‘Meten aan de pijp geen alternatief voor proefstandmeting’

DEN HAAG Het zogenoemde meten aan de pijp op binnenvaartschepen is geen alternatief voor de proefstandmeting. Hoewel systemen voor Continueous On Board Monitoring (COBM) als monitorings- en signaleringsinstrument een goed inzicht kunnen
geven in de daadwerkelijke emissies van NOx, is het niet mogelijk om een goede roetmeting (PM) te realiseren.

Een en ander blijkt uit het onlangs gepubliceerde eindrapport in het kader van ‘Green Deal COBALD’ (Continue Aan-Boord AnaLyse en Diagnose). Minister Cora van Nieuwenhuizen van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat stuurde het rapport onlangs aan de Tweede Kamer.

In het kader van de Green Deal is uitgebreid onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van COBM van scheepsemissies en de mogelijkheden om hiermee een gelijkwaardig alternatief te bieden aan typegoedkeuring van motoren. Nu het onderzoek is afgerond bleek niet alleen de roetmeting een probleem, ook blijkt de bereidheid om data te delen klein en het deelnamepercentage te gering. Hierdoor kan niet met een gedragen voorstel worden gekomen op basis waarvan kan worden omschreven onder welke voorwaarden een mogelijk gelijkwaardigheidsprincipe kan worden ingevoerd. Ook is het vooralsnog niet mogelijk om deze meetmethode in de Europese wetgeving vastgelegd te krijgen. Volgens Koninklijke BLN-Schuttevaer was ‘van meet af aan was bekend dat het meten van roet (PM) niet mogelijk was op basis van een continue meting’.

Geen oplossing
Volgens de onderzoekers hebben de resultaten van het onderzoek de verwachtingen bij aanvang van deze Green Deal niet waargemaakt. Daardoor zijn voor de toegang tot het havengebied van Rotterdam na 2025 met niet type goedgekeurde CCRII-motoren nog geen oplossingen. Desondanks hebben de bevindingen aangetoond dat COBMsystemen als monitorings- en signaleringsinstrument een goed inzicht kunnen geven in de daadwerkelijke emissies van NOx. Maar volgens de onderzoekers zijn er veel verschillende externe factoren (vaarprofiel, vaargedrag, sluizen, drukte op vaarwegen, brandstofsamenstelling, buitenluchttemperatuur, luchtvochtigheid en dergelijke), waardoor de NOx sterk kan variëren. ‘Het formuleren van een harde grenswaarde voor emissies is daarmee arbitrair.’

En ook monitoring volgens de E3-cyclus, kan een flinke afwijking kan laten zien met de daadwerkelijke gemiddelde praktijkemissies. Deze methode wordt daarom als minder nuttig gezien, vooral voor de toekomstige Stage V motoren. ‘Met de verkregen inzichten is duidelijk geworden dat milieuprestaties middels een E3-cyclusmeting zichtbaar maken, geen goede methode is voor uitsluiting en toelating. Er wordt onvoldoende rekening gehouden met de werkelijke omstandigheden en er wordt geen rekening gehouden met het vaarprofiel en -gedrag. Deze meetmethode geeft daardoor geen goed beeld van de werkelijke emissies. Op dit moment is er echter geen beter alternatief.

Discontinue meten
BLN-Schuttevaer maakt zich hard om linksom of rechtsom de toegang tot de haven van Rotterdam toch te realiseren met bestaande (aangepaste) motoren. Daarom heeft Koninklijke BLN-Schuttevaer in de nu te onderhandelen Green Deal Binnenvaart het continue ‘meten aan de pijp’ laten aanpassen in ‘metingen aan de pijp’. Dit houdt in dat meten op basis van vast te stellen normen en meetmethodieken ook periodiek uitgevoerd kunnen worden. ‘Een APK op de emissie zogezegd. Het COBALD-traject heeft technisch aangetoond dat er zeker kansen zijn om het meten van emissies in de praktijk te gebruiken voor monitoring en signalering we willen ook dat in de toekomst verder uitwerken.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.