Alle berichten van Erik van Huizen

Gratis testtijd bij MARIN voor maritieme MKB’ers

WAGENINGEN MARIN biedt ook dit jaar maritieme MKB’ers gratis tanktijd aan voor het testen van innovatieve ideeën. Het aanbod is bedoeld voor MKB’ers die van een nieuw maritiem concept willen kijken of het werkt, willen verbeteren of demonstreren. Inschrijven kan tot en met 31 december 2017.

Het gaat om nieuwe ideeën en concepten, niet om optimalisatie van bestaande ontwerpen en ontwerptesten. Als voorbeeld geeft MARIN drijvende windturbines, zonnepanelen en grote vliegers voor het opwekken van windenergie. In 2017 werd de gratis tanktijd aangeboden aan Tocardo, Ampyx Power, Aurelia BV, Oceans of Energy en Blue21. Voor deze projecten zijn de meeste proeven ondertussen uitgevoerd.

Tanktijd
De vijf geselecteerde projecten voor 2018 krijgen allemaal twee weken tanktijd, inclusief voorbereidingen en testtijd, in het MARIN Concept Basin of het MARIN Shallow Water Basin. Deze twee weken is inclusief een ervaren experimentator, die de systemen bedient en de klanten helpt bij het uitvoeren van de proeven. Ook inbegrepen is een voorbereidende dag voor inhoudelijk overleg met een ervaren project manager en een project engineer. Met elkaar bespreken ze het concept, de beste aanpak van de proeven en de benodigde ondersteuning. Het totale aanbod is ruwweg 40.000 euro waard per project.
Klanten kunnen hun eigen modellen meenemen en zelf meewerken bij de proefuitvoering. MARIN kan de modellen natuurlijk ook maken, maar brengt daarvoor dan wel kosten in rekening. Datzelfde geldt voor analyses en rapportage. Ervaring leert dat deelnemers zelf nog zo’n 20.000 tot 30.000 euro investeren in deze proeven.

MARIN benadrukt dat alles confidentieel gebeurt en de kennis die wordt opgedaan tijdens de proeven geheel van de MKB’er zelf is. Het MARIN-aanbod is ook geen overheidssubsidie. MARIN ziet het als haar bijdrage aan Nederlandse maritieme innovatie.

Inschrijven
Geïnteresseerde bedrijven kunnen zich middels het inschrijfformulier aanmelden met een beschrijving van hun concept en de tests die ze zouden willen uitvoeren. De deadline is 31 december 2017. MARIN zelf selecteert uit de inzendingen de meest innovatieve en kansrijke projecten.

Ga naar www.marin.nl/mkb voor meer informatie en om aan te melden via het inschrijfformulier. Of neem contact op met Jaap de Wilde, 0317-493493 of via email j.dewilde@marin.nl. (Foto Marin)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

RWS verruimt toegang overnachtingshaven

HAAFTEN Rijkswaterstaat is onlangs begonnen met het verruimen van toegang van de overnachtingshaven in Haaften. Hierdoor moeten schepen veiliger de haven binnen kunnen varen en hoopt er minder zand op in de havenmond. De werkzaamheden duren tot eind februari 2018.

De toegang van de haven wordt verruimd van 110 naar 150 meter breed. Zo kunnen de steeds groter wordende schepen makkelijker de bocht nemen om de haven in te varen. Behalve dat de invaart hiervoor wordt verbreed, krijgt ook de oever een nieuwe bescherming. Doordat er minder zand ophoopt, neemt volgens Rijkswaterstaat het risico op vastlopen van schepen af. De haven zelf wordt overigens niet groter. Wel slaat RWS in april 2018 zogenaamde dobberpalen in het verlengde van de bestaande overnachtingssteigers, zodat ook grotere schepen veilig kunnen aanleggen.

Toegankelijk
Tijdens de werkzaamheden is er extra bedrijvigheid op de Waal. De scheepvaart hoeft niet gestremd te worden. Daarnaast blijft de haven toegankelijk. Materiaal, voornamelijk grond, wordt zo veel mogelijk via het water aan- en afgevoerd. (Foto Google Maps)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Gemeenteraad Rotterdam voor afbouw overslag kolen in de haven

ROTTERDAM De Rotterdamse gemeenteraad wil de overslag van kolen in de Rotterdamse haven afbouwen. Een meerderheid van de Rotterdamse gemeenteraad bestaande uit PvdA, D66, CDA, Nida en SP, steunde hiervoor het voorstel van GroenLinks. Havenbedrijf Rotterdam vindt dat het klimaat niets met de maatregel opschiet maar dat wel honderden banen op de tocht komen te staan.

Het voorstel ‘Afscheid van kolen’ draagt havenwethouder Adriaan Visser op om samen met het Havenbedrijf een strategie te maken voor het afbouwen van de kolenoverslag in een tempo dat in lijn is met het klimaatakkoord van Parijs. Het besluit van de gemeenteraad komt op het moment dat het Havenbedrijf stond op het punt staat om het contract met EMO, de grootste steenkooloverslag van Europa, met 25 jaar te verlengen. GroenLinks-raadslid Arno Bonte noemt het als indiener van het voorstel ‘onbestaanbaar’ dat het huurcontract van EMO tot 2043 zou worden verlengd. ‘Als we klimaatverandering tegen willen gaan en de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs willen halen, dan moet Rotterdam afscheid nemen van steenkolen.’
Bonte verwacht dat de Rotterdamse haven uiterlijk in 2030 ‘kolenvrij’ zal zijn.

Staalindustrie
Havenbedrijf Rotterdam meldt het klimaatakkoord van Parijs volledig te onderschrijven en zich in te spannen om de uitstoot van CO₂ te reduceren. Maar het Havenbedrijf wijst er ook op dat de in het klimaatakkoord van Parijs gemaakte afspraken gaan over het tegengaan van de opwarming van het klimaat en niets zeggen over het gebruik van kolen of de overslag van kolen.
Het Havenbedrijf verwacht dat bij een kolenvrije haven in 2030 de aanvoer van kolen zich naar andere havens verplaatst. ‘Van de in Rotterdam overgeslagen kolen wordt 85% doorgevoerd naar Duitsland. Het is aan Duitsland om te bepalen hoe lang en waarvoor het kolen invoert. En 50% van de naar Duitsland doorgevoerde kolen wordt gebruikt voor de staalproductie in hoogovens. Staal kan op dit moment nog niet grootschalig zonder kolen geproduceerd worden uit ijzererts. De andere 50% van de doorgevoerde kolen wordt gebruikt voor elektriciteitsproductie in kolencentrales. Meer dan 35% van de in Duitsland opgewekte elektriciteit komt op dit moment uit hernieuwbare bronnen als wind en zon, maar op dagen dat het niet waait en de zon nauwelijks schijnt, gebruikt Duitsland volop atoom-, gas- en kolencentrales om elektriciteit op te wekken. Duitsland wordt de komende jaren overigens nog afhankelijker van fossiele energie voor zijn elektriciteitsvoorziening als de Duitse kerncentrales worden stilgelegd.’

Afname
‘Wil men het gebruik van kolen (en andere fossiele energiedragers) terugdringen, dan is het zaak te investeren in staalproductie zonder kolen, meer opwekking van hernieuwbare energie en de mogelijkheden om die hernieuwbare energie op te slaan’, vervolgt het Havenbedrijf. ‘Zolang gebruik van kolen onderdeel uitmaakt van het Nederlandse en/of Duitse energie- en industriebeleid, streeft de haven van Rotterdam ernaar de meest efficiënte, betrouwbare en veilige haven te zijn om deze aan te voeren. Aangezien ook Duitsland het klimaatakkoord van Parijs heeft ondertekend, is te verwachten dat met name voor elektriciteitsproductie in de toekomst minder kolen zullen worden overgeslagen. Het Havenbedrijf gaat in zijn middellange termijn ramingen dan ook uit van een afname van de overslag van kolen.’

Kolen over water
BLN-Schuttevaer onderschrijft de houding van het Havenbedrijf. ‘Al  zijn wij als duurzame modaliteit uiteraard voor een duurzame wereld. Zo lang we echter kolen nodig hebben, pleiten wij voor vervoer via een duurzame modaliteit zoals de binnenvaart.’

De binnenvaartorganisatie voorziet naar de toekomst toe nieuwe stromen voor de binnenvaart. ‘Verschillende kolencentrales zijn overgestapt op biomassa of overwegen om dat te doen. Biomassa bestaat uit allerlei organische materialen zoals hout, gft-afval, maar ook plantaardige olie, mest en speciaal hiervoor geteelde gewassen. Biomassa is verantwoordelijk voor zo’n zestig procent van de duurzame energie geproduceerd in Nederland. Ook biomassa wordt in grote hoeveelheden vervoerd door de binnenvaart. Het gaat om bulk. En er bestaat geen betere manier om dit soort bulkproducten op een duurzame manier te vervoeren dan de binnenvaart.’ (Illustratie Havenbedrijf Rotterdam)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

ECT komt met Barge Transferium Maasvlakte

ROTTERDAM In de strijd tegen de containercongestie in de Rotterdamse haven komt Hutchison Ports ECT Rotterdam (ECT) met het Barge Transferium Maasvlakte. Het Transferium ligt aan de Hartelhaven en moet extra service bieden aan barge operators, logistieke dienstverleners en verladers.

Het idee is dat de planning van het Barge Transferium Maasvlakte via binnenvaartorganisatie LINc, in handen wordt gelegd van de barge operators zelf. Dit moet leiden tot een transparant aanvraagproces en een voorspelbare afhandeling. ECT is hierover inmiddels het overleg met LINc begonnen.

24/7
Het Transferium stelt zeven dagen in de week en 24 uur per dag kraancapaciteit beschikbaar voor de afhandeling van binnenvaartschepen, waarbij parallel wordt gewerkt aan de ECT deepsea terminals. Deze deepsea terminals behouden hun capaciteit voor de afhandeling van binnenvaartschepen conform de gebruikelijke werkwijze. Het transferium kan gebruikt worden voor containers bestemd voor of afkomstig van de ECT terminals en van andere terminals in Rotterdam.
Voor de inzet van extra personeel brengt het Barge Transferium Maasvlakte een vast bedrag per scheepsbezoek in rekening aan de barge operator.

Congestieoverleg
Volgens CEO Leo Ruijs van ECT is het Barge Transferium Maasvlakte geheel in lijn met de ideeën en plannen die worden ontwikkeld in het kader van het sectorbrede overleg dat nu in de Rotterdamse haven wordt gevoerd. ‘Met dit initiatief willen we een bijdrage leveren aan het verbeteren van de binnenvaartlogistiek. Overigens studeren we daarnaast ook verder op andere concepten, zoals fixed windows.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Europese erkenning beroepskwalificaties in de binnenvaart

BRUSSEL Het Europees Parlement heeft deze week nieuwe wetgeving goedgekeurd die gaat over de erkenning van beroepskwalificaties van werknemers in de binnenvaart. De nieuwe regels verbreden de erkenning van beroepskwalificaties naar competenties voor iedereen die op een binnenvaartschip werkt en niet alleen die van de kapitein.

‘Goed nieuws voor een sector die kampt met flinke arbeidstekorten en te weinig arbeidsmobiliteit op de Europese markt’, vindt Europarlementariër Wim van de Camp (CDA). ‘Want we moeten de binnenvaart helpen met het verhogen van de arbeidsmobiliteit. Dat is keihard nodig omdat de sector alleen kan groeien als genoeg goed personeel te vinden is. Dat is schoner per ton vracht en zorgt er ook voor dat onze snelwegen niet dichtslibben door het vrachtvervoer.’

Kwetsbare sector
Met 500 miljoen ton vracht per jaar en maar 42.000 banen in het vracht en passagiersvervoer is de binnenvaart volgens Van de Camp een kwetsbare sector. ‘Een cruciale schakel van het Europese vrachtvervoer over de Europese binnenwateren rust op de schouders van relatief weinig Nederlandse familiebedrijven. Met deze nieuwe regels bieden wij hen de mogelijkheid om ook gekwalificeerd personeel te vinden buiten de sector. We moeten niet onderschatten hoe moeilijk het is om mensen te vinden die de specifieke kennis hebben om op de Rijn of de Donau te kunnen werken.
De nieuwe regelgeving bevat ook uitzonderingen voor landen die niet zijn aangesloten aan het Europese binnenvaartnet. Van de Camp is niet te spreken over deze uitzonderingen. ‘Het is voor mij niet uit te leggen dat landen als Malta of Finland niet mee gaan doen met dit systeem. Dat zijn zeevarende naties en daar lopen genoeg mensen rond die weten hoe je een schip aanmeert. Maar al met al zijn deze nieuwe regels voor de sector een stap voorwaarts.’

Infrastructuur
Wat het CDA betreft moet de EU meer doen om de binnenvaart te stimuleren. ‘Naast het verhogen van de arbeidsmobiliteit zijn investeringen in de infrastructuur van de Europese binnenwateren nog altijd hard nodig. En ook moeten we oog hebben voor het steeds nijpender probleem voor jonge binnenvaartschippers die niet in staat zijn een bedrijf over te nemen van hun ouders.’ (Foto Wim van de Camp)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Maritieme cluster profiteert niet van herstel economie

ROTTERDAM De Nederlandse maritieme sector heeft in 2016 niet kunnen profiteren van het herstel van de wereldeconomie. Naar verwachting zal dit ook in 2017 nog niet gebeuren. Dit staat te lezen in de Maritieme Monitor 2017.

De Nederlandse maritieme sector zag de directe toegevoegde waarde vorig jaar met 2,9% dalen en de directe werkgelegenheid met 0,2% afnemen. Vooral maritieme bedrijven in het Noorden maakten moeilijke tijden door met faillissementen, reorganisaties en doorstarts als gevolg. Bij de havens, grote jachtbouw en de visserij ging het wel goed. Daarnaast lijkt de bodem van de crisis in de jachtbouw en de watersportindustrie bereikt.

Elf sectoren
De Maritieme Monitor wordt in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat uitgevoerd door Ecorys en geeft een beeld van de economische ontwikkeling, arbeidsmarkt en innovatie van de maritieme cluster en de elf maritieme sectoren. De monitor komt tot stand in nauwe samenwerking met Nederland Maritiem Land. Daarnaast voert Erasmus UPT voor het ministerie de Havenmonitor uit, die tevens de economische ontwikkeling van het niet-maritieme bedrijfsleven in de zeehavens in beeld brengt. Sinds 2013 sluiten de gegevens op elkaar aan, zodat een compleet beeld resulteert van de maritieme cluster en de havens.

Mark Frequin, DG Bereikbaarheid, bood vlak voor het Maritime Awards Gala het eerste exemplaar van de Maritieme Monitor 2017 aan Wim van Sluis, voorzitter Nederland Maritiem Land, aan. Dit deed hij namens de minister van Infrastructuur en Waterstaat. Tegelijkertijd overhandigde Frequin de Havenmonitor 2017 aan de voorzitter van de Brancheorganisatie Zeehavens, Ronald Paul.

2016 in cijfers
De maritieme cluster bood in 2016 werkgelegenheid aan ruim 271.500 mensen, waarvan 166.600 directe werkgelegenheid. De gecombineerde productiewaarde was € 54,5 miljard. De directe toegevoegde waarde kwam uit op ruim € 18,2 miljard. Indirect kwam hier nog ruim € 5 miljard bij. Hiermee genereerde de maritieme cluster ruim 3,3% van het Bruto Binnenlands Product. Qua werkgelegenheid was de maritieme sector goed voor ruim 3% van de Nederlandse werkgelegenheid.

In de Nederlandse zeehavens en het bijbehorende havenindustrieelcomplex werkten in 2016 ruim 180.000 mensen. De economische ontwikkeling was daar positief. De directe toegevoegde waarde nam in 2016 toe met € 1,32 miljard, zo’n 5,3 %. De totale directe en indirecte toegevoegde waarde kwam uit op € 41,2 miljard.


Trots en zorgen

‘We zijn trots op de mooie economische ontwikkelingen bij de Nederlandse zeehavens, maar maken ons tegelijkertijd ook zorgen om het steeds verder uit het lood gerakend gelijke speelveld met de havens in onze buurlanden’, aldus Ronald Paul, voorzitter van de Brancheorganisatie Zeehavens. ‘Gelukkig bevat het Regeerakkoord veel voorstellen om die balans te herstellen. We roepen Cora van Nieuwenhuizen, de nieuwe minister van Infrastructuur en Waterstaat, op om de aangekondigde maatregelen snel in te voeren om daarmee lading, toegevoegde waarde, de ingezette innovatie en banen veilig te stellen.’

Niet rooskleurig
Gezien de achterliggende redenen voor de moeilijke economische situatie in de cluster zijn de vooruitzichten voor 2017 niet rooskleurig. Overcapaciteit in de (zee)scheepvaart zorgt voor (te) lage vrachtprijzen. En zorgt in binnen- en buitenland voor lege orderboeken in de scheepsbouw. De aanhoudende malaise in de offshore drukt ook op deze sector. Niet alleen door het uitblijven van nieuwbouw orders, maar ook doordat de omvang van de scheepsreparaties afneemt. Wat weer een negatief effect op de maritieme toeleveranciers heeft. Positief is wel de ontwikkeling van alternatieve energievormen zoals Wind op Zee, dat deze zelfde offshore sector nieuwe activiteiten oplevert. Welke bijdrage dat kan gaan leveren is nog onzeker. De komende jaren kan de Brexit voor de Nederlandse vissers en de gehele Europese visserij een grote impact hebben, omdat mogelijk wordt besloten de Britse wateren alleen toegankelijk te maken voor Britse vissers.

Lange termijn kansen
Hoewel de maritieme cluster in 2016 nog niet heeft kunnen profiteren van het herstel van de wereldeconomie en dit naar verwachting ook in 2017 nog niet gebeurt, wordt wel verwacht dat de wereldhandel zich positief blijft ontwikkelen. Daarom zijn de lange termijn verwachtingen voor de maritieme cluster niet negatief. ‘Ondanks dat 2016 een moeizaam jaar was voor de maritieme cluster, en de vooruitzichten voor 2017 nog geen herstel voorspellen, zien wij kansen ontstaan’, vertelt Van Sluis. ‘Het regeerakkoord biedt een aantal concrete aanknopingspunten om de cluster erbovenop te helpen. Zoals de voorgestelde Green Deal met de zeevaart, binnenvaart en de havens. Maar ook de uitbreiding van de SDE regeling, extra budget voor defensie, onderzoek en de kennisinstellingen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

 

Proef met vervoer van afval over het water

ZAANDAM Afval- en energiebedrijf HVC en Rijkswaterstaat beginnen een proef met een innovatieve laadmethode om afval makkelijker over water te verschepen. In de proef wordt samengeperst afval zonder tussenkomst van een dure containerkraan direct op een schip geladen. De proef moet aantonen dat duurzaam vervoer van afval over water kan concurreren met vervoer over weg.

In de zomer van 2016 werd al een korte succesvolle proef gehouden met Blue Line Logistics. Voor de nieuwe pilot wordt een groter transportponton en duwboot van HEBO Maritiemservice gebruikt. Met de vrachtwagens van HVC, die dagelijks containers over de weg transporteren, worden volle perscontainers direct op een ponton geladen. Tot halverwege januari 2018 worden hiermee testvaarten uitgevoerd. Deze vinden plaats tussen de HVC-overslaglocatie in Zaandam en de afvalenergiecentrale in Alkmaar.

Na de proef beslist HVC of deze vorm van transport toepasbaar is in de dagelijkse praktijk. Ook bekijken HVC en Rijkswaterstaat de kansen om afvaltransport over water op meerdere trajecten te organiseren. De verwachting is dat de komende jaren wegvervoer van andere branches via deze methode ook van weg naar water verplaatst kan worden.

Beter Benutten
Dankzij de nieuwe laadmethode kan HVC tussen Zaandam en Alkmaar jaarlijks 70.000 tot 75.000 ton afval over water vervoeren. Op het onderzoekstraject scheelt dat gemiddeld 20 vrachtwagenritten per dag. Omgerekend zijn dat 55 personenautoritten, waarvan een derde in de spits. Dit is goed voor de doorstroming op de weg. Daarnaast wordt tijdens de proef onderzocht of vervoer over water duurzamer is omdat het de uitstoot van CO2 en NOx vermindert.

De pilot is onderdeel van het programma Beter Benutten Metropoolregio Amsterdam. Onder deze noemer nemen het bedrijfsleven, het Rijk en regionale en lokale overheden tot 2018 ruim 30 maatregelen om de reistijd op de drukste knelpunten in de spits te verbeteren met 10 procent. Bijvoorbeeld door het reizigers makkelijker te maken om op andere momenten te reizen, een andere route te nemen, thuis te werken of een ander vervoersmiddel te kiezen. Of door afval en bouwmaterialen over water te vervoeren in plaats van over de weg. (Foto RWS)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Overnachtingshaven Lobith bijna gereed

LOBITH Het werk aan de overnachtingshaven in Lobith nadert het einde. Rijkswaterstaat verwacht dat het grootste deel van de werkzaamheden aan het einde van dit jaar is afgerond. In het voorjaar van 2018 plaatst RWS dan nog een radarmast en wordt de walstroom operationeel.

De haven in Lobith krijgt vier steigers, goed voor 20 ligplaatsen. Begin september werden de eerste twee gemoderniseerde steigers al feestelijk geopend, de volgende twee steigers zijn bijna klaar voor gebruik. Schippers krijgen daarnaast de mogelijkheid om vanuit deze haven aan wal te gaan, dankzij een autoafzetsteiger. Deze steiger heeft een lengte van 110 meter. Eind november wordt de steiger op zijn plek gevaren en vervolgens klaar gemaakt voor gebruik.
Inmiddels is ook de invaart van de haven verruimd, zijn er blusleidingen aangebracht langs de steigers en zijn er parkeervoorzieningen gerealiseerd.

Meer scheepvaart
De uitbreiding van de haven is volgens Rijkswaterstaat nodig om het groeiende aantal schippers ook in de toekomst te kunnen huisvesten. RWS begint daarom in 2019 ook met de aanleg van een nieuwe overnachtingshaven met 50 ligplaatsen in het nabijgelegen Spijk. (Illustraties RWS)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

 

CoVadem Team wint niet, maar ziet volop kansen

ROTTERDAM Het team van CoVadem heeft maandagavond tijdens het Maritime Awards Gala niet een van de awards weten binnen te slepen. Desondanks blijft het team vastberaden.

‘Met de nominatie heeft ons initiatief weer veel publiciteit opgeleverd’, meldt het team bestaande uit Desiré Savelkoul van Autena Marine, Meeuwis van Wirdum van het MARIN en Henk van Laar van Bureau Telematica Binnenvaart (BTB). ‘We zijn als CoVadem team dan ook meer dan vastberaden om van CoVadem een succes te maken. We hebben diverse lopende initiatieven en zien volop kansen die we de komende periode verder gaan verkennen.’

Vaardieptemetingen
CoVadem (coöperatieve vaardieptemetingen) werd vier jaar geleden gestart. Doel van het project is het delen van actuele vaardieptemetingen waarmee schippers in de toekomst efficiënter kunnen varen en maximaal gebruik kunnen maken van de ruimte die de vaarweg biedt. Daarvoor worden binnenvaartschepen uitgerust met een eenvoudige computer (de ‘CoVadem Box’) om bestaande sensoren zoals het echolood, beladingsmeter, GPS en brandstofverbruikmeters uit te lezen en een bericht naar de wal te verzenden. Uit deze metingen wordt de gemeten kielspeling omgerekend naar een actuele waterdiepte op de gevaren route. Deze actuele vaardieptemetingen worden ter beschikking gesteld aan de schippers, zodat in de toekomst deze gegevens gebruikt kunnen worden voor een voorspelling van waterdiepten op de te nemen vaarroute. Rond de vijftig binnenvaartschepen verzamelen zo al een aantal jaren real time data.

Ondersteuning
De drie initiatiefnemers van CoVadem zetten begin oktober hun handtekening om van CoVadem van een onderzoeksinitiatief een zelfstandige onderneming te kunnen maken. ‘Het moet de basis worden voor een nieuwe organisatie, gericht op het realiseren van continuïteit en groei voor CoVadem. Met die basis komen we als initiatief ook in aanmerking voor nieuwe ondersteuningsmogelijkheden zoals een EU programma, waar we als kennisinstellingen normaliter niet voor kwalificeren. Recent hebben wij dan ook een aanvraag bij de Europese Commissie ingediend, die, mits succesvol in de beoordeling, ons in staat zal stellen in de komende jaren de benodigde opschaling te gaan realiseren.’

Co2Vadem+
Inmiddels is er met Co2Vadem+ ook al een vervolg gekomen op CoVadem. Hierin wordt beoogd de bestaande vloot uit te breiden naar 250 schepen. Is dat aantal bereikt, dan is er voldoende input om voor alle binnenvaartschepen meerwaarde te leveren.
In Co2Vadem+ krijgt de binnenvaartschipper een waterdiepte- en doorvaarthoogtevoorspeller en een brandstofverbruiksmonitor aan boord. Om een schip te kunnen laten deelnemen aan het project is het voldoende om de zogenoemde CoVadem box te installeren. Deze wordt aangesloten op de sensoren voor locatie (GPS), belading (beladingsmeter), kielspeling (dieptemeter) en op een brandstofverbruiksmeter. Indien deze niet aanwezig is, moet deze worden geïnstalleerd.
De binnenvaartschipper kan aan boord de verzamelde gegevens bekijken. Zo kan hij onder meer zien hoeveel liter brandstof de hoofdmotoren hebben verbruikt, hoeveel kilometer hij heeft gevaren, hoeveel tonnen hij heeft vervoerd en wat de gemiddelde kielspeling, vaarsnelheid en belading waren. Ook kan hij het voortschrijdend gemiddelde verbruik in liters per tonkilometer inzien en de totale CO2 uitstoot.
 

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Aanleg railterminal Valburg stap dichterbij

ARNHEM De komst van een railterminal bij Valburg is een stap dichterbij nu de gemeenteraad van Overbetuwe onder voorwaarden akkoord is gegaan met de aanleg ervan.

De aanleg van een terminal voor het overslaan van goederen in Gelderland speelt al vele jaren. In eerste instantie werd gesproken over een multimodale terminal. Maar Milieudefensie wist de bouw hiervan in 2002 te verhinderen. Tot 2012 probeerde de provincie Gelderland samen met transportbedrijf RSC alsnog een railterminal bij Valburg te realiseren. Vanwege de gewijzigde economische omstandigheden trok RSC zich echter terug. Inmiddels is er volgens de provincie een nieuwe marktpartij geïnteresseerd in de ontwikkeling van een kleine railterminal bij Valburg. Deze terminal moet nu komen langs de Betuweroute tussen Valburg en Reeth, op grondgebied van de gemeente Overbetuwe.

Dat Valburg nu alsnog in beeld is, volgt uit onderzoek van de provincie. Daaruit bleken Valburg en de Kleefse Waard in Arnhem de meest kansrijke locaties voor een railterminal. Gedeputeerde Staten geven de voorkeur aan Valburg, vanwege de mogelijkheid om bij te laden op doorgaande treinen. De overige locaties liggen te dicht bij de Rotterdamse haven of te ver van de Betuweroute, waardoor ze minder interessant zijn voor logistieke bedrijven.

‘Niet haalbaar’
De provincie Gelderland wil de railterminal nu onder meer aanleggen vanwege het toenemende goederenverkeer vanuit de Rotterdamse haven door de uitbreiding met de Tweede Maasvlakte. ‘Gelderland is de belangrijkste doorgangsroute tussen Rotterdam en het Ruhrgebied’, meldt gedeputeerde Conny Bieze. ‘Met de railterminal willen we de kansen die dit biedt voor Gelderse bedrijven beter benutten. Voor het vervoer over water en de weg biedt Gelderland genoeg mogelijkheden, maar we hebben nog geen railterminal om goederen per spoor te vervoeren.’

Ongeveer vier jaar geleden concludeerde het onderzoeksbureau Panteia nog ‘dat een railterminal in Gelderland niet haalbaar is’ . Zo zou de continentale lading te beperkt (gefragmenteerd, korte afstand, aard van het product ongeschikt) aanwezig zijn, waardoor aan de vereiste dagelijkse frequentie geen invulling gegeven kan worden. Ook kon het spoorvervoer qua kosten niet concurreren met de binnenvaart en vervoer over water dus een goedkoop en flexibel alternatief is. Ook zou er grote concurrentie op korte afstand zijn van de Duitse spoorterminals met een groot dienstenaanbod en goedkopere diensten.

Panteia concludeerde echter ook dat een railterminal in Gelderland wel interessant kon worden. Zo zou als de economie in de toekomst sterk gaat aantrekken het wegvervoer minder aantrekkelijk kunnen worden door congestie of hogere kosten. Ook zou de aanleg aantrekkelijker worden als de exploitatiekosten voor spoorvervoer worden aangepast, bijvoorbeeld door subsidies. Andere reden voor de aanleg zou kunnen zijn dat de provincie Gelderland, om haar logistieke hotspot verder vorm te geven, alle modaliteiten wil aanbieden aan potentiële investeerders in distributiecentra.

Voorwaarden
Maar de provincie Gelderland krijgt dus nog wel te maken met de voorwaarden die de gemeenteraad van Overbetuwe stelt om akkoord te willen gaan met de aanleg van de railterminal. De voorwaarden moeten ervoor zorgen dat de leefbaarheid in het gebied op zijn minst gelijk blijft, en zo mogelijk verbetert. ‘De komst van een railterminal betekent een versterking van het economische klimaat in de regio’, stelt de gemeenteraad. ‘De railterminal is een initiatief van de provincie Gelderland. Bij de railterminal kunnen containers op goederentreinen worden gezet en er afgehaald, om van en naar de haven van Rotterdam, dan wel verder Europa in vervoerd te worden. Maar dit brengt ook overlast mee voor omwonenden.’ De verwachting is dat dagelijks 350 vrachtwagens de railterminal gaan bezoeken.

Overbetuwe wil daarom alleen onder stevige voorwaarden meewerken met de provincie Gelderland. De gestelde voorwaarden gaan onder meer over een stevige groene wal om het zicht en geluid van de railterminal weg te nemen, aanpassing van de verkeerssituatie bij Afslag 38 in de A15, afspraken over het gebruik van de railterminal en compensatie van planschade voor omwonenden.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook