Tag archieven: binnenvaart

Groei containeroverslag Rotterdam vlakt af

ROTTERDAM De overslag van containers in de Rotterdamse haven is in het derde kwartaal van dit jaar minder hard gestegen dan in de eerste zes maanden. Het totaal aan overgeslagen goederen bedroeg in het derde kwartaal 112,4 miljoen ton, in de eerste zes maanden steeg de overslag met 1%. Deze groei werd vooral gedragen door containers, ruwe olie, LNG en biomassa. Minder overslag was er in kolen en minerale olieproducten.

De overslag van containers in tonnen was tot en met het derde kwartaal 3,3% hoger dan vorig jaar (3,8% in TEU gemeten). De groei vond vooral plaats in het eerste halfjaar. In het derde kwartaal vlakte de groei af. Dit werd veroorzaakt door een algehele groeivertraging van de wereldhandel en een daling van shortsea-volumes naar de oostelijke Middellandse zee. ‘In het derde kwartaal zagen we opnieuw gezonde groei bij containers, een van de strategische speerpunten van het Havenbedrijf’, vertelt CEO Allard Castelein van het Havenbedrijf Rotterdam. ‘Zorgelijk is evenwel dat de relatie tussen grote handelsblokken in de wereld gespannen blijft, evenals de aanhoudende onzekerheid over de invoering van handelstarieven na Brexit’.

Droog massagoed
Tot en met het derde kwartaal werd 55,9 miljoen ton droog massagoed overgeslagen. Dat is 1,4% minder dan vorig jaar. IJzerertsoverslag vertoonde een groei van 2%. De groei vond vooral plaats in het eerste halfjaar. De haperende economie in Duitsland zorgde in de laatste maanden voor minder overslag. Staalondernemingen waren afwachtend met het aanvullen van voorraden. De belangrijkste oorzaak hiervan ligt in de inzakkende automobielproductie.
De overslag van energiekolen liep fors terug na een sterk begin in 2019, destijds veroorzaakt door de lage kolenprijs. De terugloop was het gevolg van het sterk dalende aandeel van steen- en bruinkool in de Duitse stroomproductie en van onderhoud aan de Maasvlaktecentrales. Biomassa bleef fors groeien (+84%) als gevolg van meer bijstook in kolencentrales. De overslag van agribulk bleef vrijwel gelijk aan vorig jaar.

Nat massagoed
De overslag van nat massagoed bedroeg tot en met het derde kwartaal 159,5 miljoen ton. Vrijwel gelijk aan het volume van vorig jaar. De overslag van ruwe olie ligt alle drie de kwartalen boven het niveau van vorig jaar, een toename van 2,8%. Er was meer aanvoer omdat de raffinaderijen in Rotterdam en in Antwerpen – die wordt beleverd via Rotterdam – meer productie draaiden na de investeringen in installaties die in de afgelopen jaren zijn gedaan.

Het segment minerale olieproducten liet een daling zien van ruim 10%. Dit is het resultaat van veel minder wereldhandel in stookolie, een trend die al enkele jaren gaande is. Binnen minerale olieproducten was er een lichte toename waarneembaar in de overslag van andere brandstoffen zoals diesel.

LNG groeide wederom sterk. Tot en met het derde kwartaal bedroeg de toename 46%, hetgeen het gevolg is van een hoger verbruik in Europa van gas dat gewonnen is in de Atlantische regio. Voorheen werd dat gas vaak in Azië verkocht.
In de categorie overig nat massagoed werd tot en met het derde kwartaal ruim 11% meer overgeslagen. Deze stijging betrof met name biobrandstoffen.

Stukgoed
Overig stukgoed groeide tot en met het derde kwartaal met 4,4%. Dit was een toename over de breedte van verschillende conventionele markten, zoals aluminium, staal en papier. Ook zware lading en speciale projecten zoals casco’s voor binnenvaartschepen zorgden voor meer tonnen.

Roll on Roll off (RoRo) kende een grillig verloop dat sterk werd beïnvloed door een mogelijke Brexit. In aanloop naar de eerste Brexit-datum werden er veel extra voorraden ingeslagen in het eerste kwartaal. Na uitstel van Brexit tot 31 oktober daalden de volumes vervolgens in de periode april-augustus. In september werd alweer groei gezien. De verwachting is dat deze groei verder aantrekt in oktober in aanloop naar de nieuwe Brexit-datum.

Minister over de binnenvaart: ‘Op dezelfde voet doorgaan is a losing game’

ROTTERDAM De binnenvaart moet gezamenlijk in beweging komen, anders gaat de sector een onzekere toekomst tegemoet. Het was de boodschap die minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat de deelnemers aan het eerste Nationaal Binnenvaart Congres in Blijdorp meegaf.

Op het congres stond de toekomst van de binnenvaart centraal. En een gezonde toekomst binnenvaart is volgens de minister een binnenvaart die duurzame ism innovatief, gericht op samenwerking, betrouwbaar en veilig en concurrerend. ‘Ons uitgangspunt is goed. De grootste en modernste vloot van Europa. Meer dan 40% van alle goederen gaat over water en bijna 90% van de bulk. We zijn met meer dan 5000 kilometer aan vaarwegen direct verbonden met het Europese achterland waarvan een groot deel nog niet wordt benut.’

Losing game
Maar de binnenvaart moet wat betreft de minister wel veranderen. ‘Op dezelfde voet doorgaan is a losing game. Een les die we ons vandaag ter harte moeten nemen. Want ik zie dat de binnenvaart de concurrentieslag gaat verliezen als iedereen op dezelfde voet doorgaat. Verladers zijn geneigd om vooral weer voor de weg te kiezen in plaats van het water. Op het gebied van verduurzaming en digitalisering dreigt de binnenvaart achter te blijven. Begrijpelijk want als je als schipper maar één keer in de 30, 40 jaar kunt innoveren, krijg je het moeilijk. Een vrachtwagen vernieuwt eens in de pakweg 7 jaar. Natuurlijk kun je als schipper alléén die investeringen niet opbrengen. Dat gaat een stuk makkelijker als je dit gezamenlijk oppakt, bijvoorbeeld in de vorm van coöperaties. Eigendom van een schip is ook niet per se noodzakelijk. Leasen is ook een mogelijkheid.’

Nieuwe vormen
Er zijn volgens Van Nieuwenhuizen nieuwe vormen van ondernemen nodig. ‘De binnenvaart zal de slag van schip naar keten moeten maken. Meer samenwerking is de sleutel voor een krachtige toekomst. Natuurlijk roept dat ook vragen op: hoe dan? Wat zijn de beste condities? Waar mogelijk helpen we met nieuwe kennis. We zijn met de Centrale Commissie voor de Rijnvaart bezig met een onderzoek naar nieuwe vormen van ondernemerschap. Volgend voorjaar verwachten we daar meer over te kunnen vertellen.’

Innovaties
Desondanks is de minister blij met de voorzichtige stappen in de goede richting die nu worden gezet. ‘Ik denk aan de Green Deal die we hebben afgesloten. Daar is lang aan gewerkt. En dat ging niet zonder slag of stoot. Maar de Deal is er en we gaan de ambities realiseren. Ik zie ook voorbeelden van interessante innovaties. Zoals Shipping Technology die deze zomer met een testversie van een automatische stuurpiloot kwam, volledig op basis van kunstmatige intelligentie – indrukwekkend en veelbelovend. Of de eerste initiatieven met elektrisch varen, met behulp van windenergie die in batterijen is opgeslagen. Een hele nieuwe manier van wind in de zeilen.’

Extra geld
De minister gaf toe de binnenvaart echt nodig te hebben. ‘We hebben de binnenvaart nodig, om op een duurzame en efficiënte manier onze goederen te vervoeren, om het dichtslibben van de wegen te voorkomen en onze internationale concurrentiepositie te versterken. Natuurlijk moet de basis daarvoor op orde zijn. Ik heb het over onze infrastructuur. Ik ken de zorgen. Daar gaan we iets aan doen. Op korte termijn zullen we voor 100 miljoen aan extra onderhoudsmaatregelen nemen. Bovenop de 600 miljoen die we jaarlijks investeren in beheer en onderhoud van vaarwegen. We geven daarbij voorrang aan de locaties waar zich de meeste storingen voordoen, zoals de Brabantse Kanalen en de Maas. We nemen maatregelen tegen de storingen bij sluis Weurt. We werken hard aan de verbetering van het schutproces bij de sluizen Born, Lith en Belfeld. Het zijn maar een paar voorbeelden.

Droogte
Ook droogte staat wat betrreft de minister een snelle doorstroming in de weg. ‘De kans op droge zomers is groter geworden – dus absoluut iets om rekening mee te blijven houden. Vorig jaar zijn we met onze neus op de feiten gedrukt. Op veel plekken konden schepen met minder dan de helft van hun laadcapaciteit varen. Bijna alles wat kón varen, was onderweg. We nemen allerlei maatregelen, zoals het steeds tijdig doorgeven van actuele waterstanden, een pilot om de harde laag bij Nijmegen aan te pakken en internationaal overleg met de landen bovenstrooms.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nedcargo bestelt twee elektrische containerschepen

WERKENDAM Logistiek dienstverlener Nedcargo gaat twee elektrische containerschepen laten bouwen. Directeur Diederik Jan Antvelink tekende hiervoor onlangs het contract met Concordia Damen in Werkendam.

De twee elektrische schepen van het van 2 DBMax gaan varen tussen BCTN Den Bosch en de havens van Rotterdam en Antwerpen. De schepen zijn 90 meter lang, 11,45 meter breed en hebben een laadcapaciteit van 184 TEU. Na ingebruikname zal het schip op basis van twee 400kW elektrische motoren gaan varen, maar de schepen zijn voorbereid om volledig elektrisch te kunnen varen.

‘De twee schepen zijn besteld’, meldt Antvelink op Facebook. ‘Nu snel financiering afronden. En we gaan een speciale crowdfundingplatform actie opzetten. Die stellen we open voor iedereen werkzaam in en om de binnenvaart. Sluiswachters, terminal medewerkers, planners en natuurlijk ook verladers. Binnenkort meer! (Foto Nedcargo)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Subsidie voor schone binnenvaart in Rotterdam

ROTTERDAM De stimuleringsregeling ‘Schone binnenvaart en duurzame logistiek in Rotterdam’ van het Havenbedrijf Rotterdam is op 1 oktober weer geopend. Deze regeling verstrekt financiële bijdragen aan nieuwe projecten die leiden tot reductie van brandstofverbruik, broeikasgassen (CO2, CH4) en luchtemissies (NOx, PM) door de binnenvaart. Er is in totaal een half miljoen euro beschikbaar in deze ronde van de stimuleringsregeling.

De maximale bijdragen zijn 25% voor in aanmerking komende onderzoeksprojecten, en 75% voor projecten gericht op concrete uitvoering van tastbare demonstratieprojecten. Na 10 januari 2020 vindt er een beoordeling van de ingediende projecten plaats door een onafhankelijke Innovatieraad. Deze beoordeelt en rangschikt de aanvragen op het verwachte milieurendement (d.w.z. vermindering brandstofverbruik, broeikasgasemissies en emissies naar de lucht) per in het initiatief geïnvesteerde euro tot 2025. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre het project uniek is ten opzichte van soortgelijke projecten.

Green Deal
Het is de wens van de subsidieverlener om met deze regeling een bijdrage te leveren aan de genoemde doelen in de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens. Daarom zal de beoordeling zich ook richten op de mate van ambitie, innovatie en in hoeverre de projecten de huidige stand van zaken (‘state-of-the-art’) voorbijstreven.

De volgende kosten komen in aanmerking voor vergoeding:
– personele kosten;
– kosten van dienstverlening;
– afschrijving op investeringen;
– kosten van onderhoud;
– kosten van huur, pacht en lease;
– kosten van verzekering;
– andere dan genoemde kosten kunnen in aanmerking komen voor een financiële bijdrage, mits deze kosten in voldoende verband staan tot het doel van de regeling.

Aanvragen
Aanvragen voor financiële bijdragen kunnen tot en met 10 januari 2020 worden ingediend bij het EICB:

EICB/SPB
T.a.v. Stimuleringsregeling ‘Schone binnenvaart en duurzame logistiek in Rotterdam’
Kantoor A2.04
Vasteland 78
3011 BL Rotterdam

Naast indiening per post ontvangt het EICB uw aanvraag ook graag via de email: secretariaat@eicb.nl.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Binnenvaart moet nadenken over huidige logistieke concepten’

STRAATBURG De binnenvaart moet goed gaan nadenken over de huidige logistieke concepten. Steeds grotere schepen en lage waterstanden, maken de binnenvaart volgens de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) zeer kwetsbaar voor de klimaatverandering.

De CCR meldt in haar Jaarverslag van de marktobservatie van de binnenvaart in Europa dat de gemiddelde laadcapaciteit van de vrachtschepen in de Rijnoeverstaten toeneemt en het aantal kleine schepen afneemt. Deze ontwikkeling heeft zich ook 2018 voortgezet, met name voor de Franse vloot. De nieuwbouwcijfers lagen in 2018 relatief laag maar er werden schepen uit alle grootteklassen op de markt gebracht, ook een paar kleinere schepen met een tonnage van minder dan 1000 ton.

Laagwater
Het jaar 2018 stond voor de Europese binnenvaart in het teken van de aanhoudende lage waterstanden in de tweede helft van het jaar die van invloed waren op verschillende economische parameters. Regionaal gezien waren de gevolgen van de extreme droogte voor de vervoersactiviteiten met name waarneembaar op de Rijn en zijn zijrivieren, op de Boven- en Midden- Donau evenals op de Boven- en   Midden-Elbe. De vervoersactiviteiten over de vele kanalen in Nederland, België, Frankrijk en Noord-Duitsland ondervonden duidelijk minder hinder van de lage waterstanden. Ook de scheepvaart over de Beneden- Donau in Roemenië en Bulgarije had weinig last van de droogte omdat het scheepsvervoer in het mondingsgebied van de Donau zeeriviervaart betreft.

Containers
Het containervervoer, dat nog steeds bijna uitsluitend geconcentreerd is in de Rijnoeverstaten, slaagde er volgens de CCR in 2018 in de vervoersvolumes te handhaven en zelfs te vergroten, aangezien dit type vervoer vooral plaatsvindt over kanalen of waterwegen die minder te lijden hebben onder lage waterstanden. In Frankrijk is het containervervoer toegenomen in het stroomgebied Nord-Pas-de-Calais, terwijl het in het Seinebekken en in het stroomgebied Rhône-Saône constant is gebleven.
De Rijn daarentegen liet na een periode van groei in de vijf voorafgaande jaren in 2018 een afname van het containervervoer zien van 10% (in TEU). De scheepvaart op de Midden- en Bovenrijn, deze twee riviergedeelten zijn samen verantwoordelijk voor 49% van het containervervoer over de Rijn, had in het late najaar van 2018 ernstig te kampen met de droogte. In oktober en november konden containerschepen niet langer stroomopwaarts naar Straatsburg of Bazel varen en lag het containervervoer wekenlang zelfs helemaal stil.

Deze kink in de logistieke keten gold niet alleen voor het containervervoer maar ook voor het vervoer van chemicaliën, aardolieproducten, ijzerertsen en andere grondstoffen voor de industrie en leidde tot grote economische verliezen. Volgens statistische berekeningen heeft de Duitse industriële productie bijna vijf miljard euro schade geleden als gevolg van de afname van het Rijnvervoer in de tweede helft van 2018.

Vrachtprijzen
De lage waterstanden dreven de vrachtprijzen sterk op, met name in de Rijnvaart. De vrachtprijzen voor vloeibare goederen lagen in oktober en november vier keer zo hoog als normaal (voor de ARA-Rijnhandel).
Als men de statistieken van de vrachtprijzen voor vloeibare producten analyseert, kan worden vastgesteld dat de prijzen in de tweede helft van het jaar ook in het FARAG-gebied (Vlissingen, Antwerpen, Rotterdam, Amsterdam, Gent) gestegen zijn. De waterstanden in dit deel van West-Europa hadden weliswaar minder last van de droogte maar de prijsstijging werd veroorzaakt door de reactie van de markt: Belgische en Nederlandse exploitanten, met name marktdeelnemers met kleine schepen, verplaatsten hun werkgebied in het najaar van 2018 naar de Rijn om te kunnen profiteren van de hoge vrachtprijzen. De afname van de capaciteit leidde zo ook in het FARAG-gebied tot een stijging van de vrachtprijzen.

58% Nederlands
Wanneer we kijken naar de spreiding van de binnenvaartondernemingen in West-Europa dat constateert de CCR een versnipperd beeld. Ruim 87% van alle binnenvaartondernemingen in Europa is gevestigd in de Rijnoeverstaten. Alleen Nederland al is goed voor 58% van alle binnenvaartondernemingen. ‘Het is echter wel zo dat 41% van alle Nederlandse ondernemingen voor droge lading en 51% van alle tankvaartondernemingen eenmansbedrijven zijn. De structuur van de Franse ondernemingen in het vrachtvervoer lijkt sterk op die in Nederland.’

Werkgelegenheid
Bekijkt men de gegevens voor de periode van 2012 tot 2016 dan toont de werkgelegenheid in het vrachtvervoer de afgelopen jaren in de meeste Europese landen een dalende lijn. Duitsland, Zwitserland, Polen, Italië en Letland waren de uitzonderingen op de regel. In deze landen was het aantal werknemers in 2016 groter dan in 2012. De grootste daling in absolute cijfers deed zich voor in Nederland, waar het aantal werknemers in 2016 522 lager lag dan in 2012 (in Frankrijk: -279, in Duitsland: +281).
In het passagiersvervoer daarentegen stegen tussen 2012 en 2016 zowel het aantal ondernemingen als het aantal werknemers. De sterkste stijgingen in het aantal werknemers deden zich voor in Duitsland (+1745), Frankrijk (+551), Italië (+470) en Nederland (+306).

Winstgevendheid
Uit gegevens van Eurostat met betrekking tot de winstgevendheid van binnenvaartondernemingen blijkt dat goederenvervoersondernemingen in België en Nederland beduidend winstgevender zijn dan ondernemingen in Frankrijk, Duitsland, Slowakije en Hongarije. De winstgevendheid wordt daarbij gemeten als de verhouding tussen het brutobedrijfsresultaat en de omzet. Afgaande op de gegevens van Eurostat kan worden geconcludeerd dat dit gebrek aan winstgevendheid samenhangt met de zeer hoge personeelskosten in de Franse binnenvaart.

Passagiersvaart
In het passagiersvervoer is de winstgevendheidsindicator in Duitsland in de afgelopen jaren gestegen. Dat strookt met de positieve ontwikkeling van de werkgelegenheid in deze branche in Duitsland. In Frankrijk daarentegen is deze branche relatief weinig winstgevend.
In tegenstelling tot de problemen waarmee het goederenvervoer te kampen had in 2018, stegen de passagiersaantallen bij de riviercruises tot nieuwe recordhoogtes. In Europa maakten in totaal 1,64 miljoen toeristen een riviercruise, een toename van 14,6% ten opzichte van 2017. Bijna 38% van deze toeristen komt uit de Verenigde Staten en Canada. Het aantal toeristen uit Azië, Rusland en Scandinavië nam toe met 41%. Ook het aantal Britse en Ierse passagiers steeg met 31% uitermate sterk.

Aangezien riviercruises in heel Europa plaatsvinden, ondervond de sector weinig hinder van de lage waterstanden. Voor de Rijn werd weliswaar een lichte daling van het vervoer door riviercruiseschepen van 7% geregistreerd, maar op de Donau (+6%) en op de Moezel (+12%) waren juist meer cruiseschepen onderweg. In 2018 kwamen er iets minder nieuwe cruiseschepen in de vaart, maar de orderboeken wijzen erop dat het aantal nieuwbouwschepen in 2019 weer zal toenemen.

‘Aan de weg timmeren’
Het goederensegment zand, stenen, grind en bouwmaterialen is verantwoordelijk voor 37% van het vrachtvervoer in de binnenvaart in Frankrijk, 25% in België, 20% in Nederland, 14% in Duitsland en 21% in Roemenië. De bouwactiviteiten in Europa vertonen sinds 2014 een stijgende lijn die te danken is aan positieve demografische ontwikkelingen, toenemende investeringen in openbare infrastructuur en het economisch herstel na de vastgoedcrisis van 2009. Het vervoer van de goederen die daarvoor nodig zijn (met name grind, zand en bouwmaterialen) vertoont tot op zekere hoogte dezelfde stijgende tendens. Dat wordt zichtbaar wanneer de bouwactiviteiten per maand en per kwartaal enerzijds en het vervoer over de binnenwateren van bovengenoemde materialen anderzijds naast elkaar worden gelegd. Naar verwachting zal de groei in de bouwsector in de komende drie jaar afvlakken. Het is mogelijk dat de vervoersvraag dit afkoelingsproces volgt, maar desalniettemin valt te verwachten dat de vraag in de toekomst zal blijven groeien. De bouwsector is namelijk een belangrijke sector met positieve vooruitzichten zoals ook blijkt uit langetermijnprognoses. ‘De binnenvaart zou dus aan de weg moeten timmeren om meer van deze groei te kunnen profiteren’, concludeert de CCR.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Bevaarbare Waal vraagt om structurele aanpak’

ROTTERDAM Het verbeteren van de bevaarbaarheid van de Waal en andere Rijntakken vraagt om een structurele en internationale aanpak over het hele riviersysteem. ‘Een goed begin’, noemt het Centraal Overleg Vaarwegen (COV) de ruim € 7 miljoen euro die het kabinet beschikbaar stelt om de “harde laag” op de Waal bij Nijmegen aan te pakken, maar er is dus meer nodig.

De lage waterstanden van 2018 op de Rijntakken hebben volgens het COV de kwetsbaarheid van het natuurlijke riviersysteem inzichtelijk gemaakt. ‘We staan voor de uitdaging om de Waal en IJssel beter bestand te maken tegen droogte en de bodemerosie te stoppen. Nederland ligt in de delta van grote rivieren en dan is structureel baggeren nodig om verzanding van het riviersysteem te voorkomen. PFAS-vervuiling vanuit de lucht heeft het baggerslib aangetast, daardoor liggen baggerwerken stil en worden er geen nieuwe werken opgestart. Om te voorkomen dat Nederland over het water op slot gaat moet het kabinet zo snel mogelijk een oplossing zoeken voor dit zorgwekkende probleem.’

Grote zorgen
Koninklijke BLN-Schuttevaer, het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart, de Vereniging van Waterbouwers, evofenedex en de Nederlandse Vereniging van Binnenhavens, samenwerkend in het Centraal Overleg Vaarwegen, roepen de regering verder op de mouwen op te stropen en aan te pakken. Weliswaar wordt geïnvesteerd in de vaarweginfrastructuur, echter is dit niet toereikend. De brancheorganisaties maken zich grote zorgen over de onderhoudsstaat van de Nederlandse vaarweginfrastructuur en de bereikbaarheid van het achterland. Onverwachte stremmingen en vertragingen als gevolg van achterstallig onderhoud zijn dagelijkse realiteit. Dat heeft grote gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven. De binnenvaart kan bijdragen aan de Nederlandse opgave voor mobiliteit en leefbaarheid. Dit vergt wel forse investeringen in een goed onderhouden, robuuste en toekomstbestendige vaarweginfrastructuur.’

Vaarwegen
De regering geeft in de Rijksbegroting van 2020 een extra impuls aan het onderhoud van de Nederlandse infrastructuur van € 97 miljoen. Daarvan gaat € 11 miljoen naar onderhoud van wegen en € 86 miljoen naar onderhoud aan vaarwegen. Met deze impuls wordt een deel van het uitgesteld onderhoud op de vaarwegen aangepakt en worden maatregelen genomen om storingen op de vaarwegen en de groei van het uitgesteld onderhoud te beperken. Het COV is blij met deze impuls die hard nodig is. ‘Door jarenlange bezuinigingen op onderhoud is het aantal stremmingen door storingen op het hoofdvaarwegennet ten opzichte van 2016 verviervoudigd. Met name het vervoer over de Maascorridor ondervindt regelmatig ernstige hinder door onverwachte stremmingen bij sluizen. Op de Nederlandse vaarwegen is nog veel ruimte beschikbaar om de files te verminderen dus alle reden om de problemen snel aan te pakken zodat vervoer over water optimaal kan worden benut.’

2020
In de begroting van 2020 wordt € 6,5 miljard geïnvesteerd in de infrastructuur van Nederland, daarvan gaat € 994 miljoen naar vaarwegen. Van de extra investering van € 86 miljoen in onderhoud komt € 14,5 miljoen beschikbaar voor onderhoud aan de hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl en gaat € 10 miljoen naar het Maas Waal kanaal. Sluis Weurt krijgt een onderhoudsbeurt om technische storingen aan de sluis te voorkomen. In 2020 streeft het Rijk er naar om de capaciteitsuitbreiding van sluis Eefde open te stellen, met de realisatie van de ligplaatsen Merwedes te beginnen, door de aanleg van 4 extra ligplaatsen in de bestaande vluchthaven bij Gorinchem en te starten met de overnachtingshaven Lobith als onderdeel van toekomstvisie van de Waal.

Capaciteitsuitbreiding
Bij de sluizen in Zeeland voldoen de passeertijden al lange tijd niet aan de streefwaarde van 30 minuten. Dit wordt veroorzaakt door gebrek aan sluiscapaciteit op de belangrijke corridor tussen Antwerpen en Rotterdam. Er is daarom op korte termijn capaciteitsuitbreiding nodig bij de Volkeraksluis, Kreekraksluis en Krammersluis. Op de Maas ondervindt de scheepvaart lange wachttijden bij de enkelsluis in Grave. Het COV roept het kabinet op om wanneer de stuw gerenoveerd wordt in 2025 ook de schutcapaciteit uit te breiden zodat de Maas een alternatieve route voor de Waal kan zijn ten tijden van droogte.

Bediening
Het kabinet investeert 5 miljoen extra in het verbeteren van bediening. Met het project ‘Beter bediend’ wordt op 5 trajecten de bedientijden aangepast, op diverse sluizen camerazicht en marifonie verbeterd en gewerkt aan betere betrouwbaarheid tijdens werkzaamheden. De partijen uit het Centraal Overleg Vaarwegen zijn blij met deze maatregelen. ‘Een goede bediening bevordert het de betrouwbaarheid van vervoer over water en de bereikbaarheid van bedrijven in de haarvaten van het vaarwegennetwerk.’

Investeer in vaarwegen
Het gaat goed met de Nederlandse economie en dat uit zich in extra investeringen om de sterk verouderde infrastructuur operationeel te houden. Wil Nederland haar koppositie als doorvoerland behouden dan is meer nodig dan alleen behouden wat je hebt. De partijen uit het Centraal Overleg Vaarwegen roepen het kabinet op om ook te blijven investeren in nieuwe infrastructuur. ‘De binnenvaart kan bijdragen aan een oplossing voor de Nederlandse opgave voor mobiliteit en leefbaarheid. Een betrouwbare bediening, het terugdringen van storingen en tijdig baggeren; stuk voor stuk zijn dit kernopgaven van de overheid. Daarnaast dienen we de bestaande infrastructuur ook bestendig te maken voor de toekomstige klimaatveranderingen, zowel bij hoogwater als laagwater. Bescherming van de woon- en landbouwgebieden, maar ook terugdringing van het zoutwaterpeil maakt het tot een complexe materie waar de nodige investeringen niet voor ons uitgeschoven kunnen worden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Aqualink in Schuttevaer: ‘Houdt waterkant vrij voor scheepvaart’

NIJMEGEN Aqualink, de vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland, heeft een visie havens en kades geschreven en een eenvoudig plan bedacht om de ruimte aan de waterkant achter die bedrijven toch te benutten voor de scheepvaart. Want het streven van gemeenten om leegkomende terreinen aan het water te vergunnen aan watergebonden bedrijven, lijkt niet goed te lukken. Het blijkt lastig en al te vaak vestigt zich toch weer een bedrijf dat geen gebruikmaakt van het vaarwater. Dat wordt het Gamma-effect genoemd. Maar er is een oplossing bedacht.

De vereniging behartigt de belangen van leveranciers die de scheepvaart als klant hebben. Voorzitter van Aqualink is Wilie Verberck. Samen met bestuurslid Irene van Dongen is hij verantwoordelijk voor de visie. ‘We strijden al jaren voor ligplaatsen en faciliteiten voor de scheepvaart’, zegt Verberck. ‘Onze leden willen hun klanten natuurlijk normaal kunnen blijven bereiken en daarnaast heeft de binnenvaart ook gewoon recht op ligplaatsen.’

Gamma-effect
Zoals in veel dorpen en steden het geval is, doen ook de meeste bedrijven aan de Nijmeegse waterkant niets met vervoer over water. ‘Ga je bijvoorbeeld kijken binnen Weurt, dan zie je daar als sprekend voorbeeld de Gamma’, vervolgt Verberck. ‘Die bouwmarkt ligt aan een fantastisch mooie kanaalhaven, maar heeft maar één ontsluiting, en dat is naar de openbare weg. Wij spreken daarom ook over het Gamma-effect. Maar mocht zo’n bedrijf verhuizen, dan is nog maar de vraag of je een watergebonden bedrijf vindt voor die plek. Zo’n bedrijf moet ook maar net op dat moment, net op die plek en net op die grootte daar willen gaan zitten. En dat ook nog eens voor een aanvaardbare prijs.’ In de praktijk bleek het de afgelopen jaren in elk geval moeilijk watergebonden bedrijven te huisvesten op plekken aan kades waar bedrijven vertrekken. Regie op dit soort private processen van aan- en verkoop ontbreekt, aldus Van Dongen.

Oplossing
‘Vrij simpel’ noemt Verberck de oplossing die hij en Van Dongen bedachten om de waterkant zoveel mogelijk te benutten. ‘Pak een strook van 10 tot 15 meter langs het water, vanwege allerlei redenen blijft zo’n strook toch al vaak vrij, maak een goede toegang naar de openbare weg en je hebt een fantastische watergebonden locatie waar je alles kunt doen wat je met een watergebonden locatie zou willen doen. Zoals repareren, onderhouden en service verlenen’, schetst Van Dongen. ‘En je hebt meteen ligplaatsen voor schepen. Wij vragen dus niets meer of minder dan een openbare weg langs de waterkant. Zoals bijvoorbeeld in de nieuwe haven in Arnhem. Daar ligt een asfaltstrook aan de kade.

Lees verder in Weekblad Schuttevaer

‘Containers mogelijk weer van water naar weg’

AMSTERDAM Als de containerbinnenvaart wacht met investeren in duurzame aandrijvingen, dan kan de vrachtwagen een flink deel van de markt overnemen. Dit blijkt uit onderzoek naar de gevolgen van ‘reverse modal shift’ dat de Topsector Logistiek heeft laten doen.

De binnenvaart transporteert nu nog ongeveer een derde van alle containers van en naar de haven van Rotterdam. Naar verwachting blijft de containeroverslag in de Rotterdamse haven de komende decennia groeien. Voor het vervoer van nog veel meer containers bieden de Nederlandse waterwegen ruim voldoende mogelijkheden voor het vervoer van nog veel meer containers. Maar wil de binnenvaart die containers ook daadwerkelijk gaan vervoeren, dan moet er volgens de Topsector Logistiek wel iets veranderen.

In de nacht over de weg
Tijdens en na het jaarcongres van de Topsector Logistiek van 2018 bleek al dat sommige achterlandterminals serieus rekening houden met het scenario dat wegvervoer zo aantrekkelijk wordt dat containervervoer terug naar de weg gaat. Een zogenaamde ‘reverse modal shift’. De redenatie hierbij is dat de innovaties in het wegvervoer wereldwijd worden aangejaagd. Dat leidt volgens de Topsector Logistiek onder meer tot een ‘uitstoot tot vrijwel nul, reductie van personeelskosten door semi-automatisch rijden, platooning en extra lange vrachtwagens met meer capaciteit’. ‘Als wegvervoer veel sneller groener wordt dan de binnenvaart en het prijsverschil afneemt, dan laten bedrijven naar verwachting containers ’s nachts over de weg vervoeren.’

Amper meer congestie
Om de containerbinnenvaart op de langere termijn concurrerend te houden, moet de binnenvaartondernemer daarom investeren in duurzame oplossingen. Want uit het onderzoek van Panteia, TNO en Traimco blijken de nadelen van het vervoer over de weg, kleiner te zijn dan word aangenomen. Zo neemt de congestie op de weg slechts op een paar plekken toe als 70% van de huidige containerstromen van de binnenvaart terug naar de weg zouden gaan. ‘Voor het wegennet als geheel zorgt het nauwelijks voor extra problemen, omdat na het eerste deel van de A15 de verkeersstromen snel splitsen. Lokaal ontstaat wel meer (kans op) filevorming tijdens de spits. Dit is vooral het geval tussen de Maasvlakte en de Ring Rotterdam.
De toename van het vrachtverkeer zorgt volgens het onderzoek voor een relatief beperkte toename van het wegonderhoud. Ook het effect op de verkeersveiligheid is beperkt. ‘Het onderzoek benadrukt daarmee de noodzaak om de concurrentiepositie van de binnenvaart te versterken. Naast uitstootreductie is een naadloze afhandeling van belang.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Maatregelen vanwege lage waterafvoer Maas

MAASTRICHT Rijkswaterstaat heeft vanwege de lage waterafvoer in het stroomgebied van de Maas maatregelen genomen, zodat de waterstanden in de Maas en in de Limburgse en Brabantse kanalen op peil blijven. Eén van de maatregelen is het beperkt schutten, waardoor de scheepvaart te maken krijgt met langere wachttijden bij sluizen.

Om het verlies van water tijdens het schutten te beperken, geldt er een beperkt schutregime voor de sluizen tussen Maastricht en Roermond. De maximale wachttijd voor de scheepvaart aan een sluis kan daardoor oplopen tot vier uur.
Bij sluizen die zijn uitgerust met pompgemalen worden de gemalen ingezet om het water dat bij het schutten verloren gaat weer terug te pompen en opnieuw te kunnen gebruiken.

Regenrivier
De Maas is een regenrivier en dus afhankelijk van neerslag. Door te weinig neerslag in haar stroomgebieden in Frankrijk en België is er momenteel een lagere waterafvoer. De komende twee weken wordt er ook zeer weinig neerslag verwacht.
Om zoveel mogelijk water vast te houden, zijn op een aantal stuwen schotbalken geplaatst waarmee de stuwen worden opgehoogd. De zeven vistrappen bij de stuwen van de Maas zijn deels gesloten om geen water te verliezen. Het deels sluiten van de vistrappen heeft volgens Rijkswaterstaat geen nadelige gevolgen voor de vissen, omdat er in deze periode van het jaar geen vistrek plaatsvindt. (Foto Rijkswaterstaat)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Rijnvarenden hoeven geen dubbele premies te betalen

’S-HERTOGENBOSCH Rijnvarenden hoeven geen dubbele premies te betalen voor hun sociale verzekeringen. Hun werkgever had deze destijds voor hen afgedragen in Luxemburg, waar de werkgever gevestigd was. Maar de Nederlandse Belastingdienst legde hen ook een belastingaanslag voor Nederlandse premies volksverzekeringen op.

De betreffende Rijnvarenden werkten op binnenvaartschepen die door West-Europa voeren, met name op de Rijn. Het is echter gebleken dat deze premies niet in Luxemburg, maar in Nederland betaald hadden moeten worden. Daarom zijn door de Belastingdienst aan de werknemers aanslagen van in totaal enkele tienduizenden euro’s opgelegd.
Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch vindt dat de belastingaanslagen voor deze Nederlandse premies moeten worden verminderd met het bedrag dat voor hen in Luxemburg al is betaald aan sociale verzekeringspremies.

Internationale afspraken
Met ingang van 1 mei 2010 gelden er in de Europese Unie afspraken om te voorkomen dat meerdere lidstaten van dezelfde persoon sociale verzekeringspremies heffen. Voordat zulke premies worden geheven, moet er sinds die datum tussen lidstaten worden overlegd om te bepalen in welke EU-lidstaat een werknemer verzekerings- en premieplichtig is, de zogenoemde Europese toepassingsverordening. In het geval van deze Rijnvarenden hadden Nederland en Luxemburg met elkaar moeten overleggen om dubbele heffing te voorkomen, maar dat hebben zij niet gedaan, constateert het hof.

Het hof wijst op de toepassingsverordening en vindt dat de dubbele heffing van sociale verzekeringspremies van de Rijnvarenden alsnog ongedaan moet worden gemaakt, en vermindert daarom de belastingaanslagen voor de in Nederland geheven premie volksverzekeringen met de premiebedragen die eerder al in Luxemburg zijn geheven. Het hof oordeelt daarmee anders dan de rechtbank die de beroepen van de Rijnvarenden ongegrond achtte.

Kamervragen
Naar aanleiding van mediaberichtgeving over deze kwestie zijn dit voorjaar Kamervragen gesteld. De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn antwoorden gesteld dat in een andere EU-lidstaat geheven premies in Nederland niet hoeven te worden verrekend met de Nederlandse premieheffing. Dit klopt voor de situatie vóór 1 mei 2010, maar sinds die datum geldt voor EU-lidstaten de verplichting om dubbele heffing vooraf te voorkomen en, als dat niet is gelukt, achteraf ongedaan te maken door de in een andere lidstaat geheven premies in Nederland te verrekenen: de Europese toepassingsverordening.

Vooraf voorkomen
Het de uitspraak van het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch concludeerd de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) nieuwe besluiten moet nemen in de zaken van een groot aantal Rijnvarenden. Kort gezegd is de CRvB van oordeel dat de Svb een aantal EU-rechtelijke procedurevoorschriften niet in acht heeft genomen. Per 1 mei 2010 aangescherpte regels hierover verplichten de Svb om samen met buitenlandse socialezekerheidsorganen dubbele premieheffing over het inkomen van deze werknemers vóóraf te voorkomen. Deze regels gelden ook voor de Rijnvaart.

Het gaat in deze zaken om personeel aan boord van schepen in de Rijnvaart die in twee of meer Rijnoeverstaten werken. Zij wonen in Nederland, maar hun werkgever is in Cyprus gevestigd. In hoger beroep bij de CRvB gaat het om de vraag of op deze werknemers de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is of die van Cyprus. Eerder oordeelde de rechtbank dat de Svb terecht de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing had verklaard. De betrokken Rijnvarenden zijn het hier niet mee eens. Zij stellen dat de Cypriotische socialezekerheidswetgeving op hen van toepassing is en dat zij dus in Nederland geen sociale premies hoeven te betalen.

Nieuwe besluiten
De Rijnvarenden hoeven slechts in één EU-lidstaat premies te betalen. Welke EU-lidstaat dit is, hangt af van de feitelijke situatie. Als werkgever en werknemers te weinig informatie verstrekken aan de Svb, mag de Svb in gevallen als deze voorlopig aannemen dat de Nederlandse wetgeving van toepassing is. Dan moeten voorlopig in Nederland premies worden betaald.

De Svb heeft echter niet conform de aangescherpte EU-rechtelijke procedurevoorschriften de buitenlandse zusterorganen in de gelegenheid gesteld te reageren op het oordeel van de Svb dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing zou zijn. Daardoor dreigen de Rijnvarenden zowel in Cyprus als in Nederland premies te moeten betalen. Omdat deze procedures niet zijn gevolgd, draagt de CRvB de Svb op nieuwe besluiten te nemen.

Opnieuw vaststellen
De Svb zal de op betrokkenen toepasselijke socialezekerheidswetgeving opnieuw, en dit keer uitdrukkelijk voorlopig, vast moeten stellen. De zusterorganen hebben dan twee maanden de tijd om hiertegen bezwaar te maken. Doen ze dat niet, dan wordt de vaststelling definitief.

Als na consultatie van de zusterorganen in andere EU-lidstaten blijkt dat de Nederlandse wetgeving definitief van toepassing is, moet de Svb zich actief inspannen om te zorgen dat in Cyprus betaalde socialezekerheidspremies naar Nederland worden overgemaakt en in mindering worden gebracht op de in Nederland verschuldigde premies.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.