Drie themadagen op Maritime Industry 2024

Op de komende editie van de vakbeurs Maritime Industry op 28, 29 en 30 mei 2024 komt de organisatie met drie themadagen. Op de eerste dag staat het delen van kennis centraal, de tweede dag is gereserveerd voor het Career Event. Op de laatste dag wordt de focus verlegd naar het goede doel met Mercy Ships als middelpunt.

Op de eerste dag wordt een kennisprogramma gehouden waarbij experts uit de industrie inzichten delen over verschillende thema’s. Ook spelen exposanten in op de actuele thema’s uit de maritieme sector. Alle sessies zijn vrij toegankelijk bij te wonen.

Carrière
Het Career Event vormt de rode draad op de tweede beursdag. Werkzoekenden kunnen tijdens dit event eenvoudig in contact komen met toonaangevende bedrijven en om mogelijkheden te verkennen voor stages en banen in de maritieme sector. Anderzijds biedt het voor werkgevers de kans om in gesprek te gaan met (young) professionals of anderen die toe zijn aan een carrièreswitch.
Het Career Event wordt samen met de Scheepvaartkrant georganiseerd en is op 29 mei van 13.00 tot 18.00 uur gratis te bezoeken.

Goede doel
De derde en tevens laatste beursdag staat in het teken van het goede doel, met Mercy Ships als middelpunt. Door de jaren heen heeft Mercy Ships met een handvol schepen meer dan twee miljoen mensen in ontwikkelingslanden geholpen met medische operaties en ontwikkelingsprojecten. Op dit moment heeft Mercy Ships twee ziekenhuisschepen in de vaart, beide schepen zijn speciaal ingericht om mensen in de armste landen in Afrika te helpen. Op de donderdag van Maritime Industry dragen zij hun verhaal over aan bezoekers en exposanten.

Innovatieplein
Tijdens alle beursdagen van Maritime Industry worden op het innovatieplein op Next Level baanbrekende technologieën en innovaties die actueel zijn in de maritieme branche gepresenteerd. Exposanten laten hier hun nieuwste producten en oplossingen zien die de efficiëntie verbeteren, de veiligheid vergroten en bijdragen aan een duurzame toekomst voor de sector. Met het innovatieplein wil de organisatie zowel exposanten als bezoekers de mogelijkheid bieden om nieuwe ervaringen op te doen en zich te laten inspireren door de toekomst van de scheepvaart.

Maritime Industry vindt plaats op dinsdag 28, woensdag 29 en donderdag 30 mei 2024 in Evenementenhal Gorinchem. De beurs is geopend van 13.00 tot 21.00 uur.

Meer informatie: maritime-industry.nl

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Ondernemers kunnen reageren op schone lucht zones Nijmegen

De gemeente Nijmegen krijgt vanaf 2025 drie zero-emissiezones, namelijk de Binnenstad, Heijendaal en Hof van Holland. De ZE-zones gelden voor alle vracht- en bestelwagens die niet op waterstof of elektriciteit rijden. Nijmeegse ondernemers kunnen tot en met 28 maart 2024 het concept verkeersbesluit inzien en hierop reageren. De reacties worden meegenomen in het definitieve verkeersbesluit.

Belangrijk voor de binnenvaart en binnenvaart gerelateerde bedrijven is dat ook de Waalkade onder de ZE-zones valt. Zo meren aan de Waalkade riviercruiseschepen af die bevoorraad moeten worden. Hetzelfde geldt voor binnenvaartschepen die moeten worden bevoorraad, of waaraan gewerkt moet worden.

Ondernemers
De invoering van de zero-emissiezones heeft invloed op ondernemers die voor hun werk in deze gebieden moeten zijn. Zero-emissieadviseur Tim Wille helpt ondernemers graag bij een passende oplossing. Via nijmegen.nl/zero-emissiezones kunnen ondernemers een formulier invullen voor een gratis adviesgesprek. Hier staan ook verhalen over hoe andere ondernemers zich voorbereiden.

Inzien concept verkeersbesluiten
Het concept verkeersbesluit kunt is tijdens kantooruren te bekijken op het stadhuis of digitaal via nijmegen.nl/zero-emissiezones. Tot en met 28 maart kunnen belanghebbenden door middel van een brief, e-mail of telefonisch een reactie achterlaten. Daarna worden alle vragen beantwoord en mogelijke bezwaren of knelpunten meegenomen in het definitieve verkeersbesluit. In het najaar van 2024 wordt het definitieve besluit gepubliceerd.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Stremming Julianakanaal kost binnenvaart vijf miljoen per maand

De volledige stremming van het Julianakanaal kost de binnenvaart ruim vijf miljoen euro per maand. Dat blijkt uit onderzoek van Ecorys in opdracht van het het ministerie va Infrastructuur en Waterstaat.

Wanneer de vaarweg gestremd is, bestaan de meerkosten voor vaarweggebruikers grotendeels uit de extra kosten die gemoeid zijn met omvaren. Ecorys heeft deze meerkosten via drie verschillende benaderingen ingeschat. De extra kosten als gevolg van omvaren liggen ruwweg tussen de € 3,3 miljoen en € 6,5 miljoen per maand. De ondergrens van € 3,3 miljoen per maand volgt uit een gedetailleerde berekening van Rijkswaterstaat waarbij de gemiddelde omvaarafstand geschat wordt op ongeveer 170 kilometer. De bovengrens van € 6,5 miljoen per maand is gebaseerd op een ruwe inschatting van de extra transportkosten per vervoerde ton. Deze worden op basis van de informatie die we hebben verzameld onder de vaarweggebruikers globaal geschat tussen de € 5 en € 8 per ton.
De eigen inschatting vn Ecorys die gebaseerd is op een gedetailleerde analyse van de mogelijke omvaarroutes en de extra vaarafstand die daarmee gemoeid is, komt uit op ongeveer € 5,1 miljoen aan omvaarkosten per maand.

Overige kosten
Naast de omvaarkosten heeft Ecorys nog een aantal andere kosteneffecten gekwantificeerd. Het gaat dan om de extra kosten door langere wachttijden bij sluizen en de extra tijd die gemoeid is om de werken bij het Albertkanaal te kunnen passeren. Deze extra kosten hangen nauw samen met het extra scheepvaartaanbod dat vermoedelijk gepaard gaat met stremming van het Julianakanaal. Omdat er immers flink omgevaren moet worden, zal ook de vraag naar scheepscapaciteit toenemen. Schepen zijn immers langer onderweg. En dus zullen er meer schepen nodig zijn om dezelfde hoeveelheid lading per maand te kunnen vervoeren. Deze meerkosten hebben we geraamd op:
• meerkosten scheepvaartrechten gebruik Belgische waterwegen € 21.000 per maand;
• meerkosten passeertijd werken Albertkanaal € 47.000 per maand bij een extra passeertijd per
schip van 0,5 uur oplopend tot € 188.000 per maand bij een extra passeertijd van 2 uur per schip;
• meerkosten oplopende wachttijd (gebaseerd op 15 minuten extra wachttijd per sluis en gemiddeld 6 extra sluizen op de omvaarroute) bij sluizen op de omvaarroutes € 235.000 – € 470.000 per maand.

Alternatieven
De vraag is verder welke alternatieven het bedrijfsleven heeft. In de gesprekken met een aantal belangrijke vaarweggebruikers kwam volgens Ecorys duidelijk naar voren gekomen dat omvaren eigenlijk het meest realistische alternatief is, ook al gaat dat gepaard met substantiële meerkosten. Een tijdelijke modal shift van binnenvaart naar weg wordt niet als realistisch gezien vanwege het grote kostprijsverschil en het tekort aan materieel en chauffeurs. Om de hoeveelheid lading van één gemiddeld schip te vervoeren zijn al gauw 74 vrachtauto’s (of vrachtauto- bewegingen) nodig. Met andere woorden, voor de hoeveelheid lading die in één maand met binnenvaartschepen wordt vervoerd, zijn ongeveer 86.000 vrachtautobewegingen nodig. Daarnaast wordt ook gewezen op het risico dat een verschuiving van lading van binnenvaart naar weg kan leiden tot gewenning bij klanten. De vrees bestaat dat die lading nadien moeilijk terug te halen is. Dit geldt overigens vooral voor containerlading die relatief eenvoudig van modaliteit (weg, binnenvaart en spoor) kan wisselen. Voor vervoer van bulkproducten geldt dat veel minder. Bulklading (droog en nat) is meer captive en daardoor minder makkelijk van de ene naar de andere modaliteit te verschuiven.

Ook op het spoor is sprake van beperkt beschikbare capaciteit (in verband met reizigersvervoer) en lang niet ieder bedrijventerrein beschikt over spooraansluiting. Daardoor is ook tijdelijk vervoer per spoor geen realistisch alternatief.

Onzeker
Een onzekere factor is echter het risico op het ingesloten raken van schepen en de gevolgschade die daaruit kan voortvloeien. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen wanneer de keersluis bij Limmel dichtgaat en de vaarweg al gestremd is. De havens van Stein en Maastricht zouden dan niet meer bereikbaar zijn voor scheepvaart. Het bedrag dat daarmee gemoeid is, is sterk afhankelijk van de duur. Na vier dagen zou er al sprake kunnen zijn van het stilvallen van productieprocessen van bedrijven op het Chemelot-terrein. De kosten hiervan worden door de marktpartijen zelf heel ruw geschat op enkele honderdduizenden euro’s tot 10 tot 15 miljoen euro per fabriek per maand. Wel zou eventueel een extra strategische voorraad van enkele dagen kunnen worden aangehouden (dus bovenop de normale voorraad), dit om te voorkomen dat bedrijfs- processen moeten worden afgeschaald of zelfs stilgelegd als belevering voor meerdere dagen niet mogelijk is. Uit informatie over de eerdere sluitingen van de keersluis Limmel is immers gebleken dat die sluiting beperkt blijft tot hooguit enkele dagen. Met die extra (strategische) voorraad zouden de effecten van verstoorde bedrijfsprocessen dan nauwelijks een rol meer spelen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

RWS begint met werk aan stuw Sambeek

Rijkswaterstaat is begonnen met groot onderhoud aan de stuw in de Maas bij Sambeek. De stuw is bijna 100 jaar oud en toe aan een flinke opknapbeurt.

De omvang van de werkzaamheden is groot en kan alleen tijdens de laagwaterperiode worden uitgevoerd. Daarom wordt het werk opgedeeld in twee fases. De eerste fase begint op 25 maart en duurt tot begin oktober 2024. Daarbij wordt de westelijke stuwopening aangepakt. De volgende fase wordt in het jaar 2026 tijdens de volgende laagwaterperiode uitgevoerd. Dan is de oostelijke stuwopening aan de beurt.

Bouwput
Om de werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren, wordt de westelijke stuwopening drooggezet. Dat betekent dat de aannemer, Mourik Infra, een soort badkuip rond de stuwopening bouwt waar het water uit wordt gepompt. Op die manier ontstaat een bouwput op de bodem van de Maas waar we droog en veilig kunnen werken.
Ter plekke, in de bouwput, inspecteert de aannemer de staat van de vloer van de stuw en de pijlers. Alle beschadigingen aan het beton worden hersteld en lekkages worden afgedicht. Tevens worden de hele aandrijving en de schuiven die het water reguleren, vervangen.

Bedieningsbrug
Ook de bedieningsbrug boven de stuw krijgt groot onderhoud. Dat gebeurt op een productielocatie. De bedieningsbrug wordt gedemonteerd en in losse onderdelen naar die locatie gebracht voor het uitvoeren van reparaties en conservatie.
In september plaatsen we de bedieningsbrug en de nieuwe schuiven weer terug. Ook alle nieuwe technische installaties waarmee de stuw wordt bediend installeren we. Als laatste wordt de badkuip weer gedemonteerd. De planning is dat begin oktober 2024 de westelijke stuw weer klaar is voor de toekomst en in gebruik wordt genomen.

Bouwkeet op palen
Om de werkzaamheden goed te kunnen uitvoeren richt RWS een bouwlocatie in. Die komt aan de oostkant van de Maas. De bouwketen wordt op een verhoogde stellage geplaatst zodat ze bij hoogwater kunnen blijven staan.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Sluis Grave gestremd van 15 maart tot en met 28 april

GRAVE Sluis Grave vanwege onderhoudswerkzaamheden van 15 maart tot en met 28 april gestremd. Aannemerscombinatie Mourik Swarco vervangt dan de twee sluisdeuren van het benedenhoofd (noordzijde). Volgens Rijkswaterstaat ‘om de kans op ongeplande stremmingen vanwege problemen met de deuren te verkleinen’.

De twee noordelijke sluisdeuren, de draaipunten, de hydrauliekslangen en alle cilinders worden vervangen. Om het onderdraaipunt op de sluisbodem te vervangen wordt een klein deel van de sluis (de hoek van het draaipunt) drooggezet door middel van een taatskuip. Aanvullend vinden er ook kleinere werkzaamheden plaats in de bedienings- en besturingsinstallaties.
In april gaat Rijkswaterstaat ook onderhoud uitvoeren aan de stuw Grave. Dit werk heeft geen gevolgen voor de scheepvaart.

Weurt en Lith
Tegelijkertijd is in de plannen van dit werk rekening gehouden met de langdurige werkzaamheden in de sluizen Weurt en Lith. Met de gebruikers van de Maas is overeengekomen de werkzaamheden aan deze sluizen op elkaar af te stemmen en na elkaar uit te voeren.
Hierdoor wordt voorkomen dat er grote omvaarroutes benodigd zijn, twee van deze drie sluizen blijft steeds beschikbaar. (Foto RWS)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Binnenvaart kan fileleed enorm verlichten’

Jaarlijks zouden 300 tot wel 760 duizend vrachtwagenbewegingen over water vervoerd kunnen worden. Daarmee zou de druk op ‘de rechterbaan’ enorm kunnen worden verlicht, zo stelt het rapport ‘Supply Chain re-design’ dat werd gepresenteerd tijdens de Multimodal expo in Breda. Het rapport is op verzoek van onder andere het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) opgesteld door drie Nederlandse binnenvaartcoöperaties.

Het gaat bij die vrachtwagenbewegingen bijvoorbeeld om trailers vol met huishoudelijk afval, oud papier, staal maar ook tarwe en prefab bouwmaterialen. ‘Het zijn die alledaagse ladingen die dagelijks de rechterbaan van Nederland verstoppen’, zo stelt het adviesrapport. En: ‘Kennis over de mogelijkheden van vervoer over water en een financiële prikkel zijn nodig om het Nederlandse bedrijfsleven de strategische switch naar het water te laten maken’.

30% CO2 reductie
Een optimale combinatie van vervoer over water, aangevuld met korte afstandsvervoer over de weg, levert volgens het rapport het Nederlands bedrijfsleven strategische kostenbesparingen op en draagt bij aan een CO2-reductie van gemiddeld 30%. Bovendien sorteren bedrijven, die inzetten op een mix van vervoer over water en weg, voor op de toenemende drukte op de weg en chauffeurstekorten. Zo blijkt uit enkele casestudies opgetekend voor dit rapport.

Het zijn voorbeelden van Cosun Beet company en het Zeeuwse Verbrugge die de afgelopen jaren 10.000 vrachtwagenladingen extra via het water vervoerden. Voor de overheid levert meer inzet van vervoer over water netto een besparing van 67 tot 150 miljoen Euro op in infrastructuurkosten. Win-Win, stellen de coöperaties die pleiten om naast containers ook voor andere bulk goederenstromen vaker het water te kiezen. ‘Modal shift’, wordt deze beweging genoemd.

‘In de directiekamer’
Tezamen met de Topsector Logistiek gaan de coöperaties binnen het ‘Joint Corridors off-Road’ programma de komende jaren op directieniveau bij bedrijven de modal shift van droge bulk onder de aandacht brengen. Waar nodig wordt vanuit dit Off-Road programma aangeboden om de kennis op dit onderwerp te verhogen en herinrichting van de logistieke keten te begeleiden.
‘De keuze voor vervoer over water is een strategische keuze die weliswaar in de praktijk vaak bij de planner ligt, maar eigenlijk in de directiekamer hoort’, aldus Wilco Volker, auteur van het rapport. ‘Meer inzet van vervoer over water is een bewezen oplossingsrichting bij grote strategische vraagstukken op gebied van CO2-reductie, leverbetrouwbaarheid en kostenefficiëntie.’

Haveninfrastructuur
De overheid stimuleert het vervoer over water met aantrekkelijke subsidieregelingen. Naast deze belangrijke prijsprikkel wordt de overheid in het rapport geadviseerd om structureler te investeren in ontwikkeling van haventerreinen in het achterland waar droge bulk wordt overgeslagen. Deze droge bulkterminals vormen immers de toegangspoorten tot het water, zo stelt het rapport. Investeringen in die haveninfrastructuur zijn nu nog te vaak een horde die beter gebruik van de vaarwegen in de weg staat.

NPRC, PTC en ELV
Het rapport ‘Supply Chain re-design’, is in opdracht door drie coöperaties opgesteld voor de Topsector Logistiek, het samenwerkingsverband van de logistiek waar onder andere het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat deel van uitmaakt (IenW). De drie binnenvaartcoöperaties, NPRC, PTC en ELV, zijn actief in de aan- en afvoer via het water van grondstoffen en halffabricaten voor de Europese maakindustrie.

Download het volledige rapportage ‘supply chain Re-design, droge bulk binnenvaart’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister Harbers opent overnachtingshaven Spijk

Minister Harbers van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft de overnachtingshaven bij het Gelderse Spijk officieel geopend. De haven heeft 50 ligplaatsen en was sinds 1 februari van dit jaar al toegankelijk voor de scheepvaart.

‘Voor een veilige binnenvaart is het heel belangrijk dat schippers goed uitgerust op pad gaan’ zei de minister. ‘Met de 50 ligplaatsen die hier in Spijk beschikbaar zijn bieden we schippers die ruimte en kan Nederland zijn rol als schakel in de logistiek en het goederenvervoer in Europa in de toekomst nog beter vervullen.’

Afgerond
Met de officiële openingshandeling is de aanleg van de haven, die halverwege 2021 begon, definitief afgerond. ‘De opening vormt het voorlopige sluitstuk van een aantal maatregelen die Rijkswaterstaat in opdracht van het ministerie heeft genomen om de faciliteiten voor binnenvaartschippers op de Rijn en Waal te verbeteren. Als onderdeel van het project Toekomstvisie Waal is in de haven in de Waal bij Haaften de invaart verbreed en zijn de daar aanwezige ligplaatsen verlengd. Daarnaast is de overnachtingshaven Lobith gemoderniseerd. Samen bieden de, dichtbij elkaar gelegen, havens bij Lobith en Spijk nu zo’n 70 ligplaatsen voor de binnenvaart.’

Feiten
De haven ligt in de Beijenwaard vlakbij de Gelderse plaats Spijk. Naast 50 reguliere ligplaatsen heeft de haven 2 ligplaatsen voor duwschepen met duwbakken en speciale ligplaatsen voor schepen met gevaarlijke ladingen. Ook zijn er voorzieningen voor de scheepvaart, zoals een auto-afzetsteiger, parkeerplaatsen en walstroom. Daarnaast is er een struinpad aangelegd naast de haven waar recreanten kunnen wandelen, is er een plek voor campers en zijn er picknicktafels en bankjes geplaatst.

Meer informatie overnachtingshaven Spijk

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Rotterdam World Gateway investeert in walstroom

ROTTERDAM Containerterminal Rotterdam World Gateway (RWG) heeft besloten om de gehele kade voor alle schepen te gaan voorzien van walstroom. De terminal van RWG is al volledig geautomatiseerd en CO2-neutraal. Door de aanleg van de walstroomvoorziening zullen ook de schepen aan de kade geen fijnstof, stikstof en CO2 meer uitstoten. Daarnaast zorgt de voorziening voor een vermindering van geluid.

De eerste ligplaatsen zullen naar verwachting vanaf 2026 van walstroom voorzien zijn. RWG loopt hiermee vooruit op de Europese regelgeving. Die schrijft voor dat in 2030 alle container-, passagiers- en cruiseschepen groter dan 5.000 bruto ton in de Europese havens gebruik dienen te maken van walstroom.

‘Belangrijk’
RWG kiest ervoor om de installatie van de walstroomvoorzieningen zelf te ontwerpen, te financieren en te bouwen. Havenbedrijf Rotterdam en RWG hebben een intentieverklaring getekend waarin afspraken zijn gemaakt over het delen van kennis en data over de aanleg en het gebruik van walstroom en de benodigde civiele werkzaamheden aan de kademuren en fenders die uitgevoerd moeten worden. ‘We zijn zeer verheugd met het besluit van RWG om als eerste Europese deepsea terminaloperator te investeren in walstroom’, meldt Boudewijn Siemons, CEO & COO a.i. van Havenbedrijf Rotterdam. ‘Walstroom is een belangrijk en noodzakelijk onderdeel van de energietransitie. Schepen die aan de stekker liggen zorgen voor een verbetering van de luchtkwaliteit en een daling van het geluidsniveau. Hiermee dragen we bij aan het verduurzamen van de logistieke keten via Rotterdam voor onze gezamenlijke klanten.’

‘Cruciaal onderdeel’
CEO Ronald Lugthart RWG vindt de investering in walstroom ‘een cruciaal onderdeel in het investeringsprogramma van RWG’. ‘Met als doel een emissievrije op- en overslag van containers. Door middel van walstroom en andere faciliteiten die bijdragen aan de energietransitie creëren wij samen met onze klanten en andere stakeholders de mogelijkheden om dit strategische doel op korte termijn te bereiken.’

Robert Simons, Wethouder Haven, Economie, Horeca en Bestuur van de Gemeente Rotterdam juicht de investering van RWG in walstroom van harte toe. ‘Walstroom draagt niet alleen bij aan een betere luchtkwaliteit, maar vermindert ook geluidshinder. Met deze ontwikkeling zet Rotterdam opnieuw een stap vooruit in het verwezenlijken van een duurzame en toekomstbestendige haven.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Haven Rotterdam slaat ruim 6% minder over

ROTTERDAM De omvang van de totale goederenoverslag in de Rotterdamse haven bedroeg dit jaar 438,8 miljoen ton. Dit is 6,1% lager dan in 2022 (467,4 miljoen ton). De daling betrof vooral de overslag van kolen, containers en overig droog massagoed. De overslag nam toe in de segmenten agribulk, ijzererts & schroot en LNG.

In 2023 nam de overslag van containers in tonnen af met 6,8% tot 130,1 miljoen ton en in TEU met 7,0% tot 13,4 miljoen TEU. De in 2022 ingezette daling heeft zich hiermee in 2023 voortgezet. De belangrijkste redenen zijn de lagere consumptie, lagere productie in Europa en het wegvallen van volumes van en naar Rusland vanwege de sancties. Het aantal scheepsbezoeken in het containersegment steeg licht met 1,0%. De belading van de containerschepen lag echter 7,8% lager.

RoRo
Het Roll-on / Roll-off (RoRo) segment is afgenomen met 5,0% tot 25,9 miljoen ton. De zwakke Britse economie en de achterblijvende consumptie blijven hier de grootste oorzaken van. De afname met 5,0% van overig stukgoed heeft voor een belangrijk deel te maken met de daling van de containertarieven. Die zijn in 2023 sterk gedaald, waardoor er meer lading in containers is verscheept in plaats van als stukgoed. Daarnaast betekende de tegenvallende vraag in Europa vanwege inflatie en oplopende rentestanden dat veel voorraden lang op de stukgoedterminals bleven staan en er minder ruimte was voor additionele ladingacquisitie.

Droog massagoed
De overslag van droog massagoed daalde in 2023 ten opzichte van 2022 met 11,8%. Binnen het segment agribulk was de toename van de aanvoer van mais opvallend. In Europa hadden boeren te kampen met misoogsten door droogte en overstromingen. Daardoor is er 50% meer mais geïmporteerd. De overslag van kolen nam af met 20,3% naar 23,1 miljoen ton, met name door de lage vraag naar energiekolen voor stroomproductie. In 2022 steeg de vraag naar energiekolen sterk vanwege zorgen om de energiezekerheid en sterk stijgende gasprijzen. De overslag van ijzererts & schroot nam toe met 9,9% naar 28,1 miljoen ton. Ertsvoorraden zijn aangevuld nadat er in 2022 weinig erts werd geïmporteerd vanwege de lage staalproductie. De schrootafvoer in Rotterdam steeg met 32%.

De negatieve cijfers in de overslag van overig droog massagoed zijn toe te schrijven aan de verminderde vraag naar grondstoffen door de Europese industrie. De opvallende daling van 49,4% van overig droog massagoed en de stijging van 31,3% van agribulk zijn veroorzaakt door een correctie op verkeerde aangiftes in het zeehavengeld systeem in 2022. Zonder de vertekening is de daling van overig droog massagoed 24,7% en de stijging van agribulk 3,0%.

Nat massagoed
Er is vorig jaar 3,4% minder nat massagoed overgeslagen. Ruwe olie liet een daling zien van 1,4% als gevolg van het wegvallen van boord-boordoverslag. De overslag van minerale olieproducten daalde met 6,5%. Dit kwam voornamelijk door de afname van de overslag van stookolie en nafta. Hierdoor werd er voor het eerst meer gasolie dan stookolie overgeslagen. De overslag van LNG steeg met 3,7% naar 11,9 miljoen ton. Europa blijft veel LNG importeren als vervanging van Russisch aardgas per pijpleiding. Ook vond er meer bunkering plaats met zeegaande LNG-tankers. Overig nat massagoed daalde in alle onderliggende categorieën (chemische, hernieuwbare en plantaardige producten) met 5,9% naar 36,1 miljoen ton. Dit kwam vooral door lage vraag en voorraadvermindering.

‘Logisch effect’
Volgens CEO Boudewijn Siemons van Havenbedrijf Rotterdam kenmerkte het jaar 2023 zich door voortdurende geopolitieke onrust, lage economische groei als gevolg van hogere rentes en haperende wereldhandel. ‘Dit heeft een logisch effect gehad op de overslag in de Rotterdamse haven. Het was echter ook het jaar van veel grote investeringsbeslissingen en mijlpalen in de transitie naar een duurzame haven. We hebben de definitieve investeringsbeslissing genomen voor de aanleg van het CO2-transport- en -opslagproject Porthos. Ook is de bouw van het nationale waterstofnetwerk in de Rotterdamse haven van start gegaan. En we hebben dit jaar een aantal belangrijke ontwikkelingen in het logistieke segment gevierd, zoals de aankondiging van de uitbreidingen van containerterminals APMT en RWG en de ingebruikname van de CER. Allemaal ontwikkelingen die ons een stap dichterbij een succesvol en toekomstbestendig haven- en industriecomplex brengen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Havengeld fors hoger

ZOETERMEER De haventarieven voor de binnenvaart zijn dit jaar met gemiddeld 4,4% gestegen, zo blijkt uit onderzoek van Panteia. Nog nooit eerder werd er zo’n forse stijging van de tarieven waargenomen.

Het gemiddelde tarief voor binnenhavengeld stijgt van € 13,9 cent per ton laadvermogen naar € 14,4 cent per ton laadvermogen. Een gemiddeld binnenvaartschip van 1500 ton moet daardoor bij een havenbezoek € 216 betalen, tegen € 208 een jaar eerder. De oorzaak voor de stijging kan gevonden worden in de inflatiecorrectie die diverse binnenhavens toepassen in hun tariefstelling. Alleen voeren volgens de onderzoekers sommige havens wel ‘heel merkwaardige correcties door’.

34% meer
In totaal verhoogden 66 van de 98 havens in Nederland met een havengeldverordening, de tarieven. Wanneer de tarieven verhoogd werden, gebeurde dat met gemiddeld 6,5%. De meest opvallende stijging was daarbij waarneembaar bij de gemeente Vlissingen. De gemeente Vlissingen besloot het havengeld met liefst 34% te verhogen, waardoor een havenbezoek door een schip van 1500 ton dit jaar ineens € 265 kost, tegen € 197 een jaar eerder. Andere havens die forse verhogingen doorvoeren zijn Gouda (+12%), Port of Twente (+10%) en Yerseke (+10%).

900 euro
De duurste haven van Nederland is dit jaar wederom Ameland, ondanks dat de tarieven niet verhoogd zijn. Op dit Waddeneiland wordt voor het aanmeren van een binnenvaartschip, ten behoeve van het laden en lossen, een tarief gevraagd per ingenomen oppervlakte. Dit is een afwijkende grondslag. Door het hoge tarief betaalt een schip van 1500 ton bijna € 900 om af te meren, ruim twee keer zo veel als in andere dure havens zoals Huizen, Harderwijk en Eindhoven.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland.