Tag archieven: economie

Maritiem toeleverancier ziet omzet licht stijgen

ROTTERDAM Het gaat redelijk goed met de maritieme toeleveranciers in Nederland. De omzet steeg vorig jaar van 6,1 tot 6,4 miljard euro (+5%). Uit de Maritieme Monitor van Nederland Maritiem Land blijkt verder dat de export met ongeveer 50 miljoen euro steeg naar 2,2 miljard euro, een groei van om en nabij de 2%.

In de Maritieme Monitor omvat de sector maritieme toeleveranciers 730 bedrijven. Ongeveer 40 procent van deze bedrijven is lid van de brancheorganisatie Netherlands Maritieme Technology (NMT). Gemeten in maritieme werkgelegenheid en omzet vertegenwoordigen deze bedrijven het overgrote deel van de sector.
Maritieme toeleveranciers zijn bedrijven die producten of (technische) diensten toeleveren aan de maritieme sector in den brede. Afnemers zijn bijvoorbeeld werven, rederijen en maritiem dienstverleners. De producten die geleverd worden variëren van elektrotechnische en werktuigkundige installaties tot coatings en interieurbouw. De diensten variëren van ingenieursdiensten en onderhoudsdiensten tot projectmanagement of veiligheidsanalyses.

Verduurzaming
De sector is sterk afhankelijk van de prestaties van de sectoren waaraan geleverd wordt, vaak zijn dit andere sectoren in de maritieme cluster. Het jaar 2018 wordt door de sector gezien als een jaar waar de trend van verduurzaming en digitalisering doorzette. Deze laatste ontwikkeling, digitalisering, betreft het koppelen van slimme systemen aan boord. Dit levert extra functionaliteiten op zoals de mogelijkheid om equipment digitaal te monitoren. Een derde trend is het uitbreiden van de e-commerce platforms, met als doel het inkoopproces efficiënter vorm te geven.
Ook 3D printen is een technologie die steeds vaker wordt toegepast. Zo test de Koninklijke Marine hoe 3D printen de beschikbaarheid van systemen aan boord kan verhogen en wordt er gekeken naar de mogelijkheden om metalen objecten met een 3D printer te produceren.

Meer inleenkrachten
Bij de maritieme toeleveranciers werkten in 2018 volgens opgave van het CBS 17.665 mensen. Daarnaast waren er, op basis van gegevens van branchevereniging NMT, in 2018 ongeveer 1.676 fte werkzaam als tijdelijke (inleen)krachten bij de maritieme toeleveranciers. Het aantal ingehuurde krachten nam sterk toe ten opzichte van het voorgaande jaar (+15%).

De arbeidsmarkt in de sector maritieme toeleveranciers kenmerkt zich door een grote en diverse groep werknemers. Het type banen varieert van elektrotechnische en werktuigkundige beroepen tot installatiemonteurs, onderhoudsmonteurs, interieurbouwers, en projectmanagers. Gelet op de trend naar diversificatie in markten en diensten, wordt een brede inzetbaarheid van personeel en een Leven Lang Ontwikkelen nog belangrijker. NMT besteed ook aandacht aan deze uitdagingen. Er zijn vaste beleidslijnen uitgezet, waarop de sector gezamenlijk werkt. Jaarlijks worden hierbinnen de specifieke speerpunten en daaruit voortvloeiende projecten vastgesteld.

Personeelsgebrek
Vergelijkbaar met andere maritieme sectoren is er een gebrek aan technisch personeel. Door het aantrekken van de algehele economie wordt de markt voor technisch geschoold personeel krapper. Tegelijkertijd leidt deze krapte op de arbeidsmarkt ook tot nieuwe manieren om uitstroom te voorkomen, goede doorstroming van het onderwijs en een betere inzet van de huidige werknemers. Door de toenemende digitalisering (en automatisering) van de maritieme sector wordt de vraag naar personeel met toegepaste kennis van dergelijke innovaties groter. Een voorbeeld hiervan is het project Toegepaste Innovaties voor Maritieme Automatisering (TIMA). Onderwijs en het bedrijfsleven werken daarbij samen aan het toepassen van innovaties. Ook verwachten bedrijven dat door digitalisering meer ict-skills nodig zijn bij het personeel. In de loop van de tijd kan dit een verandering in functies en vaardigheden met zich meebrengen.

Binnenvaart
De binnenvaart vervoerde in 2018 naar schatting ruim 359 miljoen ton goederen over de Nederlandse binnenwateren. Dit is een afname van 1,7% ten opzichte van het jaar daarvoor. Ruim een derde (122 miljoen ton) van de vervoerde lading betreft binnenlands vervoer en heeft een Nederlandse begin- en eindbestemming. Het overige deel, twee derde van lading (238 miljoen ton), werd aan-, af- of doorgevoerd naar andere landen.
Eén van de verklaringen voor de afname in tonnage en tonkilometers is de lage waterstand. Mede door klimaatverandering wordt op bijvoorbeeld de Rijn de waterstand minder voorspelbaar. Hoog- en laag water zijn van invloed op de capaciteit van zowel het schip (diepgang) als de capaciteit van de waterwegen (passage bruggen, rivier door droogte minder breed). Hierdoor kunnen knelpunten in de supply chain van bijvoorbeeld energiecentrales en de chemische industrie ontstaan. Dit zorgt voor hogere kosten en maakt de binnenvaart een potentieel minder aantrekkelijke modaliteit. Ook slaan de baten (hogere tarieven) van de lage waterstand onevenredig neer in de sector. Scheepseigenaren hebben financieel geprofiteerd van hogere marktprijzen. Echter, logistiek dienstverleners en verladers zijn de dupe van onbetrouwbaarheid en hogere prijzen. In het algemeen is een lage waterstand, zeker op de langere termijn, slecht voor de sector.

Meer omzet
Vanwege de lage waterstand steeg de omzet van de binnenvaartondernemers. Het aantal werknemers in de sector is licht gestegen en bedraagt nu 8.225 personen. Dit cijfer ligt lager dan in vorige monitors omdat kapitein-eigenaren (met hun partner) vaak geen loon ontvangen, zij zijn immers ondernemer, en worden door het CBS niet als een werknemer op de loonlijst waargenomen. De toegevoegde waarde van de sector is door de fors hogere tarieven als gevolg van de lage waterstanden met meer dan 300 miljoen euro gestegen. Dat is bijna 30% hoger ten opzichte van een jaar eerder).

Minder diepgang
Mede door de lage waterstand stijgt de interesse voor schepen met minder diepgang. Daarmee kentert mogelijkerwijs de trend van alsmaar groter wordende binnenvaartschepen. Concrete duurzaamheidsinitatieven zijn onder meer de duurzamere schepen die ingezet worden van en naar het Containertransferium Alphen a/d Rijn en de elektrische Port-Liner.
De discussie over toekomstige voortstuwing in de binnenvaart lijkt nog niet beslecht te zijn. Er wordt gekeken naar zowel hybride(-elektrisch), waterstof als LNG. Waterstof blijkt in de binnenvaart de alternatieve brandstof met de meeste potentie. LNG heeft immers minder emissies, maar wel een relatief hoge CO2 uitstoot. De ontwikkelingen rondom waterstof als alternatieve brandstof zijn echter nog beperkt. Groene waterstof heeft vanuit duurzaamheidsoogpunt een grote potentie. Met de Green Deal Binnenvaart & Binnenhavens zijn de handen ineengeslagen om verdere verduurzaming van de sector te bewerkstelligen.

Personeel
Uit gesprekken met sectorexperts komt naar voren dat er voldoende bekwaam personeel op de arbeidsmarkt in de sector is. Op langere termijn vormt de vergrijzing in de sector wel een probleem. Er is een opvolgingsprobleem aangezien kinderen minder geneigd zijn ook te gaan varen. Hierdoor worden vaker (kleinere) binnenvaartschepen uit de vaart gehaald. De laatste jaren zijn er steeds meer Oost-Europeanen werkzaam op Nederlandse binnenvaartschepen. Ook zijn er Filipijnse matrozen in de Nederlandse binnenvaart werkzaam.

Tien bedrijven meer
Kenmerkend voor de binnenvaart is het aantal kleine (familie) bedrijven. In 2018 waren er volgens het CBS 4.010 bedrijven. Dit betekent een toename van een tiental bedrijven ten opzichte van 2017. In 2018 voeren er 4.989 binnenvaartschepen onder de Nederlandse vlag op de Nederlandse binnenwateren. Dit aantal binnenvaartschepen volgt al jaren een dalende trend (zichtbaar vanaf 2011). Waar in 2011 de vloot nog bestond uit ruim 5.500 schepen, telt deze inmiddels nog een kleine 5.000 schepen. Deze jaarlijkse daling valt deels te verklaren door de schaalvergroting in de binnenvaart. Vanaf 2008 zijn 630 kleinere schepen (met een laadvermogen tot 2.000 ton) uit de vaart genomen. Tegelijkertijd is het aantal grotere binnenvaartschepen (met een laadvermogen groter dan 2.000 ton) met circa 330 toegenomen. Deze trend treedt ook op in andere Europese binnenvaartlanden.

Minder overcapaciteit
De binnenvaartvloot bestaat voor 48 procent uit motorvrachtschepen. Die worden onder meer gebruikt om droge bulkgoederen, zoals kolen en zand, en containers te vervoeren. Droge (bulk)goederen en containers kunnen ook in duwbakken (in de vorm van koppelverbanden) worden vervoerd. Deze bakken hebben geen voortstuwingsmotor en moeten door een duw- of sleepboot of een motorvrachtschip worden voortbewogen. Bijna 22 procent van de Nederlandse binnenvaartschepen valt in de categorie duwbakken. Naast deze schepen zijn er nog 794 tankschepen (16 procent) en 710 overige binnenschepen (14%) die tot de Nederlandse vloot behoren42. Ook heeft de sector, naast schaalvergroting, te maken met een opvolgingsprobleem rondom familiebedrijven. Anno 2019 is het minder vanzelfsprekend dat kinderen van binnenvaartschippers ook gaan varen. In sommige gevallen kan dit het uit de vaart halen van (veelal kleine) schepen als gevolg hebben. Overcapaciteit in de sector is een afnemend probleem maar nog niet geheel opgelost.

Scheepsbouw
De scheepsbouw- en reparatiesector inclusief de superjachtbouw en de bouw van (overige) recreatieschepen omvat in 2018 naar opgave van het CBS ruim 2.350 bedrijven. 760 bedrijven hiervan vallen in de categorie “Bouw van sport- en recreatievaartuigen”. Er zijn twintig superjachtbouwers. Daarmee komt het aantal relevante bedrijven voor de sector scheepsbouw in deze monitor op 1610. De laatste jaren is het aantal bedrijven in de sector fors gegroeid, waaronder ook het aantal ondernemingen met één werknemer. Scheepswerven met slechts één werkzaam persoon betreffen vaak oud-medewerkers van bestaande werven die zich als zzp’er in de scheepsbouw of -reparatie registeren en zich vervolgens laten inhuren door ‘echte’ werven. Vooral in de scheepsreparatie is dit een veel voorkomend fenomeen. Ook de bouw van kleine recreatieschepen wordt vaak gedaan door kleine werven met een beperkt aantal personeelsleden.

De nieuwbouw van schepen op Nederlandse werven richt zich met name op de nichemarkten: complexe schepen met een hoge toegevoegde waarde. Dit betreft onder andere de bouw van schepen voor de offshore, specialistische vaartuigen (zoals complexe baggerschepen en multipurpose dry cargo schepen) en superjachten. Nederlandse bouwers horen tot de wereldtop op het gebied van de bouw van superjachten.

Meer omzet
De totale omzet van de sector (scheepsbouw en scheepsreparatie plus de superjachtbouw) bedroeg in 2018 bijna € 4,4 miljard. Dit bijna € 300 miljoen meer dan in 2017. Ook de toegevoegde waarde liet een stijging zien. Bedroeg deze in 2017 nog € 815 miljoen, in 2018 was dit opgelopen tot € 918 miljoen. Het gaat dan om een stijging van ruim 10% ten opzichte van 2017.

‘Lastig jaar’
In 2018 ontvingen de Nederlandse werven bouwopdrachten voor 39 zeegaande schepen groter dan 100 GT (excl. vissersschepen en superjachten). De totale waarde van de orderintake van zeegaande schepen is met € 643 miljoen vergelijkbaar met de jaren 2015 en 2016, maar flink lager dan 2017 (€ 1.138 miljoen). Het grote verschil tussen 2017 en 2018 is naar opgave van branchevereniging NMT te wijten aan enkele grote complexe orders die geplaatst zijn in 2017. In 2018 bedroeg de waarde van het orderboek van de Nederlandse werven voor zeegaande schepen 1,8 miljard euro. De Hoop Lobith heeft een tweede order voor een expeditie cruiseschip geboekt en Damen Shipyards en Thecla Bodewes Shipyards hebben elk een order voor de bouw van een ferry gekregen. Het verwachte herstel van de shortsea schepen lijkt wel door te zetten, het aantal nieuwe opdrachten voor droge lading en tankers groeit langzaam. Werven die zich o.a. richten op de productie van vrachtschepen voor de binnenvaart, riviercruiseschepen en klein baggermaterieel deden wel goede zaken in 2018. Als gevolg van financiële problemen ging in 2018 na 165 jaar de Groningse werf Barkmeijer failliet. Begin 2019 werd bekend dat de werf onder de Thecla Bodewes Shipyards groep een doorstart maakt. Brancheorganisatie NMT spreekt van wederom een lastig jaar maar wel met tekenen van groei.

Zwavel en scrubbers
Het jaar 2018 was het eerste waarin het IMO ballastwaterverdrag voor een deel in werking was. Om besmetting van zeewater met exvasieve soorten in het ballastwater uit de ballasttanks van een schip te voorkomen heeft de International Maritime Organization (IMO) regels opgesteld die gefaseerd tot 2024 voor de gehele sector in werking treden .
De in 2020 ingaande regels voor uitstoot van zwavel door de zeescheepvaart (IMO Global Sulphur Cap 2020) zorgen voor een marktvraag naar technologie om te voldoen aan deze regelgeving. De installatie van scrubbers is de enige oplossing om schepen die door blijven varen op zware stookolie te laten voldoen aan de IMO regels. Ook Nederlandse werven installeren deze technische oplossing op zeeschepen.

Aandrijving
Op langere termijn zal er sprake zijn van nieuwe typen aandrijving die gebruik maken van alternatieve brandstoffen. Op dit moment worden er al schepen gebouwd met verschillende aandrijftechnieken. Zo bouwde de werf Niestern Sander voor de Provincie Groningen een elektrisch aangedreven inspectieschip en kreeg Damen een order voor vijf elektrische veerboten voor Kopenhagen. Onderzoeksinstituut MARIN is in 2018 gestart met een tweetal onderzoekstrajecten naar hybride schepen met windvoortstuwing.
Met de Subsidieregeling Duurzame Scheepsbouw (SDS) stimuleert de overheid de inzet van duurzame technologieën bij scheepsnieuwbouw en refit. In 2018 zijn er 11 aanvragen voor SDS ingediend, waarvan er 9 een subsidie hebben ontvangen om de marktintroductie van duurzaamheid bevorderende innovaties te versnellen.

Superjachtbouw
2018 was wederom een goed jaar voor de superjachtbouw. Vrijwel alle Nederlandse superjachtbouwers deden goede zaken. Alleen Moonen Yachts uit Den Bosch kende een zeer moeilijke periode.
Marktvolger Super Yacht Times becijferde dat er in Nederland in 2018 60 nieuwe superjachten in aanbouw waren waarvan 13 langer dan 80 meter. Tegelijkertijd bevond ook de gemiddelde prijs per gebouwd jacht zich op recordhoogte.
De trend van het bouwen van steeds grotere jachten zet ook bij de Nederlandse werven door. In 2018 werd de Anna, een superjacht van 110 meter lengte en daarmee het op één na grootste jacht dat in Nederland is gebouwd, opgeleverd. De bouwers van superjachten breiden hun werven dan ook uit. Zo heeft Royal van Lent een extra locatie in Amsterdam geopend en investeerden Koninklijke de Vries, Icon Yachts en Oceanco in uitbreiding van huidige locaties. Royal Huisman nam de oude locatie van Holland Shipyard in gebruik voor het uitvoeren van refits aan superjachten.

Op basis van de CBS cijfers telt de sector scheepsbouw 13.794 werknemers in 2018 (2017: 13.775 werknemers). Dit betreft het aantal vaste werknemers bij bedrijven die zich registeren onder de SBI codes gerelateerd aan scheepsbouw, grote jachtbouw en scheepsreparatie.
Volgens het jaarverslag van Netherlands Maritime Technology waren er 11.754 personen werkzaam bij Nederlandse scheepswerven in 2018. Er zijn verschillen tussen de methodiek in beide rapoorten waardoor verschillen kunnen ontstaan.

Waterbouw
In de waterbouwsector zijn, naar opgave van het CBS, 165 bedrijven actief. Bijna 100 bedrijven in de sector zijn lid van de Vereniging van Waterbouwers. De leden van de vereniging nemen ongeveer 80% van het waterbouwvolume voor hun rekening. Het gaat hier om bedrijven in het baggerwerk, kust- en oeverwerk, landwinning, bodemsanering en gebiedsinrichting. Werken aan dijken en oevers zijn de belangrijkste typen werk in de waterbouw. Belangrijkste klanten zijn in Nederland publieke opdrachtgevers als Rijkwaterstaat en de waterschappen. Daarnaast behoren havenbeheerders in binnen- en buitenland tot het klantenbestand.

Groot en klein
In 2018 bedroeg de omzet van de waterbouwsector 2,573 miljard euro. Dit is een forse stijging ten opzichte van 2017. In 2017 bedroeg de omzet nog 2,274 miljard euro. De bekendste Nederlandse bedrijven in de sector zijn Boskalis en Van Oord, samen met de Belgische partijen DEME en Jan de Nul spelen deze partijen in Europa een leidende rol. Daarnaast is een tiental grote waterbouwbedrijven actief op de Europese en Nederlandse markt en een groot aantal kleinere bedrijven voor regionaal bagger- en grondwerk. Het merendeel van de bedrijven in de waterbouwsector, circa 75%, wordt gevormd door kleine bedrijven met maximaal 10 werknemers die vooral op de regionale markt actief zijn.

Van de twee grote internationale spelers, Boskalis en Van Oord, die mondiaal opereren en gebruik maken van lokaal ingehuurd personeel, worden in deze monitor alleen díe effecten meegenomen die in de Nederlandse economie neerslaan. De totale economische impact van beide bedrijven wereldwijd is echter aanzienlijk groter, wat ook uit de jaarverslagen van deze bedrijven kan worden afgeleid.

Goed jaar
Branchevereniging Vereniging van Waterbouwers benadrukt ook dat 2018 een goed jaar is geweest voor de sector. Vanuit het Deltaprogramma staan er voor de komende jaren veel uitgaven in dijkversterking op de planning. De toegevoegde waarde van de waterbouw is in 2018 ook toegenomen tot 996 miljoen euro (2017: 892 miljoen euro). Midden 2019 is er aan deze positieve ontwikkeling wel een eind gekomen door de stikstofproblematiek (PAS) en door strengere aanpak van de chemische stof PFAS in het oppervlaktewater. Projecten liggen noodgedwongen stil waardoor de sector een grote schadepost verwacht. Voor de grote ondernemingen in de sector die ook in het buitenland actief zijn is het gebrek aan grote tenders (opspuiten kunstmatige eilanden e.d.) een punt van aandacht. Dit geldt ook voor geopolitieke ontwikkelingen, denk Brexit en handelsoorlogen die van invloed zijn op toekomstige opdrachten.

In 2018 waren er in de sector 7.380 werknemers. In 2017 waren dit er nog 7.105. Het goede jaar 2018 heeft zich dus ook vertaald in een toegenomen werkgelegenheid.
Het EIB heeft in 2018 een uitgebreide sectorstudie verricht voor de Nederlandse Vereniging van Waterbouwers. Door een andere methodiek (met werkgelegenheid gemeten in manjaren) en een uitgebreidere sectorale afbakening komt deze studie tot een hoger aantal werknemers en een hogere omzet.

LNG
Met de oplevering van het baggerschip Ecodelta is er voor het eerst een volledig op LNG varend baggerschip in Nederland actief. Publieke opdrachtgevers hechten steeds meer waarde aan het duurzamer maken van de operatie. Een andere belangrijke ontwikkeling is om in samenspraak te komen tot een betere verdeling van risico’s tussen opdrachtnemer en opdrachtgever met bijbehorende contractvormen.

Arbeidsmarkt
De sector heeft te maken met knelpunten op de arbeidsmarkt. Hier speelt een tweetal belangrijke ontwikkelingen. Enerzijds is er een tekort aan technisch geschoold personeel in Nederland. Anderzijds is het voor de sector lastig om zich aan te passen aan veranderende behoeften van werknemers. Het kijken buiten de eigen sector bij de werving van nieuw personeel kan hierbij een oplossing zijn. Ook kan dit een stimulans zijn om nieuwe werkvormen in de sector te introduceren. Denk hierbij aan de manier waarop gewerkt wordt (meer in teams, meer zelf opleiden).

De komende jaren zal door vergrijzing in de sector de noodzaak voor het bieden van aantrekkelijke banen nog verder toenemen. In totaal verwacht de sector dat er in totaal over de periode 2018-2023 ongeveer 4.500 nieuwe mensen nodig zijn. Het aandeel jongeren (onder 25 jaar) in de waterbouw is kleiner is dan in de totale bouw. Ook vergeleken met andere sectoren in het maritiem cluster (bijvoorbeeld binnenvaart en offshore) is het jongerenaandeel laag. Dat de waterbouw ook veel werk doet in de duurzame energiesector is hierbij volgens de branchevereniging vanuit arbeidsmarktperspectief interessant.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Binnenvaart vervoert minder over de grens

DEN HAAG De binnenvaart heeft vorig jaar in tonnen 4,6% minder over de grens vervoerd. Volgens het Centraal voor de Statistiek (CBS) komt dat vanwege de lage waterstanden in de tweede helft van het jaar waardoor schepen vanuit en naar Duitsland minder zwaar beladen konden varen.

Het totale grensoverschrijdende goederenvervoer daalde in 2018 licht, naar bijna 1,04 miljard ton. Alleen overzee (+1,5%) werd er meer vanuit en naar ons land vervoerd. Het grootste deel van deze goederen met een buitenlandse herkomst of bestemming werd vervoerd door zeeschepen (58%). Per spoor werd 2% minder vervoerd vanuit en naar ons land, over de weg was dit 1,1%. Ook door de lucht nam het vervoer af, met 0,3%. De bijdrage van de luchtvaart in het totale grensoverschrijdende vervoer is met 0,2% gering.

Binnenlands
De binnenvaart vervoerde binnenlands 7,3% meer. Dit betrof vooral metaalertsen en containergoederen. Het binnenlands spoorvervoer groeide met 16,9%, maar levert met 0,5% slechts een beperkte bijdrage aan het totale binnenlandse goederentransport. Het vrachtverkeer over de weg vervoerde binnenlands het meeste. In 2018 vervoerden deze vrachtauto’s 2,6% meer dan het jaar daarvoor, met name meer bouw- en handelsgoederen.
Het totale binnenlands goederenvervoer nam in 2018 toe tot 681 miljoen ton, een groei van 3,5%.

Totaal
Vorig jaar werd in totaal 1,71 miljard ton goederen vervoerd vanuit, naar en binnen Nederland. Dit is een stijging van 1,2 procent in vergelijking met een jaar eerder. Deze toename was geheel het gevolg van meer goederenvervoer over de weg (1,6%) en over zee (1,5%). Van alle in 2018 getransporteerde goederen werd ruim 44 procent van het gewicht door vrachtauto’s vervoerd. Zeeschepen vervoerden ruim 35 procent van alle goederen, de binnenvaart ruim 18 procent. Het spoorvervoer en de luchtvaart dragen slechts zeer beperkt bij aan het totale goederenvervoer.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Overslag zeehavens in 2018 naar recordniveau

DEN HAAG De aan- en afvoer van goederen in en uit de Nederlandse zeehavens bereikte in 2018 een recordniveau van bijna 605 miljoen ton, een stijging van ruim 1,5 procent vergeleken met 2017. De overslag van containers steeg met 4,5 procent het sterkst. Dit meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Twee derde van de goederenoverslag in de Nederlandse zeehavens bestond in 2018 uit geloste goederen. Daarvan bestond drie kwart uit droge bulkgoederen (ertsen, kolen en landbouwproducten) of natte bulkgoederen (ruwe aardolie en aardolieproducten). De containeraanvoer groeide met 6 procent. Het gewicht van alle geladen goederen is toegenomen met 1,3 procent.

Containervervoer
Het aandeel containers in de totale goederenoverslag groeit gestaag, van 14 procent in 1998 tot 21 procent twintig jaar later. Hierbij gaan de inkomende en uitgaande stroom in omvang en ontwikkeling min of meer gelijk op. De containeroverslag steeg in 2018 met 4,5 procent. De aanvoer van containers groeide met 6 procent en de afvoer met bijna 3 procent.
Van alle ingevoerde goederen in containers in 2018 kwam bijna 20 procent uit China. Rusland en het Verenigd Koninkrijk volgen met respectievelijk 7,4 procent en 5,7 procent. Vergeleken met 2017 nam de import uit China met 12 procent af. Deze daling betrof voor een belangrijk deel textiel en lederwaren. De import in containers uit Rusland (met name hout en papier) en het Verenigd Koninkrijk steeg met 32 procent en 43 procent. Dit laatste hangt mogelijk samen met de voorraden die bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk in ons land aanleggen in de aanloop naar een Brexit.

Stabiel bulkvervoer
Het overgeslagen gewicht van bulkgoederen is in 2018 niet toegenomen. Het tonnage van geloste droge en van natte bulkgoederen is toegenomen, de afvoer van natte bulk steeg in 2018 met ruim 2 procent. De uitgaande stroom droge bulk daalde met bijna 12 procent.
De dominantie van bulk in de zeehavens neemt af. In 1998 was drie kwart van de afgehandelde goederen bulk. In 2018 was dat aandeel 68 procent. De stroom droge bulkgoederen is in deze periode min of meer stabiel en ligt rond de 140 miljoen ton. Jaarlijkse schommelingen worden veroorzaakt door wisselende vraag naar kolen en ijzererts, die sterk samenhangt met de economische ontwikkelingen. De hoeveelheid geladen natte bulk verviervoudigde in de laatste twintig jaar. Dit zijn vooral geraffineerde olieproducten.

Export belangrijker
In de afgelopen twintig jaar is de afvoer van goederen uit de Nederlandse zeehavens meer dan verdubbeld. De invoer is in die periode met ruim een kwart gestegen. De overslag van goederen vanuit Nederland naar het buitenland vormt nu een derde deel van alle overgeslagen goederen in de Nederlandse zeehavens. Twintig jaar geleden bedroeg het aandeel van de export 21 procent. In twintig jaar is de uitvoer met ruim 100 miljoen ton toegenomen. Het overslagvolume passeerde in 2018 voor het eerst de grens van 600 miljoen ton. In 2007 werd voor het eerst de grens van 500 miljoen ton gepasseerd.

Havens
In de havens van Rotterdam, waartoe ook de havens van Moerdijk, Dordrecht en Vlaardingen behoren, wordt drie kwart van de goederen geladen en gelost. Vorig jaar namen beide stromen met ongeveer 1 procent toe. Ruim 16 procent van de goederen gaat via het havengebied van Amsterdam (Amsterdam, Velsen/IJmuiden, Beverwijk en Zaanstad). De overslag nam er met 1 procent toe. De hoeveelheid geloste goederen in de zeehavens van Zeeland Seaports (Vlissingen en Terneuzen) en Groningen Seaports (Delfzijl en Eemshaven) is in 2018 met meer dan 10 procent gestegen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Omzet maritieme toeleverancier stijgt 4,3%

ROTTERDAM De 800 Nederlandse Maritieme toeleveranciers hebben vorig jaar 4,3% meer omzet behaald dan in 2017. De totale omzet van de maritieme toeleveranciers steeg naar 3,5 miljard euro.

Uit de jaarcijfers van brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) over de staat van de Nederlandse maritiem-technologische sector blijkt eveneens dat de werkgelegenheid in 2018 steeg van 16.413 tot 17.318 voltijds arbeidsplaatsen, een stijging van ruim vijf procent.
De trend van verduurzaming en digitalisering bij de toeleveranciers zette volgens NMT door in 2018. ‘Beide gebieden die de concurrentiepositie kunnen verstevigen, want die werd in 2018 nog als zeer competitief ervaren.’

Prijzen onder druk
Bij de ruim 100 Nederlandse scheepswerven en 800 maritieme toeleveranciers steeg de omzet licht in 2018. De totaalomzet van de maritiem-technologische sector nam toe met 400 miljoen euro ten opzichte van 2017, tot € 7,3 miljard euro. Maar de stijging van de omzet, betekende niet vanzelfsprekend meer winst. Bij veel bedrijven bleven de prijsniveaus onder druk staan. De totale werkgelegenheid bedroeg 29.072 FTE, een stijging van bijna vier procent ten opzichte van 2017.

NMT-voorzitter Bas Ort constateert dat vorig jaar in Nederland weer veel orders zijn aangenomen en schepen afgebouwd. ‘De focus ligt op complexe en innovatieve schepen en de diversiteit is enorm. Onze zeescheepsbouwers hebben het wel behoorlijk lastig gehad in 2018. Het getuigt van doorzettingsvermogen dat ze, ondanks de uitdagingen, blijven vernieuwen en orders voor nieuwe scheepstypen binnenhalen. Gelukkig laten deelsectoren, zoals de superjachtbouw, een stabiel beeld zien. Een belangrijke aanjagersrol wordt op deze manier ingevuld.’

Kleine schepen
De categorie binnenvaart, visserij en kleine zeegaande schepen deed volgens NMT vorig jaar ‘buitengewoon goede zaken’. Zo steeg de orderintake van luxe riviercruiseschepen flink ten opzichte van 2017. Ook werd veel onderhoud gepleegd. De hellingen en dokken waren steeds goed bezet. Waar het aantal nieuwe opdrachten licht daalde, liet het aantal opleveringen een mooie plus zien. In 2018 ontvingen de werven in deze categorie bouwopdrachten voor 185 schepen (2017: 198). Er werden 183 schepen opgeleverd (2017: 155). Het orderboek is stabiel gebleven met 143 schepen in portefeuille eind 2018 (2017: 146).

Superjachtbouw
De grootte en daarmee de waarde van superjachten, blijft toenemen. De jachtenbouwers anticiperen hierop door nieuwe productiefaciliteiten te bouwen die grotere schepen aankunnen. In 2018 zijn 25 superjachten opgeleverd, net zoveel als een jaar eerder. De waarde steeg wel, van 1,2 naar 1,5 miljard euro. De werven noteerden 16 nieuwe opdrachten (2017: 18) met een waarde van bijna 1,1 miljard euro (2017: 1,2 miljard euro). De orderportefeuille betrof eind december 50 superjachten (2017: 57 superjachten) met een waarde van bijna 4,1 miljard euro (2017: 4,5 miljard euro).

Zeescheepsnieuwbouw
De orderintake in de Nederlandse zeescheepsnieuwbouw heeft vorig jaar nog niet doorgezet. In 2018 ontvingen de werven in deze categorie bouwopdrachten voor 39 schepen, eer jaar eerder waren dat er nog 56. De daling in het aantal orders is voornamelijk te wijten aan de afname van het aantal nieuw bestelde sleep- en werkboten. De totale waarde van de orderintake is met 643 miljoen euro vergelijkbaar met 2015 en 2016, maar flink lager dan 2017 (1.138 miljoen euro). ‘Het grote verschil tussen 2017 en 2018 is te wijten aan enkele grote complexe orders die geplaatst zijn in 2017.’ Het aantal opgeleverde schepen daalde vorig jaar licht van 58 naar 55 schepen en vertegenwoordigt een waarde van 589 miljoen euro. Het exportaandeel qua waarde van de opgeleverde schepen bedroeg 58%. Ondanks de dalingen in orderintake is de omvang van het orderboek stabiel gebleven met een waarde van 1,8 miljard euro.

Voor het eerst sinds een aantal jaren is de dalende trend van de totale omzet van de Nederlandse zeescheepsreparatiewerven wel doorbroken, maar van een overtuigend herstel is volgens NMT nog geen sprake. De omzet bedroeg in 2018 416 miljoen euro (2017: 381 miljoen euro). In 2015 was de omzet ruim 562 miljoen euro dus er is nog veel ruimte voor herstel. De werkgelegenheid bedroeg 1.751 fte (2017: 1.710 fte).

‘Grotere stap vooruit’
Volgens de NMT-voorzitter moet de sector verschillenden stappen maken om van de kleine stap in 2018, de komende jaren een grote stap vooruit te maken. ‘NMT wil dat haar leden duurzame, slimme schepen en maritieme technologie kunnen leveren in een mondiaal gelijk speelveld, met voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten, die in veilige en eerlijke omstandigheden werken. Hierbij heeft de Nederlandse overheid een rol als launching customer en wordt de Nederlandse maritiem-technologische sector ondersteund bij haar exportactiviteiten.’

Verder moet maritieme regelgeving een prikkel zijn voor het stimuleren van innovaties, maar ook snel kunnen worden aangepast aan ontwikkelingen. ‘Een gelijk speelveld, zowel mondiaal als binnen Europa, is één van de belangrijkste en ook meest complexe zaken waar we ons dagelijks hard voor maken. Door wisselend beleid van verschillende landen is er sprake van hardnekkige marktverstoringen in de scheepsbouw.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Laagwater kostte Duitse industrie 1,9 miljard

STRAATSBURG Vanwege het lage water op de Rijn van vorig jaar heeft de Duitse industrie minder hard kunnen groeien. In het derde kwartaal van 2018 bedroeg het verlies op de groei van de industriële productie 0,8 procentpunt, wat overeenkomt met 1,9 miljard euro.

De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) haalt in haar recente Markt Insight voor de Europese binnenvaart hiervoor het Kiel Institute for the World Economy aan. De daling is vooral te wijten aan de tijdelijke verstoringen in de logistieke ketens. Met name de chemische industrie en het containervervoer hadden te lijden onder de gevolgen van onderbrekingen in de logistieke keten.

Nieuwe concepten
De maximale beladingsgraad kan verschillen, al naar gelang om welk type schip het gaat en welk gedeelte van de rivier. De CCR berekent de beladingsgraad op maandbasis. In de formule voor de berekening van de beladingsgraad wordt rekening gehouden met de specifieke waterwegparameters en de gegevens over de actuele waterstanden. Uit de cijfers blijkt volgens de CCR dat perioden met laagwater met name voor grotere schepen nadelig zijn. ‘Dit werpt dan ook de vraag op of het al dan niet wenselijk is nieuwe of aangepaste logistieke concepten te ontwikkelen waarin kleinere schepen met een geringe diepgang eventueel een rol zouden kunnen spelen.’

Donau
In het Donaubekken hadden de lage waterstanden in Oostenrijk en Hongarije relatief weinig invloed op de beladingsgraad van de schepen. In Duitsland hadden de schepen echter meer te lijden onder de lage waterstanden. Dit kan worden verklaard door het feit dat het Duitse gedeelte van de Donau op veel plaatsen een vrijstromende rivier is.

In Hongarije is de binnenvaart niet alleen gevoelig voor perioden met laag water, maar ook voor vorstperioden, die de vervoersactiviteiten ernstig kunnen belemmeren. Dat was bijvoorbeeld het geval in het eerste kwartaal van 2017. Daarnaast is het vervoer over de Donau seizoensgebonden en nauw verweven met het vervoer van landbouwproducten.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Containers stuwen overslag Rotterdam naar nieuw record

ROTTERDAM Met 469,0 miljoen ton is het totale overslagvolume van de Rotterdamse haven in 2018 nipt hoger geëindigd dan in het recordjaar ervoor. De containeroverslag was wederom de stuwende kracht met 4,5% meer volume in tonnen. Gemeten in TEU, de standaardmaat voor containers, bedroeg de aanwas 5,7% en kwam het jaartotaal uit op 14,5 miljoen TEU; opnieuw een record.

Waar de overslag van containers doorgroeide, daalde de overslag van ruwe olie, minerale olieproducten en agribulk. De overslag van LNG (+163,6%) en biomassa (+31,6%) groeiden vorig jaar opnieuw spectaculair.

Containers
De containeroverslag liet in 2018 wederom een sterke stijging zien waardoor marktaandeel werd gewonnen in de Hamburg-Le Havre range. Een drijvende kracht achter de stijging in 2018 was de toename van transhipment en volle import-containers. De containerexport ontwikkelde zich minder sterk, onder andere door Chinese importbeperkingen op afvalstromen. Het shortsea segment ondervond last van groeivertragingen in de Britse en Russische economieën.
Ook in RoRo-overslag, die uitkwam op een lichte plus, gaf de Britse RoRo handel minder groei te zien, waarschijnlijk door de gevolgen van Brexit-onzekerheid op de Britse economie.
De overslag van overig stukgoed was vrijwel gelijk aan het volume van 2017.

Nat massagoed
Met uitzondering van LNG liet nat massagoed vorig jaar dalingen in overslagvolumes per subcategorie zien. De overslag van ruwe olie daalde gering, mede als gevolg van iets lagere raffinagemarges. Opmerkelijk is dat desondanks de overslag voor het vierde jaar op rij boven 100 miljoen ton uitkwam. De overslag van minerale olieproducten daalde vooral als gevolg van minder aan- en afvoer van stookolie. De enorme toename van LNG-overslag (+163,6%) werd vooral veroorzaakt door transhipments van LNG afkomstig uit Yamal-veld (Noord-Rusland) van ijsklasse-LNG-tankers naar ‘normale’ LNG-tankers, die de lading verder vervoerden, onder andere naar Azië.

Droog massagoed
Ondanks een sterk onder druk staande markt liet het segment droge bulk slechts een geringe overslagdaling zien (-3%). In de subcategorie kolen lijkt de ingezette consolidatiestrategie goed uit te pakken voor Rotterdam: de overslag steeg met 2,3%. Energiekolen lagen op hetzelfde niveau als vorig jaar.
De cokeskolenoverslag steeg door aantrekken van ladingpakketten voor Duitsland. De ijzerertsoverslag daalde in 2018, onder andere als gevolg van renovatie van een hoogoven en vanwege stagnerende vraag vanuit de staalindustrie. De daling van agribulk overslag in Rotterdam werd mede veroorzaakt door het verschuiven van ladingpakketten naar Amsterdam.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Binnenvaart vervoert internationaal 6% minder

DEN HAAG De binnenvaart heeft in 2018 met 360 miljoen ton vervoerde goederen bijna 2% minder vervoerd dan in het jaar daarvoor. Het internationale vervoer daalde met bijna 6%, het binnenlandse vervoer over water nam wel toe. Dat meldt het CBS op basis van nieuwe cijfers.

Vooral de doorvoer nam af. Met minder dan 46,5 miljoen ton goederen dan in 2017 daalde het vervoerde gewicht met ruim 10 procent. Het binnenlands vervoer steeg juist, en wel met ruim 7 procent tot bijna 122 miljoen ton. De afname begon in de tweede helft van 2018, tegelijk met de periode van extreem laag water.

Daling internationaal
Het internationale vervoer daalde vorig jaar tot bijna 238 miljoen ton vervoerde goederen. De aanvoer van goederen naar Nederland nam af met 3,2 miljoen ton. Het gaat dan vooral om zand en grind, aardolieproducten en containers die hoofdzakelijk in België of Duitsland zijn geladen.
Ook de afvoer daalde, en wel met 6 miljoen ton. Daarbij gaat het vooral om ijzererts, cokes en aardolieproducten en kolen met een bestemming in Duitsland of België. Deze daling doet zich ook voor in de doorvoer, die daalde met ruim 5 miljoen ton. Dit is procentueel de grootste daling en betreft vooral goederen die vanuit Duitsland naar België werden vervoerd.

Laag water
De daling valt samen met de periode van extreem laag water. De grootste daling was in de maanden oktober en november. Daarna herstelde het goederenvervoer via de binnenvaart zich op het niveau van 2017.

De invloed van de lage waterstand is vooral te zien in het aantal scheepsbewegingen per maand en de hoeveelheid goederen die per beweging zijn vervoerd. Gemiddeld nam het aantal bewegingen van bulkschepen met 10 procent toe tijdens de lage waterstand. Tegelijkertijd daalde het gemiddelde vervoerde gewicht per beweging. In november was dit zelfs ruim 20 procent minder.
Bij het vervoer door containerschepen is een vergelijkbaar patroon te zien, al was hier de toename van het aantal bewegingen beperkter. In augustus liep dat op tot een maximum van 7 procent meer.

Meer binnenlands
Tegelijkertijd was er een toename van het binnenlands vervoer met ruim 8 miljoen ton goederen. Deze stijging was gedurende het hele jaar zichtbaar, al was deze in de maanden juli en augustus minimaal.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Binnenvaart groeit tot en met 2023 het minst

DEN HAAG Het binnenlandse goederenvervoer over water groeit tot en met 2023 het minste van alle modaliteiten. Dat is tenminste de verwachting die het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat doet in haar Kerncijfers Mobiliteitsbeleid 2018. In de afgelopen dertien jaar groeide de binnenvaart nog het meest.

Het aantal ladingtonkilometers van het wegvervoer stijgt in die periode met 1,9 procent per jaar het meest, gevolg door het spoor met 1,1 procent en de binnenvaart met 0,9 procent per jaar. De enige daler is het internationale vervoer van lading via de pijpleiding. Onder invloed van de energietransitie en de afbouw van de aardgaswinning wordt hiervoor een daling verwacht van gemiddeld 1,2 procent per jaar.
In de periode van 2005 tot en met 2017 groeide de binnenvaart nog het meeste. Het vervoer per binnenvaart steeg sinds 2005 met ruim 13 procent tot 49 miljard tonkilometer, het wegvervoer met een kleine drie procent tot 60,4 miljard tonkilometer en het spoor met 10 procent tot 6,5 miljard tonkilometer.
Het totale goederenvervoer in miljarden tonkilometers groeide in die periode met een kleine 7 procent tot een 130,8 miljard tonkilometer. De economische crisis zorgde ervoor dat het vervoer in 2010 daalde tot 118,6 miljard tonkilometer, maar vanaf 2013 begon het binnenlandse goederenvervoer zich weer te herstellen.

Hoogste ooit
Voor het totale binnenlands goederenvervoer verwacht het KiM tot en met 2023 een groei van gemiddeld 1,5 procent per jaar en voor het internationale vervoer een groei van gemiddeld 1,2 procent per jaar. Dit resulteert in een toename van 10 en 8 procent tussen 2017 en 2023. Vorig jaar groeide het totale goederenvervoer nog met 1,6 procent tot 1,95 miljard ton, dat was de hoogste waarde ooit. In dat jaar nam vooral het internationale vervoer toe.
Door de toename van de wereldhandel kan het intercontinentale vervoer over zee volgens het KiM tot en met 2023 met 9 procent stijgen. Vorig jaar steeg de totale overslag van goederen in de Nederlandse zeehavens van 607 naar 617 miljoen ton. Dit is in lijn met de langjarige trend. De overslag van containers in Rotterdam steeg in 2017 naar een nieuw record van 13,7 miljoen teu. In het achterlandvervoer van containers liet het zee-zeevervoer in 2017 een sterke groei zien tot 4,9 van dit totaal. Het aandeel van Rotterdam in de Hamburg-Le Havre range ligt daarmee boven de 31 procent. Omdat andere Europese havens het toch iets beter deden, daalde het aandeel van de Nederlandse zeehavens in de overslag in de Hamburg-Le Havre range wel licht, namelijk van 47,9 procent in 2016 naar 47,5 procent in 2017.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Container- en cruisevaart blijven ‘booming business’

STRAATSBURG De containervaart en de riviercruisevaart blijven booming business. Vorig jaar groeide het vervoer van containers over de Europese wateren in totaal met 6%. In de riviercruisevaart stegen de omzetten fors. Dit alles blijkt uit het jaarverslag van de marktobservatie van de binnenvaart in Europa van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart.

De containermarkt speelt zich nog steeds grotendeels in West-Europa af. In 2017 vond meer dan 99% van het totale containervervoer plaats in vier Europese landen, te weten Nederland (45%), Duitsland (40%), België (10%) en Frankrijk (4,5%). Alle andere EU-landen liggen bij elkaar genomen op slechts 0,2%.

Groot potentieel
Net als in heel Europa, groeide het containervervoer over de Rijn in 2017 eveneens met 6%. Dit betekent dat sinds het jaar 2000 het containervervoer over de traditionele Rijn met 84% is toegenomen. Op de andere Europese rivieren vallen de absolute waarden voor het containervervoer weliswaar nog steeds bescheiden uit, maar dat neemt niet weg dat hier toch een groot potentieel voor de toekomst is weggelegd. Een voorbeeld hiervoor is het vervoer vanuit de zeehaven van Hamburg naar het achterland. Het transport van containers over het Mittellandkanaal en over de Elbe zou in de toekomst een steeds grotere rol kunnen gaan spelen. In 2017 is het aantal TEU dat over deze binnenvaartwateren vervoerd werd met respectievelijk 3 en 8% gestegen.
Deze stijgende tendens valt ook waar te nemen voor het netwerk van kanalen in West-Duitsland. Deze kanalen vormen een belangrijke verbindingsschakel tussen Noord-Duitsland (Elbe, Mittelland-kanaal) en het Rijnstroomgebied. In Frankrijk blijft het containervervoer over de Seine en het kanalennet in het Noorden van Frankrijk de opwaartse trend voortzetten.

Riviercruisevaart
De booming business in de riviercruisevaart heeft voor dit segment voor duidelijk hogere omzetcijfers gezorgd. Deze opwaartse trend is goed zichtbaar wanneer men kijkt naar de omzetcijfers van de passagiersvaartondernemingen in Zwitserland, het land waar bijna de helft van alle actieve riviercruiseschepen in Europa zijn geregistreerd.
Tussen 2002 en 2017 is de cruisevaart op de Donau met 89% gestegen. Voor de Rijn lag dit cijfer op 128% en op het Main-Donau-kanaal was dit zelfs 295%. Wel is het aantal schepen dat in de afgelopen jaren in de cruisevaart nieuw werd gebouwd gedaald. Dat gebeurde ook vorig jaar. Deze daling is volgens de CCR ook het gevolg van het feit dat er in het recente verleden zeer veel schepen gebouwd werden. ‘Dit kan dus beschouwd worden als een zekere normalisatie.’

Gunstiger klimaat
In het vrachtvervoer over het water werden vorig jaar wel meer nieuwe schepen gebouwd, zowel in de drogelading- als de tankvaart. Vorig jaar werden in Nederland ook meer ondernemingen opgericht dan de jaren ervoor en gingen minder bedrijven failliet. Dit alles wijst volgens de CCR op een gunstiger economisch klimaat in 2017 dan een aantal jaren geleden.
Maar het gaat niet in alle segmenten goed. Het vervoer van kolen loopt bijvoorbeeld in heel Europa terug, terwijl het vervoer van containers en chemicaliën toeneemt. De huidige evolutie en vooruitzichten voor ijzerertsen en metalen zien er een stuk rooskleuriger uit dan voor kolen, hoewel de groeicijfers achterblijven bij die voor containers en chemicaliën.

Donau
De binnenvaart op de Donau is nog steeds in sterke mate gericht op het drogeladingsegment, waarbij graan en ijzererts iets meer dan de helft van het totale vervoer over de Donau uitmaken. Het vervoer van containers over de Donau staat nog in de kinderschoenen, maar toonde wel al in 2017 een lichte stijging. Het totale vervoer over de Boven- en Midden-Donau toonde in 2017 een toename in vergelijking met 2016 en dit ondanks de zeer slechte weersomstandigheden aan het begin van 2017. In de winter speelden ijs en laagwater de scheepvaart over de Donau parten, maar daarna was er sprake van een krachtig herstel.

Marktkansen
Het jaarverslag 2018 bevat tevens een onderzoek naar nieuwe marktkansen voor de binnenvaart, zoals stedelijke logistieke ketens en het vervoer van biomassa. In grote Europese agglomeraties, die te kampen hebben met luchtverontreiniging en verstopte wegen, is binnenvaartvervoer in de belangstelling komen te staan van de stedelijke logistiek. Het voorbeeld van Parijs laat zien dat de binnenvaart in staat is veel vracht te absorberen in vervoerssegmenten met een groot groeipotentieel zoals bouwmaterialen, de toevoer naar winkels en e-commerce.
Een andere nieuwe markt voor de binnenvaart is het vervoer van biomassa. Nu biomassa een steeds grotere rol gaat spelen in de energiesector (zowel voor het produceren van elektriciteit als voor het opwekken van warmte), openen er zich ook nieuwe mogelijkheden voor de binnenvaart. Aangezien biomassa in feite dezelfde kenmerken heeft als bulkgoederen (hout, houtpellets, koolzaad en andere materialen die tegen lage kosten in grote hoeveelheden vervoerd kunnen worden), is de binnenvaart bij uitstek geschikt om de belangrijkste vervoersmodus te worden voor deze belangrijke energiebron van de 21ste eeuw.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Binnenvaart groeit komende jaren licht

ZOETERMEER Het vervoer van goederen door de binnenvaart groeit dit jaar met 0,6%, voor volgend jaar wordt een groei verwacht van 0,3%. Het vervoer over water groeit hiermee flink minder dan het weg- en het spoorvervoer. Dit blijkt uit de 35e editie van de Korte Termijn Voorspeller (KTV) van onderzoeksbureau Panteia.

De prognose voor binnenvaart is gemengd. Er wordt een daling van vervoerd volume in de deelgroep energie verwacht. Vooral het vervoer van kolen naar Duitsland neemt af door de energietransitie daar. In de overige deelgroepen ziet het er beter uit. Daardoor komt de totale prognose voor de binnenvaart toch op een plusje uit.

Temperen
Panteia verwacht dit jaar een groei van 3,3% ton voor het totale goederenvervoer en 2,3% groei in 2019. Er zijn volgens Panteia verschillende economische ontwikkelingen die de groei in het goederenvervoer temperen. Importheffingen met betrekking tot de V.S., een hogere olieprijs en een binnenlandse koopkracht die, net als in 2017, in 2018 niet hard groeit. De nationale en internationale economie doen het goed en dat heeft een positief effect op het volume goederenvervoer. In 2019 neemt het groeitempo van de economie naar verwachting echter wat af en dat heeft zijn weerslag op de transportsector.

Wegvervoer groeit
Het wegvervoer groeit dit jaar naar verwachting met 3,8%. Volgend jaar wordt een minder grote groei van 2,7% verwacht. Het wegvervoer wordt veel minder negatief beïnvloed door de energietransitie in Duitsland, vergeleken met binnenvaart en spoor. Tevens kan wegvervoer profiteren van de groei in de bouwsector.

Op korte termijn zijn er een aantal uitdagingen voor wegvervoerbedrijven. Naar alle waarschijnlijkheid blijft de olieprijs de komende periode hoog. Daarnaast zijn er plannen om de kilometerheffing voor vrachtwagens versneld in te voeren en in Duitsland gaat de tol in 2019 omhoog. Ook de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zullen een steeds belangrijkere rol gaan spelen. Zo blijft het capaciteitsprobleem door het tekort aan chauffeurs aanhouden.

Spoorvervoer
Het spoorgoederenvervoer staat positief op de politieke agenda. De gebruikersvergoeding voor het spoor gaat zowel in Duitsland als in Nederland in 2019 omlaag. Daarnaast zijn er initiatieven om spoorvervoer te stimuleren op de middellange termijn, zoals de verkenningen om met lange treinen tot 740 meter internationaal te opereren. In 2018 verwacht Panteia 2,8% groei en 2,1% in 2019. Net als in de binnenvaart, zit de volumegroei bij de producten die niet aan kolen zijn gerelateerd.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook