Betere perspectieven voor nieuwbouwschip

ZOETERMEER De perspectieven voor nieuwbouwschepen zijn de afgelopen jaren verbeterd als gevolg van lagere rentelasten. Deze liggen momenteel op een zeer laag niveau en dit drukt de kapitaallasten, een van de grootste kostenposten van nieuwbouwschepen. Deze conclusie volgt uit de kostenrapportages voor de binnenvaart die recent zijn geactualiseerd door Panteia in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart.

Tegen het voordeel van de lage rente staat het nadeel van de lage olieprijzen. Hierdoor verslechtert volgens Panteia de business-case voor nieuwbouwschepen. Deze schepen kunnen slechts in beperkte mate profiteren van de voordelen ten aanzien van modernere motortechnieken, efficiëntere schroefaandrijving en een betere hydrodynamische vormgeving van het schip.

Hogere kostprijs
Voor 2015 en 2016 constateren de onderzoekers dat nieuwbouwschepen nog altijd een hogere kostprijs laten zien dan de bestaande schepen. In 2015 ligt de kostprijs voor een nieuwbouwschip van 80 à 86 meter 6,3% hoger dan bestaande schepen, bij een continue exploitatie van het nieuwbouwschip. Bij schepen van circa 70 meter ligt de kostprijs circa 7,7% hoger. Bij Kempenaars ligt de kostprijs van nieuwbouwschepen maar liefst 39,3% hoger dan bestaande schepen. Nieuwbouw in deze klasse lijkt dan ook niet opportuun. Het versoberen van bedieningstijden door Rijkswaterstaat maken het echter moeilijker om een nieuwbouwschip voor zand- en grindvervoer in de continuvaart te exploiteren.

Lagere kostprijs
Binnenvaartondernemers kregen in 2015 te maken met een aanmerkelijk lagere kostprijs dan een jaar eerder. Dit was vooral het gevolg van de lagere brandstofprijzen. Het is het derde opeenvolgende jaar waarin onderzoeksbureau Panteia een kostendaling rapporteert. Voor het komende jaar wordt echter een stabilisatie verwacht van het kostenniveau in 2015. Voor alle categorieën schepen blijven de kosten min of meer gelijk.

kostprijsBij een gelijkblijvende inzetbaarheid van de schepen, varieert de kostendaling in 2015 tussen de 3,0% en 10,3% ten opzichte van 2014. De achterliggende kostenstructuur is bepalend voor de mate van de kostendaling. De grootste daling in de kosten is te zien bij kapitaalintensieve schepen (nieuwbouwtankers, grote droge lading schepen) en de schepen die relatief veel vaaruren maken (continuevaart), waarbij het aandeel brandstofkosten in de totale exploitatiekosten groot is (bijvoorbeeld in de tankvaart en de duwvaart).

Daar waar kostencomponenten als rentelasten  (-8,9%) en de brandstofprijzen (-19,2%) daalden, stegen andere kostencomponenten beperkt. De toenemende bedrijvigheid in de binnenvaart zorgde er voor dat de reparatie- en onderhoudskosten met 1,5% stegen. Ook werd de factor arbeid duurder in 2015: deze kostencomponent steeg met 0,8%. De waarde van de schepen bleef gelijk, en bij een gelijkblijvende verzekeringspremie resulteerde dit in een stabilisatie van de verzekeringskosten.

Vooruitblik
In 2016 wordt een stabilisatie verwacht van de exploitatiekosten: de kostenindex varieert, afhankelijk van het type schip, tussen de -1,0% en +1,0%, afhankelijk van het type reis en type schip. Schepen met veel vaaruren zullen profiteren van de lagere brandstofkosten, maar daarentegen staan stijgende kosten als gevolg van hogere arbeids- en onderhoudskosten. Ook blijven de kapitaalkosten dalen als gevolg van de lagere rentes (-7,9%). Wanneer de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, dan wordt een kostenontwikkeling verwacht van -0,5% tot +1,5%. 

Op basis van de raming van het Centraal Planbureau (CPB) wordt in 2016 een daling van de gasolieprijs met 1,9% verwacht ten opzichte van 2015. Echter, de component ‘brandstofkosten’ is behoorlijk onvoorspelbaar en is sterk afhankelijk van de omstandigheden die de wereldwijde oliemarkt bepalen. Zo ligt de actuele brandstofprijs momenteel 30% onder het gemiddelde niveau in 2015.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.