over de riviertakken. Normaliter kunnen schepen in dat geval vrij door de stuwen, onder de schuiven door varen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Water op de Maas bereikt hoogste stand

ARCEN Het water op de Maas stijgt snel. Door de neerslag in de Ardennen en Noord-Frankrijk is de afvoer van de Maas verhoogd. Rijkswaterstaat verwacht dat vandaag de hoogste stand van tussen de 1700 en 1900 m3/s wordt bereikt. De stuwen in onder meer Sambeek, Belfeld en Roermond zijn gestreken. Ook is de nieuwe keersluis Limmel in Maastricht voor het eerst gesloten.

De afvoer bij St. Pieter steeg in de nacht van zondag op maandag tot 1100 m3/s. Door de lage hoeveelheid neerslag op maandag bleef de afvoer redelijk constant tussen de 1100 en 1200 m3/s. Vanaf 4 februari middernacht is de afvoer flink gestegen. Dit vanwege de buien op maandagmiddag in het zuiden van het stroomgebied. De afvoer steeg toen tot boven de 1400 m3/s. Dinsdag zette de stijging door tot 1600 m3/s. Naar verwachting daalt de afvoer na de piek op 5 februari weer en komt in de loop van 6 februari weer onder de 1500 m3/s. Met het uitblijven van de neerslag de rest van de week, wordt verwacht dat deze daling zich ook de rest van de week doorzet. Maar vanwege de hoge afvoer kan een nieuwe bui in de komende week opnieuw een hogere afvoer op de Maas veroorzaken.
Inmiddels heeft Ton Paulus Veerbedrijf de ponten tussen Cuijk en Middelaar en Broekhuizen en Arcen uit de vaart gehaald.

Maatregelen
Rijkswaterstaat en de waterschappen nemen voorbereidende maatregelen op de verhoogde afvoer zoals het openen of sluiten van schuiven bij waterkeringen, het openen van stuwen en het plaatsen van schotbalken om tijdelijk het water te keren. Lager gelegen gebieden beginnen namelijk onder te lopen. Met name woningen gelegen aan kades kunnen last krijgen van het hoge water. Waterschap Limburg reed daarom dinsdag al met pompen, coupures en demontabele keringen uit. Er zijn onder meer pompen geplaatst in Roermond, in Baarlo, in Venlo, in Blitterswijck en in Wessem. Ook de vaste pomp in Elsloo is in bedrijf genomen. Ook is de demontabele kering in Arcen opgebouwd. Verder worden er inspecties uitgevoerd, dijkwachten lopen controles, afsluiters van bijvoorbeeld beregeningsinstallaties dichtgezet en terugslapkleppen gecontroleerd. Dit gebeurt wanneer de Maas een afvoer bereikt van meer dan momenteel 1.500 m3 per seconde bij St. Pieter bereikt.

De waterstand op de Rijn en de IJssel is volgens Rijkswaterstaat op dit moment nog normaal voor de tijd van het jaar. De komende dagen zal de waterstand volgens Rijkswaterstand echter sterk toenemen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.