ZOETERMEER De kosten voor het vervoer per binnenvaartschip zullen dit jaar min of meer stabiliseren. Wel zijn er verschillen te zien tussen de scheepstypen, -grootteklassen en inzetpatronen. Dit en meer blijkt uit de kostenrapportages voor de binnenvaart die recent zijn geactualiseerd door Panteia in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart.
Schepen die veel vaaruren maken, zullen als gevolg van de lagere verwachte brandstofprijzen een beperkte kostendaling kennen. Daar staat tegenover dat de schepen met weinig vaaruren, die vooral worden ingezet op de binnenlandse en Noord-Zuid markten, hogere kosten zullen kennen. Dit komt voort uit een stijging van de verzekeringskosten, arbeidskosten en kosten voor reparatie en onderhoud.
Stabiel kostenniveau
Voor dit jaar wordt een stabiel kostenniveau verwacht voor de binnenvaart. De kostenontwikkeling varieert van -2,9% tot +1,4%. Bij het zand- en grindvervoer bedraagt de kostenontwikkeling -0,8% tot +0,7%. Kapitaalintensieve schepen met veel vaaruren tonen een negatieve kostenontwikkeling, kleinere schepen actief op de binnenlandse markt laten juist een kostenstijging zien.
De kostenontwikkeling wordt vooral beïnvloed door dalende brandstofprijzen (-7,1%) en rentekosten enerzijds, en anderzijds sterk stijgende kosten voor arbeid, verzekering en onderhoud. Bij vervoer over korte afstanden zijn de arbeidskosten veelal bepalend voor de uiteindelijke prijs van het vervoer, terwijl bij langere afstanden het aandeel van de brandstofkosten in de totale kosten juist toeneemt. De arbeidskosten stijgen al jaren in de binnenvaart door het toenemende personeelstekort.
Diverse contractvormen
Binnenvaartondernemers die hun schip hebben verhuurd, kennen langdurige vervoerscontracten en krijgen opslag op de afgesproken prijs afhankelijk van de hoogte van de brandstofprijzen. Voor hen is de kostenontwikkeling exclusief brandstof van belang. Daar zien we voor het komende jaar een duidelijke stijging: van minimaal 2,4% tot maximaal 3,3%.
Zure appel
Specifiek voor dit jaar heeft Panteia ook een inschatting gemaakt van de effecten van de stikstof- en PFAS-crisis. Hierdoor namen de bouwvolumes in het vierde kwartaal van 2019 sterk af, met wel 18%. Hierdoor hebben schepen in de zand- en grindvaart 2,8 miljoen ton minder lading vervoerd. Dit gaat gepaard met een omzetderving van € 12.000 per schip; op sectorniveau € 2,8 miljoen. Voor het komende jaar verwachten wij andermaal een daling van het bouwstoffenvolume (-3 miljoen ton) en een omzetverlies van € 18.000 per schip. Op sectorniveau betekent dat een inkomstenderving van € 9 miljoen euro. Ook 2021 wordt een slecht jaar in het bouwstoffenvervoer; voor 2022 en 2023 worden echter bovengemiddeld goede jaren verwacht.
Vorig jaar
In het afgelopen jaar stegen de kosten voor de binnenvaart. Deze kostenstijging kon over de gehele linie worden waargenomen. Op de rentelasten na, noteerden alle kostencomponenten een stijging. Daarvan was de stijging van de verzekeringskosten het grootst te noemen, maar ook de bijdrage van de arbeidskosten en kosten voor reparatie en onderhoud was niet bepaald gering. De brandstofkosten namen met 2,0% toe en drukten daarmee de totale kostenstijging. De totale kostenstijging in het jaar 2019 bedroeg 1,9% tot 2,7%. In het bouwstoffenvervoer namen de kosten met 2,4% tot 2,6% toe.
Kapitaalintensieve schepen die veel vaaruren maken, lieten de geringste kostenstijgingen zien. Dat is enerzijds te relateren aan lagere rentekosten; anderzijds aan het hoge aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatie. Als de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, bedroeg de kostenstijging 1,8% tot 3,1%.
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.