Vergroening binnenvaart vraagt om steeds meer techniek

WAMEL Een nieuwbouw droge lading schip van 135 meter met zo’n 121.000 Wp aan zonnepanelen op de luiken, zonnepanelen in de reling van een passagiersschip en steeds vaker dieselelektrische voortstuwing. Het zijn allemaal voorbeelden van het toenemen van de hoeveelheid elektronica op een binnenvaartschip en dit vraagt dan ook om meer en andere technieken. Van Tiem Elektro uit Wamel heeft mede daardoor aan de binnenvaart inmiddels een grote klant.

Van Tiem begon meer dan 65 jaar geleden als witgoedwinkel. Nadat het bedrijf hier mee stopte werd het actief in de woning- en utiliteitsbouw. Zo’n 25 jaar geleden kwam de scheepvaart in beeld. ‘We deden toen op de kant al veel elektrowerk voor de Gerlien van Tiem’, vertelt mede-eigenaar Maarten Soetekouw. ‘En ons werd gevraagd dat ook aan boord van de schepen te gaan doen. Nu is ongeveer 75% van ons werk maritiem gerelateerd.’ Inmiddels werken er bij Van Tiem 65 mensen.

Vernuftige systemen
Om de scheepvaart goed te kunnen bedienen, heeft Van Tiem drie afdelingen. De elektronica op binnenvaartschepen, passagiersschepen en sinds drie jaar luxe jachten tot en met 36 meter. ‘De techniek op de jachten is vrijwel hetzelfde als in de binnenvaart, maar het afwerkingsniveau verschilt, omdat de eisen van de klant veel hoger liggen. Net als in de binnenvaart zie je op de jachten ook steeds meer vernuftige systemen komen. Op binnenvaartschepen gaat het bijvoorbeeld om hoogtedetectie voor de bruggen en de onderlinge communicatie tussen de generatoren. Daarnaast moeten er veel zaken van afstand uitgelezen kunnen worden, bijvoorbeeld waar het schip vaart en wat het schip verbruikt, maar ook wil men vanaf de wal mee kunnen kijken door middel van camera’s.’

Omdat het veelal maatwerk betreft, heeft Van Tiem een eigen afdeling engineering, maken ze zelf de schakelkasten en hebben ze een eigen datasysteem ontwikkeld waarmee een groot deel van het schip aangestuurd en gemonitord kan worden. ‘Daarnaast hebben we natuurlijk heel veel mensen buiten lopen om alles te installeren. Die trekken de kabels in de casco’s, doen het ijzerwerk, plaatsen de kasten en sluiten ze aan.’

Vergroening
De vergroening van de binnenvaart vraagt om steeds meer techniek. Zo ziet Maarten Soetekouw dat er steeds meer PLC systemen op het schip komen te staan, die vaak allemaal aan elkaar gekoppeld moeten worden.

In de binnenvaart heeft Van Tiem inmiddels drie schepen opgeleverd met een dieselelektrische installatie met generatoren en elektromotoren voor de voortstuwing. Het bedrijf levert hier alles voor, van de frequentieregelaars tot elektromotoren en het power managementsysteem. ‘De vergroening van de binnenvaart is qua techniek een mooie uitdaging voor ons. Er staat veel generatorvermogen op een schip wat ook allemaal met elkaar moet synchroniseren. De uitdaging bij deze projecten is dat alles moet blijven draaien. Bij het vragen van bijvoorbeeld veel vermogen, moeten alle generatoren opstarten en als dan het powermanagementsysteem niet goed is ingeregeld, kan het zo maar zijn dat ze in plaats van al het vermogen geen vermogen leveren. Dit zijn spannende trajecten en het is een grote uitdaging om alles zo efficiënt mogelijk te maken.

Intussen heeft Van Tiem de opdracht gekregen voor nog eens twee schepen die moeten worden voorzien van dieselelektrische voortstuwing.

Zonnepanelen
Maarten Soetekouw ziet ook steeds vaker dat er gebruik wordt gemaakt van zonnepanelen in de binnenvaart. Zo is Van Tiem nu bezig met een project waar de zonnepanelen op de luiken komen van een 135 meter droge lading schip. ‘Dat doen we in samenwerking met de Gerlien en luikenfabrikant Blommaert. Op het schip komt voor 121.000 Wp aan zonnepanelen te liggen. Dat zijn leuke projecten voor ons. We zijn nu aan het inventariseren wat er allemaal voor nodig is, waar de stroom aan boord voor gebruikt gaat worden en welke accu set we nodig hebben.’

Ook is Van Tiem in samenwerking met Sun RVS in Bemmel aan het kijken naar het gebruik van zonnepanelen in de passagiersvaart. De zonnepanelen komen hierbij tussen het glas van de reling op de schepen. Ze hebben deze techniek inmiddels op twee schepen toegepast.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Derde dag van de Binnenvaart op 11 november

NIJMEGEN De derde Dag van de binnenvaart wordt 11 november op verschillende plekken gehouden. De dag is bedoeld om de binnenvaart te ervaren, het biedt de mogelijkheid tot een eerste kennismaking met de binnenvaart.

De Dag voor de Binnenvaart werd in 2019 door diverse partijen uit de sector voor het eerst georganiseerd. De Dag van de Binnenvaart geeft eenieder die geïnteresseerd is de mogelijkheid een stukje beleving aan boord mee te krijgen. Hoe is het om te varen? Waar woon je dan? Waar kom je allemaal? Wie werken en wonen er aan boord van zo’n schip? Dit en meer kan die dag ervaren worden. Tevens wordt er een goed beeld gegeven van de diverse beroeps- en opleidingsmogelijkheden in de binnenvaart vanaf de basisschool tot zij-instroom. Middels strategische ‘hubs’ worden een breed aanbod aan activiteiten aangeboden in de diverse regio’s.

Aan boord in Nijmegen
In Nijmegen kunnen belangstellenden het Binnenvaartmuseum bezoeken. In het vooronder van de oude Jos Vranken komt de geschiedenis van de binnenvaart tot leven. Loop de loopplank over en geniet van modellen van oude en uiterst moderne schepen, foto’s, scheepsvoorwerpen, verhalen en maak kennis met het sociale leven van de schippers en hun familie.

De Jos Vranken is de thuishaven van het KSCC, het Katholiek Sociaal Cultureel Centrum, waar de schippers hun lief en leed delen en ook de families van de andere trekkende bevolking van de kermis en het circus hun ‘thuis’ hebben.

Het Binnenvaartmuseum Nijmegen in de Waalhaven (navigatie instellen op Havenweg Nijmegen) is geopend op dinsdag en zaterdag van 12.00 – 16.00 uur en op afspraak.
www.binnenvaartmuseumNijmegen.nl

Aanmelden is niet nodig

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Klimaatverandering ernstige bedreiging voor stroomgebied Rijn’

STRAATSBURG De klimaatverandering en de daarmee samenhangende lage waterstanden vormen een ernstige bedreiging voor het stroomgebied van de Rijn. ‘Wij zijn van mening dat de situatie urgent is en er dringend behoefte is aan meer kennis en betere voorspellingen’, schrijft voorzitter Helmut Habersack van de Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR) in het jaarverslag van de CCR.

De Commissie voor de Hydrologie van het Rijnstroomgebied (CHR) en de CCR werken al lang samen. Hoofddoel van de samenwerking bestaat eruit meer kennis te vergaren over de gevolgen van de klimaatverandering en laagwater. ‘Deze kennis vormt immers een belangrijke basis om een duurzame en op de toekomst gerichte binnenvaart te kunnen garanderen.’

Opnieuw laagwater
De binnenvaart kreeg de laatste jaren al vaker te maken met lage waterstanden. Zo was 2022 net als eerdere jaren opnieuw een droog jaar met lage waterstanden. In het Rijnstroomgebied viel weinig regen, maar er was ook minder smeltwater vanuit de Alpen.
In vergelijking met 2021 werd het jaar 2022 dan ook gekenmerkt door minder gunstige vaaromstandigheden voor zowel de Rijn als de Donau vanwege de extreme hitte en een periode van snel dalende waterstanden in juli en augustus. De periode van laagwater was vorig jaar wel korter dan in 2018.

Maar in het jaarverslag wordt ook langer teruggekeken. De statistieken voor Kaub, op de Middenrijn, gaan terug tot het jaar 1820 en bevatten gegevens over het aantal dagen met een afvoerhoeveelheid van minder dan 783 m3 per seconde. Dit is een waarde die overeenkomt met een waterstand van 78 cm bij Kaub. Uit de vergelijking blijkt dat jaren met extreme laagwaterperiodes zich ook in het verleden hebben voorgedaan. Het effect op het vervoersvolume was destijds echter niet zo groot. De schepen waren kleiner, staken minder diep, er was minder ‘just-in-time’ vervoer en er was minder concurrentie van andere modaliteiten.

Klimaatverandering
Hoewel de laagwaterperiodes dus ook in het verleden voorkwamen, concludeert de CHR wel dat klimaatverandering een lage afvoer in de hand werkt. Het hydrologische regime van de Rijn, die in de Alpen ontspringt, wordt namelijk in het voorjaar en in de zomer beïnvloed door het smeltwater.

Om de gevolgen van de klimaatverandering in beeld te brengen, deed de CHR de afgelopen jaren onderzoek naar de omvang van het smeltwater van sneeuw en gletsjers in de Alpen en de wijze waarop dit smeltwater de afvoer van de Rijn en zijn zijrivieren bepaalt. ‘Wij hebben hiervoor de afgelopen honderd jaar onderzocht, maar tevens gekeken naar de volgende honderd jaar en de ontwikkelingen in de toekomst. Op basis van de modellen en scenario’s die wij hiervoor gebruikt hebben, gaan wij ervan uit dat de totale afstroming ongeveer gelijk blijf, dus ook op langere termijn. De hoeveelheid water bij een lage afvoer blijft de komende dertig jaar binnen de gebruikelijke bandbreedte. Maar dit neemt in de vijftig jaar daarna in hoog tempo af.’

De gevolgen van deze veranderingen zijn volgens Habersack groot. ‘Iedereen langs de Rijn die water gebruikt, krijgt daarmee te maken. Ook de Rijnvaart en het belangrijke vervoer van goederen blijven hier niet van verschoond blijven. De perioden waarin het moeilijk is bepaalde riviergedeelten te bevaren, worden langer. Maar ook energiecentrales en elektriciteitsleveranciers kunnen niet meer evenveel stroom produceren. En drinkwaterbedrijven moeten zich erop voorbereiden dat er vaker een tekort aan water zal zijn.’

‘Ernstig probleem’
Om de vinger aan de pols te houden, blijft de CHR de komende jaren gericht onderzoek doen naar de gevolgen van de klimaatverandering en een lage afvoer op de Rijn. ‘De klimaatverandering is een ernstig probleem voor de komende decennia en vereist antwoorden op bijvoorbeeld de vraag over hoe de hoge afvoer zich gaat ontwikkelen. Een ander onderwerp is het sedimentmanagement, dat voor de scheepvaart van belang is. Daar blijven we als CHR onderzoek naar doen. Want het is belangrijk dat wij anticiperen en de blik op de toekomst richten. Zo kunnen we bepalen wat ondernomen moet worden en in welke richting. En kunnen wij besluitvormers en commissies zoals de CCR ondersteuning bieden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Riviercruisevaart op weg naar herstel

STRAATSBURG De riviercruisevaart is na de coronapandemie de weg van herstel ingeslagen. Het aantal passagiers dat riviercruises maakt en de bezettingsgraad van schepen volgen inmiddels een stijgende lijn. En de riviercruisebranche is optimistisch. De ondernemers gaan ervan uit dat de vraag naar riviercruises dit jaar terugkeert naar het niveau van voor de pandemie.

In 2022 bedroeg het aantal actieve riviercruiseschepen in Europa 410 schepen, wat neerkomt op 60.600 bedden. Na een afname tussen 2014 en 2018 vertoont het gemiddelde aantal bedden in nieuwe cruiseschepen weer een aanhoudende stijgende lijn. De stijging van het gemiddelde aantal bedden vorig jaar komt echter voornamelijk door de komst op de markt van de A-ROSA SENA, die een capaciteit van 280 bedden heeft.
De actieve riviercruisevloot in Europa maakt meer dan 40% uit van de wereldwijde vloot van riviercruiseschepen. In de EU concentreert deze vloot zich voornamelijk op de waterwegen van Centraal-Europa.

Nog 40% minder
Hoewel de riviercruisebranche optimistisch is, bleef het aantal passagiers vorig jaar nog ver achter bij die van voor de coronapandemie. Uit cijfers van de CCR blijkt dat het aantal passagiers dat in Duitsland in 2022 een cruise boekte weliswaar met 75% steeg naar 319.977 passagiers, maar dit lag echter nog steeds ruim 40% onder het aantal passagiers van 2019 (541.133 passagiers).

De cijfers voor de jaarlijkse passages van riviercruiseschepen op de Donau, Rijn en Moezel laten wel een krachtig herstel zien in 2022. Wat het aantal passages betreft, lag de activiteit op de Boven-Donau (bij de Oostenrijks-Duitse grens) en de Moezel in vergelijking met 2021 respectievelijk 5% en 1% boven de niveaus van voor de pandemie, in 2019. Op de Rijn lag de activiteit van riviercruises echter nog steeds 6,5% onder het niveau van 2019.

Drijvend hotel
Sinds het begin van het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne kan overigens ook een nieuwe ontwikkeling in de riviercruisebranche worden waargenomen. Er is namelijk een toegenomen vraag naar hotelkamers voor oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne. Daarnaast speelt het stijgende aantal asielzoekers in Europa eveneens een rol. Als gevolg hiervan worden sommige schepen buiten het toeristisch seizoen als drijvende hotels gebruikt en tijdens het seizoen als riviercruiseschip. Sommige schepen, in het bijzonder de oudste (meer dan vijftig jaar oud), zijn permanent veranderd in drijvende hotels en gaan waarschijnlijk niet meer als riviercruiseschip dienen. Dit gold in 2022 voor zes schepen. Begin 2023 werden buiten het toeristische seizoen nog zestien schepen als drijvend hotel ingezet.

Nieuwbouw op laag peil
Dat de riviercruisebranche optimistisch is, betekent overigens nog niet vanzelfsprekend dat veel nieuwe riviercruiseschepen gebouwd gaan worden. De managers in de branche zijn onverminderd optimistisch, maar met de kanttekening dat er verschillende zorgpunten zijn die ertoe zouden kunnen leiden dat investeringen worden uitgesteld. Zo zijn er de stijgende energie- en brandstofprijzen, de problemen om voldoende personeel te vinden, de inflatie en stijgende grondstofprijzen en de problemen met de toevoer en bij de aanschaf van grondstoffen.
De CCR spreekt in haar jaarverslag dan ook de verwachting uit dat de bouw van nieuwe schepen voor riviercruises in Europa in 2023 op een vrij laag peil blijft. ‘Ondanks de wens om in de komende twaalf maanden in nieuwe schepen te investeren, is het onzeker in hoeverre de nieuwbouw door de bovengenoemde factoren in de nabije toekomst geremd gaat worden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

CCR: ‘Vooruitzichten binnenvaart vrij gunstig’

STRAATSBURG De vooruitzichten voor de binnenvaart zijn vrij gunstig, vooral vanaf 2024 en daarna. Voor de riviercruises verwacht de CCR dat de vraag terugkeert naar het niveau van voor de coronapandemie. De nieuwbouw van riviercruiseschepen voor de nabije toekomst blijft volgens de CCR vooralsnog ‘in nevelen gehuld’.

De CCR schrijft in haar jaarverslag dat het moeilijk blijft precieze voorspellingen te doen voor de nabije toekomst. Dit vanwege de zeer wisselende omstandigheden. Onder meer tegen de achtergrond van het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne en de daarmee samenhangende energiecrisis.

Krimp
Ook in 2022 bleef de binnenvaart niet verschoond van de negatieve gevolgen van het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne. Laagwater, de grondstofprijzen die explodeerden en de energiecrisis, om maar een paar nadelige factoren te noemen, waren niet bepaald bevorderlijk voor de binnenvaartactiviteiten.

Alle vrachtsegmenten, met uitzondering van steenkool, lieten een krimp zien ten aanzien van de vervoerde hoeveelheden, hoewel de omvang van deze negatieve impact verschillend uitviel. In 2022 kan een economische recessie in het binnenvaartsegment van het vrachtvervoer worden vastgesteld. De hoeveelheid vervoerde vracht daalde in Europa met -5,5%. Voor de Rijn in zijn totaliteit (van Bazel tot aan de Noordzee) bedroeg de daling -6,8% ten opzichte van 2021. Kijkt men naar de traditionele Rijn (van Bazel tot aan de Duits-Nederlandse grens) dan daalde het vrachtvervoer vergeleken met 2021 met -7,8%, terwijl dit voor de Rijndelta in Nederland (van de Duits-Nederlandse grens tot de Noordzee) -5,7% was. De scheepvaart over de Donau werd beïnvloed door verschillende factoren als gevolg van de oorlog in Oekraïne, terwijl er juist eind 2021 en in de eerste twee maanden van 2022 positieve tekenen waren in de richting van een zekere toename van de vervoersvolumes. De oorlog liet zijn sporen achter en de vervoerde hoeveelheden liepen als gevolg daarvan in alle vrachtsegmenten in 2022 terug.

Forse stijging steenkool
De energiecrisis in 2022 leidde tot een grotere vraag naar aardgas waardoor – vooral aan het begin van het jaar – de prijzen de lucht in schoten. Daarom werd gezocht naar andere energiedragers in plaats van aardgas zoals steenkool. De vraag naar steenkool steeg daardoor fors, wat bijdroeg aan een groeipercentage van +10,6% voor de gehele Rijn in vergelijking met 2021.
De oorlog tussen Rusland en Oekraïne met daarnaast periodes van laagwater in 2022, gestegen prijzen voor grondstoffen die de productiekosten omhoog joegen, alsook de sluiting van de Oekraïense havens aan de Zwarte Zee, droegen samen bij aan een lagere vraag voor de resterende segmenten en in het kielzog daarvan een afname van het vrachtvervoer. Voor de Rijn kunnen duidelijke dalingen worden vastgesteld bij metalen (-7,5%), bouwmaterialen (zand, stenen, grind) (-12,1%), containers (-11,1%) en landbouw- en voedselproducten (-5,9%). In tegenstelling tot de significante verhoging in 2021 liet het segment ijzerertsen in 2022 een lichte daling zien (-2,8%). Ook chemicaliën kwamen iets lager uit dan in 2022 (-1,6%), nadat er vorig jaar een vrij stabiele, maar gematigde groei werd waargenomen. Over de Donau werd ook minder vervoerd, vooral over de Boven- en Midden-Donau. Met name het vervoer stroomafwaarts van graan en ander agribulk slonk aanzienlijk (vanuit de havens aan de Midden-Donau in de richting van Constanţa). Daar staat tegenover dat het gebied rond de Beneden-Donau, en dan vooral de kanalen die de Donau verbinden met de Zwarte Zee, een duidelijk klimmende trend liet zien in de hoeveelheid vervoerde goederen.

Laagwater
Het binnenvaartvervoer kreeg in 2022 in juli en augustus bovendien te kampen met laagwater. Tussen 2015 en 2022 zijn 2018 en 2022 overigens de jaren met het grootste aantal laagwaterdagen. Voor zowel de Rijn als de Donau wordt dit weerspiegeld in een hoger aantal kritische laagwaterdagen in 2022 dan in 2021. Dit cijfer ligt echter nog steeds onder het cijfer voor 2018. Bij de peilschaal van Kaub aan de Middenrijn lag het waterpeil in 2022 41 dagen onder de ‘Overeengekomen Lage Rivierstand’ (OLR), vergeleken met tien in 2021 en 107 in 2018. De twee in Duitsland gelegen peilschalen voor de Boven-Donau, Pfelling en Hofkirchen, registreerden voor de Donau in 2022 meer laagwaterdagen dan in 2021.

De gevolgen van het laagwater vertaalden zich, alle marktsegmenten bij elkaar genomen, in gestegen vrachtprijzen, die in 2022 vergeleken met 2021 gemiddeld 42,5% hoger lagen. De vrachtprijzen voor het vervoer van droge bulklading en containers toonden onverminderd een stijgende trend vanwege het herstel van de vraag na de pandemie, hetgeen in 2022 nog werd verstrekt door de forse toename in het vervoer van steenkool, het laagwater en scheepscapaciteiten die van de Rijn naar het Donaugebied vertrokken. De vrachtprijzen in de tankvaart laten sinds 2019 eerder een dalende tendens zien, omdat de vervoersvraag wat zwakker uitviel dan bij de droge lading, zowel tijdens als na de pandemie. Het vervoer van vloeibare lading zat in 2022 echter ook in de lift met name vanwege het laagwater. Dit blijkt ook duidelijk uit de vrachtprijsindex tussen 2021 en 2022 voor de volatiele spotmarkt voor droge lading, die voor dit segment aan het einde van 2022 (KW3 en KW4) bij respectievelijk 240,9 en 203,9 lag, terwijl de vrachtprijsindices aan het einde van 2021 (KW3 en KW4) respectievelijk bij 118 en 159,1 lagen. Voor vloeibare lading waren de vrachtprijsindices respectievelijk 140,7 en 134,4 in 2022 (KW3 en KW4), tegen 92,9 en 114,2 in 2021 (KW3 en KW4).

15.000 schepen
In 2022 had Europa een vloot van bijna 15.000 binnenvaartschepen, waarvan pakweg 10.000 in de Rijnoeverstaten geregistreerd zijn, 3.500 in de Donaulanden en 1.200 in andere Europese landen. Over het algemeen toonden de nieuwbouwactiviteiten tussen 2016 en 2020 een zekere opleving, die in de tankvaart echter wat pregnanter was dan in de drogeladingvaart. Het jaar 2021 werd gekenmerkt door een lichte afname in de nieuwbouw van schepen als gevolg van de verslechtering van de omstandigheden voor het vervoer door de pandemie en deze tendens versterkte zich in 2022. Terwijl het aantal drogeladingschepen hetzelfde bleef in vergelijking met 2021 (21 schepen), zijn er in 2022 31 nieuwe tankschepen gebouwd, hetgeen 27 minder is dan in 2021. Het aantal kleine drogeladingschepen loopt steeds verder terug, terwijl bij grotere schepen de trend eerder in de richting gaat van steeds grotere schepen (in de tankvaart) of ongeveer hetzelfde blijft (drogeladingschepen). Ten aanzien van de innovatie in de binnenvaartvloot om de emissies terug te dringen kan worden vastgesteld dat het aantal innovatieve schepen dat daadwerkelijk in de vaart is, minder dan 0,2% is van de totale binnenvaartvloot in Europa, hoewel hun aantal tussen 2021 en 2022 aanzienlijk is toegenomen.

Passagiersvaart
Ten aanzien van het passagiersvervoer laten de cijfers zien dat er een herstel is ingetreden na de coronapandemie. Kijkt men naar de riviercruises dan tonen de aantallen scheepvaartbewegingen voor de Donau, Rijn en Moezel in 2022 een krachtige opleving in vergelijking met 2021 met waarden die eerder in de buurt liggen van die uit de pre-coronatijd. Deze scheepvaartbewegingen, die een goed beeld geven van de cruisevaartactiviteiten, lagen voor de Boven-Donau (bij de Duits-Oostenrijkse grens) en de Moezel respectievelijk 5% en 1% boven het precorona-niveau van 2019. Op de Rijn bleef dit cijfer 6,5% onder het niveau van 2019. Naast deze scheepsbewegingen is ook de ontwikkeling van het aantal passagiers en de bezettingsgraad van de cruiseschepen een maatstaf voor het herstel in de riviercruisesector. De cijfers voor deze twee indicatoren bevestigen dat de riviercruiseactiviteiten duidelijk aan een inhaalslag bezig zijn, ofschoon de niveaus nog steeds iets onder die van 2019 liggen.

De coronapandemie mag weliswaar voorbij zijn, toch werden er in 2022 nog niet zoveel nieuwe riviercruiseschepen gebouwd. Het jaar werd overschaduwd door inflatie, waardoor de scheepsbouwkosten stegen, hetgeen de nieuwbouw geremd zal hebben. De bouw van nieuwe schepen zal naar verwachting ook in 2023 vrij gering zijn. Het is interessant om vast te stellen dat het gewapende conflict tussen Rusland en Oekraïne leidde tot een grotere vraag naar hotelcapaciteiten voor oorlogsvluchtelingen. Als gevolg daarvan worden sommige schepen nu ingezet als drijvende hotels, soms permanent (met name oudere schepen) of parallel aan de cruise-activiteiten.

Daling werkgelegenheid
Voor wat de werkgelegenheid betreft in de passagiersvaart in Europa kan een scherpe daling worden waargenomen tussen 2019 en 2020. Dit was een rechtstreeks gevolg van de Covid-19- pandemie, die de passagiersvaart zwaar trof en een abrupt einde maakte aan de positieve trend die sinds 2010 kon worden vastgesteld. Het aantal tewerkgestelden bedroeg 17.895 in 2010, 23.100 in 2019 en 17.503 in 2020. Dat neemt niet weg dat het aantal bedrijven vanaf 2013 continu gestegen is (van 3.529 bedrijven in 2013 naar 4.231 in 2020). In de sector goederenvervoer toont het werkgelegenheidsniveau een licht dalende tendens sinds 2010 (23.300 in 2010, 22.365 in 2019 en 22.417 in 2020). Het laagste punt in werkgelegenheid werd bereikt in 2018, wat echter samen zou kunnen hangen met de lage waterstanden. Voor deze sector wordt dit ook weerspiegeld in de trend voor het aantal actieve ondernemingen (van 5.995 bedrijven in 2010 naar 5.486 in 2020). De netto omzet van de binnenvaartvrachtbedrijven in de EU (plus Zwitserland en Servië) kwam in 2020 uit op ongeveer 6,6 miljard euro. Voor de ondernemingen in de passagiersvaart lag dit cijfer in 2020 bij 1,6 miljard euro.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

NPRC steekt drie miljoen euro in verduurzaming vloot

ROTTERDAM De NPRC, de grootste coöperatie van binnenvaartondernemers in Europa, gaat drie miljoen euro investeren in de verduurzaming van haar vloot. Een collectieve stap voorwaarts van 150 verenigde ondernemers om emissies van de vloot en in de keten te verlagen. Nog niet eerder is op een dergelijke schaal ingezet op verduurzaming in de droge bulk binnenvaart.

De binnenvaartcoöperatie benadrukt hiermee de keuze voor innovatie, digitalisering en duurzaamheid. Ze geeft hiermee een signaal af. ‘Verduurzaming van de logistieke sector is een must’, meldt CEO Femke Brenninkmeijer. ‘We zien dat verduurzaming inmiddels op alle bestuurlijke en strategische agenda’s staat. Dit is een zeer belangrijk thema voor onszelf maar zeker ook voor onze klanten. Hier willen wij als collectief het voortouw in nemen.’

BigMile
Met de investering draagt NPRC volgens Brenninkmeijer concreet bij aan een brede ontwikkeling in de maatschappij en industrie om de CO2 en stikstof- footprint te verlagen. ‘In nauwe samenwerking tussen de klant, medewerkers van de coöperatie, en de individuele binnenvaartondernemer is het doel om stap voor stap de CO2 en stikstof-uitstoot van NPRC in 2025 met 20% teruggebracht te hebben ten opzichte van 2022. Zo bereiken we een substantiële verbetering van de uitstoot in de keten. In samenwerking met BigMile hebben we een betrouwbare CO2-rapportage gerealiseerd. Zo kunnen we onze doelstellingen monitoren en zijn we onze klanten van dienst door inzicht te verschaffen in de uitstoot in de keten. Op weg naar verduurzaming zal een goede rapportage steeds belangrijker worden’.

Collectief investeren
De investering van drie miljoen euro creëert volgens CFO Arno Treur van NPRC de mogelijkheid voor de leden om te investeren in hun eigen verduurzaming, specifiek in het verlagen van CO2 en stikstof-emissies. ‘Ons boekjaar 22/23 was, net als voor vele partijen, een uitzonderlijk jaar in allerlei opzichten: economisch, geopolitiek, logistiek en financieel. We hebben ons in een markt waar veel vraag was naar vervoerscapaciteit niet laten leiden door korte termijn winstmaximalisatie, maar de focus gehouden op de kern: continuïteit en betrouwbaarheid van dienstverlening.’

‘Meer nodig’
Brenninkmeijer wijst er nog op dat ‘Vervoer over water sowieso een duurzame manier is om de supply chain in te richten en te besparen op de uitstoot van CO2. ‘Maar er is meer mogelijk en nodig. We deden al veel op dit gebied, van varen op biobrandstof tot waterstof. Het WeVa-project (Waterstof Elektrisch Vrachtschip Antonie) met het eerste nieuwbouw waterstofschip dat ons lid Harm Lenten heeft gebouwd is hiervan een mooi voorbeeld. Tegelijkertijd zien we verschillende ontwikkelingen, waaronder de Corporate Sustainable Reporting Directive, ook wel de ‘CSRD-regelgeving’, die aanleiding geven meer focus te richten op de verduurzaming van onze hele vloot en ons bedrijf. Met een concreet plan van aanpak en onder meer met deze investering kunnen we hier uitvoering aan geven.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister richt binnenvaarttafel op

DEN HAAG Minister Harbers is bezig met het oprichten van een Binnenvaarttafel op te richten. Deze Binnenvaarttafel moet niet alleen alle toekomstplannen voor de binnenvaart omzetten in acties, maar ook de voortgang daarvan in de gaten houden.

De minister zei op het jaarcongres van de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens (NVB) blij te zijn samen met de sector tot een nieuw toekomstperspectief voor de binnenvaart te komen. ‘Voor het eerst sinds 2007 ligt er weer een Binnenvaartvisie. Met ambities en acties op de vier grote slagen die we zullen moeten maken: energietransitie, digitalisering, de ketenoptimalisatie en toekomstbestendige vaarwegen.
‘De totstandkoming was best bijzonder. Een groot deel is in coronatijd gemaakt. Vooral de eerste bijeenkomsten waren allemaal online. Mijn optimistische conclusie is dan ook dat het met de digitalisering van de binnenvaart wel goed komt. De ambities en plannen liggen er nu; het gaat natuurlijk om de praktijk.’

Harbers zei verder verder blij te zijn dat verschillende partijen, zoals de NVB, maar ook de provincies, hebben toegezegd dat ze hieraan willen deelnemen. ‘Ik verwacht dat we de startbijeenkomst van de tafel later dit jaar kunnen organiseren.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Ondernemers Logistics Valley bezoeken haven Nijmegen

NIJMEGEN De binnenhaven van Nijmegen heeft onlangs logistieke ondernemers uit de regio ontvangen tijdens een ontbijtsessie in de haven.

Tijdens de ontbijtsessie vertelden regisseur van de stuurgroep Port of Nijmegen en ondernemers over het havengebied en alle mogelijkheden. Zo trekt de hele werklocatie TPN West zo’n 9.000 banen, waarvan 1.300 in de haven. Daar worden onder andere grote hoeveelheden materialen gerecycled. De economische impact van de haven, de directe en indirecte toegevoegde waarde, bedraagt 210 miljoen euro. De ondernemers verenigd in Logistics Valley bleken verrast.

Terwijl dit netwerkmoment gaande was, stonden op scholen in regio Nijmegen andere logistieke ondernemers voor de klas om leerlingen te inspireren voor ‘t vak. (Foto Marie-Thérèse Marcusse – Stadsontwikkeling Gemeente Nijmegen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Afbouw accijnsvrijstelling kost binnenvaart honderden miljoenen

DEN HAAG Een eventuele afbouw van de accijnsvrijstelling op gasolie gaat de binnenvaart honderden miljoenen euro’s per jaar kosten. Afhankelijk of de afbouw alleen in Nederland, of heel Europa wordt ingevoerd, levert het de Nederlandse schatkist tussen de 186 en 669 miljoen euro op. Geld wat de Nederlandse binnenvaart gaat betalen.

De accijnsvrijstelling voor gasolie in de binnenvaart komt steeds meer onder druk te staan. Zeker met de discussies over de tientallen miljarden die gaan naar fossiele brandstoffen. De Akte van Mannheim verbiedt het. Maar zelfs de CCR kan niet garanderen dat de binnenvaart voor de bekostiging van verduurzaming een belasting op fossiele brandstof zou moeten gaan betalen. ‘Dit is een vraag waarover veel juristen lange discussies voeren’, zei Lucia Luijten als secretaris-generaal van de CCR eerder. ‘Feit is dat beprijzing in veel vormen kan plaatsvinden en dat de Akte niet zover gaat dat alle financiële bijdragen per definitie zijn verboden.’

Quickscan
Om de effecten van het terugbrengen van de fossiele subsidies voor de scheepvaart, en luchtvaart, in kaart te brengen gaf het ministerie van Financiën CE Delft opdracht dit te onderzoeken. CE Delft voerde hiervoor een quickscan uit. Hierin gaat het om het opheffen van de belastingvrijstelling voor brandstoffen. Onderzocht zijn de effecten voor zowel een Nederlandse invoering waarbij brandstoffen die in Nederland gebunkerd worden in prijs stijgen door heffing van accijns, als ook een invoering in heel Europa.

Bunkertoerisme
Als de vrijstelling op minerale oliën voor de binnenvaart verdwijnt, dan stijgt de gasolieprijs vanwege de accijns met € 0,57 per liter. Dit zou leiden tot een substantiële verhoging van de prijs van gasolie met ruim de helft.
Als Nederland in haar eentje de accijnsvrijstelling afbouwt kunnen de Nederlandse bunkerstations wel inpakken. Binnenvaartondernemers die dat kunnen, gaan dan vanzelfsprekend in het buitenland bunkeren. CE Delft denkt dat het bunkeren in Nederland dan met zo’n 85 procent vermindert. Van de 885 miljoen liter gasolie die de binnenvaart in Nederland in 2021 bunkerde, zou dan in 2030 dan nog maar 326 miljoen liter over zijn.

Als de afbouw van de vrijstelling in Europees verband wordt uitgevoerd zou de accijnsopbrengst 668,8 miljoen euro bedragen. Dat komt volgens de onderzoekers omdat ‘veel binnenvaartschepen binnen Europa of zelfs Nederland varen’. ‘Uitwijken is dan veel beperkter mogelijk. De vervoerder moet de hogere brandstofkosten accepteren.’

Milieu
Omdat de binnenvaart met andere vervoerwijzen concurreert, leidt een verhoging van de gasolieprijs tot een vermindering van de vervoersprestatie van de binnenvaart. Het gaat om een daling van 0,5% als de afbouw alleen in Nederland gebeurt, bij een Europese invoering gaat het om 2%. Dit ten voordele van spoor en wegvervoer.

De impact op het milieu op de lange termijn is onzeker. Wel concluderen de onderzoekers dat het elektrische spoorvervoer per tonkilometer minder vervuilend is dan de binnenvaart, vervoer over de weg stoot juist meer uit. De onderzoekers vergelijken daarvoor het Rijn-Herne-Kanaalschip en het Groot Rijnschip met spoor en weg. Een zwaarbeladen R.H.K. schip met bulk- en stukgoederen stoot gemiddeld 38 gram CO2 per ton kilometer uit, voor het Groot Rijnschip is dit 24 gram CO2 per ton kilometer. Een vrachtauto (middelzwaar), trekker-oplegger (licht) en trekker-oplegger (zwaar) stoten gemiddeld respectievelijk 256, 178 en 88 g CO2 per tonkilometer uit.

Per tonkilometer stoot gemiddeld alleen de trein minder uit dan de binnenvaart. Bulk- en stukgoederenvervoer over spoor stoot per ton kilometer gemiddeld 12 g CO2 uit.

Emissies
Uit een analyse van een onderzoekers blijkt dat door de modal shift van binnenvaart naar spoor en weg de emissies netto stijgen. Maar ook dat de emissies in totaal lager zijn ‘omdat alleen een deel van de vervoersprestatie van de binnenvaart door spoor en weg wordt overgenomen, maar de vervoersprestatie van de binnenvaar daalt’. ‘De hogere transportkosten zijn een stimulans om producten dichter bij huis te kopen/produceren (indien dat mogelijk is). Dan daalt de vraag naar goederentransport terwijl de vraag naar de goederen niet afneemt. Bovendien, als de prijzen van de goederen door de hogere transportkosten stijgen, kunnen de hogere transportkosten ook tot een daling van de vraag naar de goederen leiden.’

Efficiëntie
Als de vrijstelling van de accijns op minerale oliën op de bunkerafzet voor de binnenvaart zou worden afgebouwd, stijgen de brandstofkosten voor de binnenvaart. Het kan er voor gaan zorgen dat binnenvaartondernemers gaan kijken naar de energie-efficiëntie van het schip. Door de afbouw van de vrijstelling van de accijns zouden deze maatregelen minder duur zijn, omdat de brandstofkosten die door de maatregelen kunnen worden uitgespaard stijgen.
Maar of er daadwerkelijk een prikkel bestaat om hiermee aan de slag te gaan hangt onder meer af van het aandeel van de brandstofkosten in de totale kosten. Dit verschilt volgens CE Delft per scheeptype. ‘Bij grote, energie-intensieve duwschepen kan bijvoorbeeld worden verwacht, dat de prikkel tot verbetering relatief hoog is. Verder bestaat ook alleen dan een prikkel om de energie-efficiëntie van de schepen te verbeteren als de extra kosten niet kunnen worden doorgerekend.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Ministerie IenW zet in op onderhoud

DEN HAAG De begroting van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) van 2024 staat net als het huishoudpotje van veel mensen thuis in het teken van keuzes maken. Door stijgende prijzen vallen projecten duurder uit en ontstaan er tekorten. Minister Harbers en staatssecretaris Heijnen zetten daarom, deels noodgedwongen, vooral in op de grote onderhoudsbeurt van onze wegen, spoor, waterwerken en vaarwegen.

Minister Harbers: ‘Door stijgende prijzen in de bouw, stikstofproblematiek en krapte op de arbeidsmarkt kunnen we de komende jaren weinig meer aanleggen. We willen het geld voor deze projecten niet in het spaarvarken laten zitten en geven het uit aan de broodnodige grote onderhoudsbeurt van onze wegen, bruggen en viaducten. We zijn trots op onze wegen en de bruggen die ons waterrijke land goed bereikbaar maken. Goede bereikbaarheid is voor iedere Nederlander belangrijk; het brengt je op je werk en naar school, naar familie, het zorgt dat de pakketbezorger op tijd op de stoep staat en de boodschappen in de supermarkt aankomen. Een goede infrastructuur is een voorwaarde voor de manier waarop we in Nederland leven.’

Tien miljard
Op de begroting van 2024 van IenW staat in totaal bijna € 15 miljard. Daarvan gaat bijna € 1,7 miljard naar waterwerken, zoals dijken, stuwen en keringen. Het werk daaraan gaat de komende jaren door, en dat is belangrijk om Nederland veilig te houden in het veranderende klimaat met een stijgende zeespiegel en hevige regenbuien.

Naar het werk aan onze wegen, het spoor en de vaarwegen gaat bijna € 10 miljard. Bijna de helft daarvan gaat naar onderhoud en renovatie: € 4,6 miljard.

KBN blij
Koninklijke Binnenvaart Nederland is blij met de investeringen voor vaarweg- en sluisonderhoud in 2024 door de minister. ‘Een totaalbedrag van € 653 miljoen is beschikbaar gesteld, wat onder andere zal worden gebruikt voor cruciale projecten zoals de Krammersluizen, Zandkreeksluis en Prinses Marijkesluis, Demkabocht herinrichting, Brabantse Kanalen bediening en besturing, en voorbereidingen voor de Weurt sluizencomplex renovatie.’

Maar er ligt volgens KBN ook een uitdaging. ‘Door de stikstofproblematiek is er weinig aandacht voor nieuwbouwprojecten, wat een tekort creëert voor knelpuntenaanpak en capaciteitsuitbreiding. Nieuwbouwprojecten zoals Grave staan niet op de planning en de vraag is of er in de toekomst budget beschikbaar zal zijn. Dit geldt ook voor het onderhoud, waarbij jaarlijks een structureel tekort van ongeveer € 375 miljoen bestaat. Een betrouwbaar en storingsvrij vaarwegennet blijft een prioriteit voor KBN.’

Vragen
KBN heeft enkele vragen voor de minister en kijkt uit naar een constructief gesprek. ‘We zullen het belang van goed onderhouden vaarwegen en betrouwbaarheid tijdens de begrotingsbehandeling dit najaar en de vorming van een nieuw kabinet benadrukken.’

Zo ziet KBN op het gebied van verduurzaming nog onduidelijkheden in de begroting. ‘Concrete stappen om CO2-uitstoot te verminderen, Europese aanpak en vergroeningsfondsen ontbreken nog. De reductiedoelstellingen voor 2030 staan op het spel. Wel is de voortzetting van de Subsidieregeling Schone Motoren vermeld.’

KBN benadrukt dat betrokkenheid van de sector bij de energietransitie en klimaatverandering cruciaal is. KBN wil snel weer met de minister samenkomen om concrete vergroeningsmaatregelen te bespreken, gebaseerd op de afspraken uit de Green Deal.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland.