Tag archieven: binnenvaart

Naam Misti blijft na overname behouden

ARNHEM Misti staat in de binnenvaart bekend als scheepswerf en bouwer van solide spudpalen en autokranen. Maar eigenaar Johan Muller verkocht onlangs een deel zijn bedrijf aan Jan Fransen van Fransen Technical Services (FTS). Scheepswerf Misti gaat verder onder de naam Scheepsreparatiebedrijf Arnhem, de naam Misti blijft voor de binnenvaart behouden als leverancier van de bekende spudpalen en autokranen met bijbehorende service.

Matje Fransen, de vader van Jan, begint in 1985 samen met Johan Muller scheepswerf Misti. Als een aantal jaren later het bedrijf begint te groeien, besluit Matje uit het bedrijf te stappen en Fransen Technical Services op te richten. Hij maakt onder meer de besturingskasten voor de autokranen op binnenvaartschepen en verdiept zich in milieutechniek. Zoon Jan besluit aan de HTS elektrotechniek te gaan studeren en gaat in het tweede jaar van zijn studie bij zijn vader in de leer voor panelenbouw voor de binnenvaart. Als zijn vader in 2007 overlijdt, begint Jan bij scheepswerf Misti als elektrotechnicus. Na het behalen van zijn diploma richt hij opnieuw Fransen Technical Services op. Zo’n tachtig procent van het werk bestaat uit werk voor de binnenvaart, de overige twintig procent uit projecten voor de industrie. Een van de projecten was bijvoorbeeld om het gelijkstroom tractie netwerk van het openbaar vervoer bruikbaar te maken als gelijkstroom distributienetwerk voor allerhande doeleinden. De eerste uitwerking werd een oplader voor elektrische auto’s in Arnhem die wordt gevoed vanuit de bovenleiding van de trolleybussen.

Degelijk ontwerp
Jan Fransen dacht er vorig jaar ook nog aan de hele scheepswerf over te nemen, maar besloot slechts een deel te kopen en de naam Misti te behouden. Het bouwen van spudpalen en kranen is hiermee een van de belangrijkste werkzaamheden van het nieuwe Misti.

De hal waarin Fransen Misti voortzet, ligt op een steenworp afstand van Scheepsreparatiebedrijf Arnhem, het oude Misti. (Foto Erik van Huizen)

Voor het inbouwen van de spudpalen en de kranen maakt Misti nog steeds gebruik van de scheepswerf die even verderop ligt in de Arnhemse Nieuwe Haven. In het eigen pand dat in februari van dit jaar werd betrokken, zijn de tien medewerkers dan ook druk aan het lassen en verven. ‘Iedereen in de binnenvaart kent Misti’, vertelt Fransen. ‘We leveren goede spullen en hoeven verder maar weinig reclame te maken. Dat komt ook vanwege het degelijke ontwerp. Alles is heel zwaar gebouwd, liever een millimeter staal teveel dan te weinig. Zo kan een autokraan van ons met een capaciteit van twee ton makkelijk worden opgewaardeerd naar een van 2,5 ton. Er zijn dan alleen een nieuwe lier en cilinders nodig. Ook zorgt het degelijke ontwerp voor minder storingen. Ze kunnen makkelijk tien jaar mee zonder serieus onderhoud.’

Groter en zwaarder
Volgens Fransen is de afgelopen jaren weinig veranderd aan de kranen en de spudpalen die bij Misti worden gebouwd. ‘Je ziet wel dat de kranen steeds groter, zwaarder en complexer worden. We leveren bijvoorbeeld nu ook al kranen met een lengte van 32 meter. Ook maken we steeds vaker kranen voor speciale toepassingen, zoals bijvoorbeeld een bunkergiek voor LNG. Omdat LNG onder hoge druk en grote kou wordt opgeslagen, moeten deze kranen explosieveilig zijn.’ Fransen verwacht dat het gebruik van autokranen aan boord van binnenvaartschepen de komende tien jaar wel eens minder populair kan gaan worden als het bezit van auto’s niet meer vanzelfsprekend is maar auto’s meer worden gedeeld en geleend.

Het bouwen van spudpalen en kranen is een van de belangrijkste werkzaamheden van het nieuwe Misti. (Foto Erik van Huizen)

Wat betreft de productie van spudpalen, is Misti vooral bezig met het terugbrengen van de inbouwtijd aan boord van de binnenvaartschepen. Dat gebeurt door de spudpalen beter in te meten, met het nauwkeurig lasersnijden van het metaal en het maken van een 3D model, een betere engineering dus. Op deze manier heeft Fransen de inbouwtijd van een spudpaal al terug weten te brengen van zeven naar vier dagen per paal.
Overigens zijn de spudpalen ook al voorbereid op autonoom en elektrisch varen. ‘We kunnen de spudpalen volledig elektrisch uitvoeren zodat ze op accu’s kunnen werken.’

Fransen denkt als elektrotechnicus dat het snel kan gaan met autonoom varen in de binnenvaart, maar ziet ook uitdagingen. ‘Op de weg kan het wellicht makkelijk, maar de binnenvaart is op de vaarwegen dynamischer. Maar ik zou niet weten waarom we dit zouden gaan doen, de kosten zijn waarschijnlijk hoger dan de baten. Ik verwacht dat er altijd iemand aan boord blijft, net als bij een vliegtuig, maar dat een matroos misschien niet meer nodig is.’

Walstroom
Een van de eerste grote projecten voor FTS in 2013 was het ontwikkelen van een plan voor walstroom voor de nieuw aangelegde kade in de haven van Arnhem. Maar de gemeente besluit een adviesbureau in te huren die volgens Fransen onvoldoende verstand heeft van de binnenvaart. ‘Het project is daardoor misgegaan’, vertelt Fransen. ‘De voorzieningen voor de walstroom werken nu allemaal niet optimaal. Het is niet praktisch en de stroom slaat er vaak uit. Ook is er geen goede service. Daardoor belandt de binnenvaartschipper bij problemen met de walstroom vaak tussen de wal en het schip. Want er zijn twee belangrijke punten bij walstroom. Er moet een actieve exploitant zijn waarbij de schippers met vragen terecht kan. Deze exploitant moet de schipper dus als klant zien. Verder moet de prijs van de walstroom goedkoper zijn dan de gasolie aan boord. Dat is in Arnhem allebei niet goed gegaan.’

24/7
Maar Fransen laat zich niet ontmoedigen en begint deze zomer op eigen initiatief en op eigen kosten in de Nieuwe Haven een nieuw project met walstroom voor onder meer de riviercruiseschepen die daar jaarlijks overwinteren. Deze schepen liggen dan vaak zeven breed in de haven. ‘Wij zijn hiermee het eerste particuliere bedrijf dat in Nederland samen met lokale partijen een installatie voor walstroom gaat aanleggen en exploiteren. Wij denken te weten hoe het moet om het commercieel aantrekkelijk te maken. Hiervoor hebben we Walvoorzieningen Nederland opgericht, een servicegerichte organisatie met elektrotechnische en binnenvaartkennis. Hiermee bieden we de elektra als eerste goedkoper aan dan diesel. Ook zijn we 24 uur per dag en zeven dagen in de week bereikbaar is er bij problemen altijd iemand binnen maximaal 15 minuten ter plaatse.’

Fransen heeft ook gedacht aan het veelgehoorde commentaar vanuit de binnenvaart dat walstroom alleen maar schoner is als de stroom ook schoon wordt opgewekt. Op een nabij gelegen terrein komen zonnepanelen te staan met een capaciteit van tien megawatt en vier windmolens. ‘Wij nemen de stroom hiervan af. Ook gaan we voorzieningen maken zodat accu’s met deze stroom opgeladen kunnen worden en komt er een voorziening voor het snelladen van schepen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Kolenaanvoer daalt

DEN HAAG De aanvoer van kolen in de Nederlandse zeehavens daalde in 2017 met bijna 7 procent naar 50 miljoen ton. De kolenoverslag nam voor het derde jaar op rij af. De binnenvaart is met een aandeel van 78% de belangrijkste speler in het internationale kolentransport.

Het aandeel van de trein in het internationale kolentransport daalde vorig jaar tot 22 procent. In 2016 ging nog meer dan een kwart van de uitgevoerde kolen via het spoor.
Van al het internationale goederenvervoer via de binnenvaart bestaat 20 procent uit het transport van kolen. Bij het spoor is het aandeel kolen 30 procent van het totaal vervoerde gewicht met het buitenland als bestemming. In 2016 lag dit aandeel nog op ruim 34 procent.
Voor de Nederlandse markt hoeft maar een klein deel van de aangevoerde kolen verder te worden getransporteerd, aangezien de staalindustrie en de meeste kolencentrales in de havengebieden liggen. Alleen de kolencentrale in Geertruidenberg wordt via de binnenvaart bevoorraad.

Belangrijk
Voor de Nederlandse havens vormen kolen een belangrijk deel van de totale jaarlijkse goederenaanvoer. Van de totale goederenaanvoer via zee is een achtste deel kolen. In de haven van Amsterdam was de aanvoer van kolen in 2017 bijna 30 procent van de hoeveelheid geloste goederen. Een kwart van de hier aangevoerde kolen is bestemd voor Velsen en IJmuiden.
In Rotterdam bestaat 8 procent van de totale aanvoer van goederen uit kolen. De kolenoverslag in Rotterdam is in 2017 met 11 procent afgenomen vergeleken met een jaar eerder.

Van alle in Nederlandse havens aangevoerde kolen is het grootste deel bestemd voor doorvoer naar Duitsland. In 2017 was ongeveer 30 procent bestemd voor de Nederlandse kolencentrales en staalindustrie. Het verbruik van kolen is in deze industrieën in 2017 met 10 procent gedaald. Op de Rotterdamse Maasvlakte werden in 2017 twee kolencentrales gesloten.

Herkomst
In 2017 werd ruim 50 miljoen ton kolen aangevoerd in Nederlandse havens. De grootste leveranciers zijn Rusland, de Verenigde Staten, Colombia en Australië, samen goed voor 80 procent van alle aangevoerde kolen. In 2017 heeft Rusland de plaats van Colombia als grootste leverancier van steenkolen overgenomen. In vergelijking met 2016 daalde de aanvoer uit Colombia vorig jaar met bijna 43 procent, sinds 2011 is de aanvoer met bijna 10 miljoen ton afgenomen. De import van kolen uit Rusland steeg in die periode juist met 350 procent. De hoeveelheid kolen uit de Verenigde Staten en Australië bleef vrij constant in de afgelopen jaren. De kolenaanvoer uit Zuid-Afrika piekte in 2014 met een aandeel van 17 procent en ligt nu met 7 procent weer op het niveau van 2011.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Omzet binnenvaart daalt

DEN HAAG De binnenvaart heeft in het eerste kwartaal van dit jaar de omzet met bijna 2% zien dalen. In het laatste kwartaal van vorig jaar daalde de omzet ook al. Dat blijkt uit recente kwartaalcijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).

Volgens het CBS had de binnenvaartschipper in het eerste kwartaal te maken met perioden van hoog water, waardoor ze met aangepaste snelheden moesten varen in verband met golfslag. ‘Er waren zelfs vaarverboden op gedeeltes van rivieren. Tezamen met de vrachtprijzen die onder druk stonden, daalde de omzet met bijna 2%.’
De zeevaart wist de omzetstijgingen van voorgaande kwartalen niet te continueren. De omzet daalde met ruim 5%.

3,8% meer
Ondanks de omzetdalingen in het vervoer over water, steeg de omzet in de totale transportsector in het eerste kwartaal van 2018 met 3,8%. Het was het vijfde kwartaal op rij dat de omzet duidelijk hoger was dan een jaar eerder.
Het wegvervoer, de grootste bedrijfstak in de transportsector, had met een toename van 5,2% een groot aandeel in de totale stijging van de omzet. Er werd niet alleen meer vervoerd, ook de gestegen vrachtprijzen droegen bij aan de toename. De opslagbedrijven behaalden met een stijging van 9,7% de grootste stijger. De luchtvaart en de expediteurs, zetten met stijgingen van respectievelijk 5,3% en 4,6% de opgaande lijn van vorig jaar voort.

Positief gestemd
De bedrijven in de transportsector zijn overwegend positief gestemd over het komende kwartaal. Bijna 30 procent van de bedrijven denkt dat de omzet zal toenemen; slechts 3% voorziet een omzetdaling. Bij de vervoerders over water denkt bijna 24% van de ondernemers in het komende kwartaal meer om te zetten. Bijna 72% verwacht dat de omzet gelijk blijft.
Een zelfde beeld is te zien bij de personeelssterkte. Bijna een kwart van de bedrijven denkt met meer personeel aan de slag te gaan. De bedrijven in de transportsector zijn in toenemende mate op zoek naar personeel. Aan het eind van het eerste kwartaal waren er 10,6 duizend openstaande vacatures in de transportsector, ruim 3 duizend meer dan een jaar eerder.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Kamer stemt in met binnenvaartmoties

DEN HAAG De Tweede Kamer heeft ingestemd met de moties die werden ingediend tijdens het algemeen overleg Maritiem. De motie van Matthijs Sienot (D66) over de bediening van de sluizen werd zelfs unaniem aangenomen.

Sienot vroeg in zijn motie aandacht voor het feit dat stilliggen voor een sluis een veelvoorkomend probleem is voor binnenvaartschippers. Eerder werd daar in een motie ook al aandacht voor gevraagd, en deze werd ook aangenomen, maar daar is weinig mee gebeurd. Omdat het volgens Sienot beter is voor de binnenvaart als de schepen door kunnen varen zonder lange wachttijden bij de sluizen en dat goederentransport over water een duurzame vorm van transport is en het kabinet daarom de binnenvaart wil stimuleren, wilde het Kamerlid dat de regering gaat onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om openingstijden van sluizen in Nederland te verruimen. Volgens de D66’er lijken oplossingen voorhanden te zijn, zoals centrale bediening op afstand. De minister moet de Kamer daar na de zomer over informeren.
Verladersorganisatie evofenedex vindt het aannemen van de motie ‘een goede stap’, maar is ook kritisch. ‘We zien echter in de praktijk dat er vaak te weinig budget is om sluizen vaker te bedienen. Het zou goed zijn wanneer de Kamer dan ook meer geld beschikbaar stelt om de binnenvaart beter te faciliteren.’

CCR-regels
De Kamerleden Roy van Aalst (PVV) en Cem Lacin (SP) vroegen de regering in hun motie om kleine binnenvaartschepen van korter dan 86 meter of met een maximaal laadvermogen van minder dan 1.500 ton, te vrijwaren van de toepassing van de CCR-regels. Volgens de twee wordt de kleine binnenvaart nu afgerekend op CCR-regels die in technisch of economisch opzicht onhaalbaar zijn en daardoor een bedreiging vormen voor een financieel gezonde bedrijfsvoering. GroenLinks, PvdA en de Partij voor de Dieren stemden tegen deze motie.
Verladersorganisatie evofenedex spreekt van een goed signaal dat de Tweede Kamer met deze motie afgeeft en onderschrijft het belang van de kleine binnenvaart. ‘Handels- en productiebedrijven aan kleiner vaarwater of die geen grote hoeveelheden grondstoffen kunnen opslaan, merken nu al steeds vaker een gebrek aan binnenvaartschepen tot 1500 ton. Wanneer het aantal van deze schepen verder afneemt zijn bedrijven genoodzaakt om te verhuizen naar een andere vestigingsplaats of om over te stappen op wegtransport.’

CO2 en MARIN
Cem Lacin diende ook een motie in om als regering in gesprek te gaan met de binnenvaartorganisaties en zich in te spannen om hen aan te laten sluiten bij de Declaration of Nijmegen. In deze overeenkomst werd afgesproken om de CO2-uitstoot van de binnenvaart tot 2030 met 20% te verminderen. Behalve het EICB waren er echter geen binnenvaartorganisaties bij betrokken. Maar volgens Lacin zijn de binnenvaartschippers een onmisbare schakel bij het verduurzamen van de binnenvaart. Uiteindelijk stemden de PVV en Forum voor Democratie tegen deze motie.

Matthijs Sienot (D66) en Remco Dijkstra (VVD) verzochten de regering in hun motie om in samenwerking met een kennisinstituut als MARIN onderzoek te doen naar rendabele, onderscheidende en duurzame concepten voor bestaande en nieuwe schepen in de binnenvaart. ‘Er komen veel nieuwe regels op de binnenvaartsector af en schippers hebben beperkte investeringsruimte om aan de nieuwe richtlijnen te voldoen. Een toegepast kennisinstituut als het MARIN kan de sector helpen om onderscheidende concepten te ontwikkelen die de concurrentiepositie van de binnenvaart versterken.’
Alleen Forum voor Democratie stemde tegen. (Op de foto Cem Lacin van de SP/Foto Erik van Huizen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

NPRC in zee met SWT voor duurzamere binnenvaart

ROTTERDAM De Stichting Water Transport (SWT) en de NPRC hebben dinsdag 4 juni een samenwerkingsconvenant ondertekend om een impuls te geven aan de verduurzaming van de binnenvaart. Met deze samenwerking krijgen leden van de NPRC de mogelijkheid een kredietfaciliteit aan te gaan voor nieuwe investeringen. Dit moet een bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van duurzame supply chains over de Europese binnenwateren.

De SWT is een maatschappelijk investeerder die is voortgekomen uit de particuliere binnenvaart. SWT beheert een beleggingsportefeuille, waarbij opbrengsten uit beleggingen worden ingezet ter versterking van de particuliere binnenvaart.
Leden van de NPRC krijgen rentekorting voor groene ontwikkelingen en investeringen in schepen kleiner dan 86 meter. Naast duurzaamheid is het ‘kleine schip’ volgens directeur Stefan Meeusen een belangrijk speerpunt in de strategie van de NPRC. ‘Veel verladers hebben groot belang bij het voortbestaan van een betrouwbare en veelzijdige vloot van kleinere schepen. Middels de samenwerking met SWT kunnen we nu concrete ondersteuning bieden en struikelblokken rondom de financiering wegnemen.’

Stuurgroep
Het convenant biedt ook de mogelijkheid om binnen de coöperatie op grotere schaal concrete stappen te zetten in de vermindering van uitstoot van de binnenvaart. Daarvoor in binnen de NPRC een stuurgroep samengesteld onder leiding van Frank Ex voor verdere vergroening van de binnenvaart. Frank Ex is econoom en oud-adviseur van de Rabobank. Hij is betrokken bij initiatieven rond de introductie van waterstof bij de aandrijving van transportmiddelen. De stuurgroep wordt bijgestaan door Kees de Vries als adviseur vergroening binnenvaart.

Impasse doorbreken
Speerpunt is verladers en leden bij te staan in financiering en keuzen voor vergroeningsopties. Op korte termijn werkt de stuurgroep in overleg met verladers en overheden aan concrete vergroeningsinitiatieven met schepen. Het convenant moet de impasse doorbreken waarbij vraag en aanbod naar vergroening tussen individuele binnenvaartondernemer en verlader elkaar niet vinden. Ook dient het een versnelling teweeg te brengen in een tijd dat financiële instellingen terughoudend zijn in hun kredietverstrekking.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

CCT neemt Nedcargo Multimodal over

MOERDIJK Combined Cargo Terminals (CCT) neemt Nedcargo Multimodal over. De overname betreft Alpherium, de binnenvaartcontainerterminal in Alphen aan den Rijn, de binnenvaartschepen For Ever, Gouwenaar2 en Gouwenaar3 en Nedcargo Container Barging (NCCB).

Als onderdeel van CCT blijft Alpherium zich volledig richten op het aanbieden van betrouwbare en duurzame transportoplossingen van en naar de zeehavens van Rotterdam en Antwerpen via de binnenvaart.
Met een overslagcapaciteit van 200.000 TEU en een oppervlakte van 54.000 m2 is Alpherium uitgegroeid tot een van de grootste binnenvaartcontainerterminals in Nederland. Alpherium verzorgt voor Heineken de complete logistiek van export containers vanaf de brouwerij in Zoeterwoude naar de zeehavens.
NCCB verzorgt containerbinnenvaartdiensten binnen de Rotterdamse haven, en tussen Rotterdam en Antwerpen en verschillende binnenvaartterminals in Nederland. In 2017 vervoerde NCCB ruim 284.000 TEU.

Core business
Diederik Antvelink, directeur van de Nedcargo Group, staat CCT als adviseur bij na de overname. ‘De verkoop van de Nedcargo Multimodal activiteiten aan CCT biedt ons de mogelijkheid om ons volledig te richten op onze core business van logistiek en forwarding voor de markt van voedingsmiddelen, dranken en retailgoederen in de Benelux. Het huidige managementteam dat verantwoordelijk is voor de Multimodal activiteiten zal meegaan in de overname en zo zorgdragen voor een naadloze overgang zonder negatieve impact voor onze klanten.’

Heel blij
Directeur Luc Smits van CCT meldt ‘heel blij’ te zijn met de overname van Alpherium en Nedcargo Container Barging. ‘Deze overname draagt bij aan onze strategie om CCT te laten uitgroeien tot een leidende inland terminal speler op meerdere locaties in Nederland. We zijn opgetogen over de mogelijkheden die dit biedt om onze klanten nog meer flexibiliteit en duurzame transportoplossingen te bieden.’ (Op de foto Diederik Antvelink/Foto Erik van Huizen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Nieuwbouw van binnenvaartschepen stijgt met ruim 30%

ROTTERDAM De nieuwbouw van het aantal lading vervoerende binnenvaartschepen is vorig jaar met ruim 30 procent gestegen. In 2016 werden nog 35 schepen gebouwd, vorig jaar waren dat er 46. Het aantal contracten voor nieuwe schepen steeg van 33 naar 76 stuks. Dit blijkt uit het sectorjaarverslag 2017 van Netherlands Maritime Technology (NMT).

Van het totaal aantal nieuw gebouwde binnenvaartschepen, ligt het aandeel nieuwbouw tankers op zo’n 60 procent. De tankvaart blijft hiermee volgens NMT de toon zetten. ‘En bij alle nieuwbouwschepen worden volop innovatieve technieken toegepast zodat er steeds efficiënter gevaren kan worden met zo min mogelijk brandstof en uitstoot. De technische ontwikkelingen gaan erg snel, er komen zelfs binnenvaartschepen aan die volledig elektrisch gaan varen.’

Het stijgende aantal nieuwe binnenvaartschepen leidde overigens wel tot oplopende levertijden van casco’s uit Oost Europa waardoor volgens NMT nu zelfs weer binnenvaartcasco’s in Nederland worden gebouwd.

Reparatie
De binnenvaart liet vorig jaar ook weer volop repareren. Tijdens de reguliere werfbeurten wordt weer wat meer onderhoudswerk verricht dan een paar jaar geleden. Het is dus over de hele linie te merken dat het weer beter gaat in de binnenvaart. In de binnenvaart heerst wel veel onzekerheid over de aankomende strenge emissie-eisen en de sector beraadt zich dan ook over welke maatregelen ze moet nemen om de positie van meest duurzame vervoersmodaliteit te behouden. Er staat volgens NMT daardoor veel te gebeuren de komende jaren.

Passagiersvaart
Bij de passagiersschepen steeg het aantal opgeleverde schepen licht van 11 stuks in 2016 naar 15 stuks in 2017. De orderintake daalde daarentegen van 16 schepen in 2016 naar slechts 5 schepen in 2017. NMT maakt hier wel een kanttekening bij. ‘De vooruitzichten in het segment van de rivercruises zijn wat positiever dan de orderintake aangeeft. Dat geldt met name voor het luxe type schepen dat in Nederland wordt gebouwd.
De bouw van veerboten laat een stabiele ontwikkeling zien van vijf opgeleverde schepen en een orderintake van zes stuks in 2017.

Overige vaartuigen
In het segment van de niet-ladingvervoerende schepen, zoals werkschepen, sleep- en duwboten, patrouilleboten, pontons en klein baggermaterieel, werden vorig jaar 84 schepen opgeleverd, 20 meer dan in 2016. Dit wordt veroorzaakt door een opleving van de bouw van klein baggermaterieel. Daarvan werden er 54 opgeleverd, tegenover 20 in 2016.
Ook de orderintake van klein baggermaterieel is goed te noemen met 58 stuks, een fors aandeel in het totale aantal van 93 schepen in dit segment. De totale orderintake van 93 schepen in 2017 ligt ruim boven de 65 stuks van 2016. Binnen dit segment zitten de sleep- en duwboten in de hoek waar de klappen vallen met slechts 4 opleveringen in 2017 en geen nieuwe orders. De breder inzetbare bedrijfsvaartuigen laten met 26 opleveringen en een orderintake van 34 schepen in 2017 betere getallen zien. In zijn totaliteit heeft dit segment een goed jaar gehad in 2017.  (Illustratie: Omega Design Druten)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

Scheepsinterieur is voor Willemsen core business

HUISSEN In de grote hal van Willemsen Interieurbouw in Huissen zijn tientallen meubelmakers in de weer om de interieurs van hotelpassagiersschepen en binnenvaartschepen op tijd af te krijgen. Want de interieurbouwer heeft het druk, en de deadlines moeten altijd worden gehaald. De uitdaging is nu het aantrekken van personeel, want vakmensen zijn erg moeilijk te krijgen. ‘Als ik deze maand 25 man kon aannemen, zou ik het zo doen’, vertelt directeur eigenaar Toine Willemsen.

De geschiedenis van Willemsen Interieurbouw gaat terug tot 1938. De opa van Willemsen, die drie zoons had, begon toen in het Gelderse Hulhuizen aan de Waal bij Gendt een timmerbedrijf. Dat was toen nog op het terrein van scheepswerf Vahali. Een paar jaar later verhuisde het bedrijf naar Gendt, ongeveer twee kilometer verderop. ‘Het is al die tijd een kleinschalig scheepstimmerbedrijf gebleven, met in de goede tijden maximaal tien medewerkers’, vertelt Willemsen die op de MTS de opleiding scheepsbeschieter volgde en zeven jaar lang in de avonduren een opleiding binnenhuisarchitectuur deed. Begin jaren tachtig kwam hij in het bedrijf. ‘Toen was er eigenlijk bijna niets te doen. De drie broers waren daar samen met twee medewerkers aan het werk in een halletje van 13 x 18 meter. Ze hadden twee opdrachtgevers. Ze werkten voor scheepswerf Gelria in Nijmegen en deden onderhoudswerk aan schepen van Rijkswaterstaat in Oosterbeek.’

Weer te krap
Om meer werk te krijgen en de mensen aan de gang te houden, belde Willemsen een interieurbouwer die destijds veel werk had. ‘Zo kregen we onze eerste interieurklus, dat was de Rabobank in Doetinchem. Omdat het best wel goed ging, heb ik in 1985 een halletje bijgebouwd. In 1988 kocht ik de aandelen van mijn vader over, de andere twee broers waren inmiddels uitgekocht. Met de scheepsbetimmering en de interieurbouw ging het zo goed, dat ik twee jaar later alles heb afgebroken en een nieuwe hal heb gebouwd van 1500 vierkante meter. We gingen zo langzamerhand ook steeds meer landelijk werken. Want in die tijd had elke scheepswerf nog een timmerwerkplaats, maar de werven stootten deze vanwege het gebrek aan continuïteit steeds vaker af. Wij namen dat werk dan van de werf over. Mijn vader keek nog wel een tijd mee, maar hij overleed in 1991 op jonge leeftijd. Vanaf die tijd stond ik er alleen voor en moest ik het allemaal in mijn eentje zien te redden. Uiteindelijk ging dat goed.’

De omzet van Willemsen Interieurbouw bestaat voor 70% uit het maken van interieurs voor hotelpassagiersschepen. (Foto Erik van Huizen)

In 2003 verhuisde Willemsen met het bedrijf naar Bemmel. Het betimmeren van schepen breidde steeds verder uit en de interieurbouw stabiliseerde zich. ‘In die tijd deden we voor 70% aan scheepsbetimmering en 30% aan interieurbouw. Op de locatie in Bemmel hebben we weer uitgebreid tot 3500 vierkante meter. In 2007 bleek dat ook te krap. Ik heb toen onze huidige bestaande hal in Huissen gekocht. In de loop van de jaren hebben we ook hier uitgebreid, zodat de totale grootte van het bedrijf nu 20.000 vierkante meter is.’

Schepen is core business
Inmiddels telt het bedrijf van Willemsen ruim 130 medewerkers. Voor de buitendienst leent Willemsen afhankelijk van de behoefte, nog eens 50 tot 100 man in. Van het werk bestaat 90% uit het betimmeren van schepen. En van de omzet bestaat 70% uit het maken van interieurs voor hotelpassagiersschepen. Ieder jaar wordt voor zeven tot acht van deze schepen het complete interieur gemaakt. Daarnaast maakt Willemsen ieder jaar voor 25 tot 30 binnenvaartschepen het interieur, en in mindere mate voor de jachtbouw en speciale vaartuigen zoals veerponten.
Onlangs haalde Willemsen nog het contract binnen om het interieur te verzorgen voor de woning en de stuurhut van de nieuwe elektrische containerschepen van Port Liner. In eerste instantie gaat het om vijf schepen, met een optie op nog eens vijf van deze schepen.

Willemsen ziet weinig verschil tussen het leveren van een interieur voor de binnenvaart of de cruisevaart. ‘Het verschil is de massa. Op een binnenvaartschip maak je vier tot vijf slaapkamers, op een hotelpassagiersschip maak je ongeveer 100 hotelkamers. En het interieur is in de riviercruisevaart misschien nog wel belangrijker dan in de binnenvaart. Want aan boord van de hotelpassagiersschepen zijn twee dingen heel erg belangrijk. Dat is het interieur waarin de gasten vertoeven en de service aan boord. Die zaken bepalen de sfeer aan boord.’

Mock-ups
Voor de hotelpassagiersschepen verzorgt Willemsen het interieur door het project compleet aan te nemen. Subcontractors leveren de zaken die de interieurbouwer zelf niet doet, zoals de isolatie, egalisatievloeren, tegelwerk, behang, systeemwanden, plafonds en stoffering. ‘Eigenlijk regelen we alles voor de werf, maar we doen geen techniek. We zorgen wel voor alle voorzieningen daarvoor, bijvoorbeeld de uitsparingen die nodig zijn in het interieur. Ook ontwerpen we niet. Dat doen de architecten van de rederijen. We werken voor de scheepswerf, maar hebben een nauw contact met de rederijen. Zo krijgen wij de ontwerptekeningen van de architect van de rederij. Onze werkvoorbereiders werken deze tekeningen technisch uit, zij maken de productietekeningen. We produceren in eigen huis alle meubels en betimmeringen en onze eigen mensen monteren dit dan vervolgens aan boord.’

Rederijen kunnen mock-ups van hun cabines live bekijken in Huissen. (Foto Erik van Huizen)

Een van de trends in de riviercruisevaart is dat de cabines steeds groter en luxer worden. Dat is ook te zien in de zogenoemde mock-ups die Willemsen van iedere hotelkamer van een project maakt. Deze modellen worden specifiek voor de klanten gemaakt en de verscheidenheid is dan ook groot. Van druk tot rustig, van pasteltinten tot felle kleuren. ‘Wij hebben wereldwijde klanten. Deze komen bijvoorbeeld uit Azië, Rusland of de Verenigde Staten naar Huissen om de cabines te bekijken. Ze maken dan veelal ook alvast foto’s voor in de brochures.’

Deadline is heilig
Een van de belangrijkste zaken in de interieurbouw voor schepen is het halen van de deadline. ‘Niet alleen de prijs en de kwaliteit zijn belangrijk, maar wij moeten een schip echt op tijd opleveren. In het hele proces kan er van alles gebeuren, het casco kan te laat komen of de techniek levert vertraging op, maar de einddatum blijft gewoon staan. Omdat wij aan het einde zitten, levert dat best wel een druk op, ook op onze subcontractors. Het spant er echt wel eens om. Daarom werken we ook met een vast team van subcontractors die weliswaar al het werk krijgen, maar er ook voor moeten zorgen dat het werk op tijd klaar is. Daarvoor moeten we de planning heel erg goed in de gaten blijven houden en zonodig bijsturen. Omdat we al jaren voor dezelfde scheepswerven werken, hebben we een naam opgebouwd als betrouwbare partner en die moeten we hoog zien te houden.’

In de eigen spuiterij zijn medewerkers bezig met de laatste handelingen aan onderdelen van een nieuw interieur. (Foto Erik van Huizen)

Het halen voor de deadline is voor zowel de binnenvaart als de riviercruisevaart belangrijk. ‘In de binnenvaart is het belangrijk omdat diegene die veel heeft geïnvesteerd, ook snel wil gaan varen. Maar als het één of twee weken later wordt, dan zij het zo. Dat is anders voor de hotelpassagiersschepen. Daar zijn vaak al reizen voor geboekt. De gasten staan gewoon op die datum op de wal en moeten aan boord. Daarom zitten er flinke claims op als we niet op tijd leveren.’

Vakmensen tekort
Net als andere bedrijven waar vakmensen werken, is het ook voor Willemsen moeilijk om aan voldoende personeel te komen. In de crisistijd lukte dat nog wel. Het bedrijf had geen last van de slechte economische omstandigheden en bleef groeien. En ook de komende jaren zien er volgens Willemsen rooskleurig uit. ‘Het grootste probleem hadden we de afgelopen twee jaar. Er zijn toen vijftien medewerkers vertrokken, vijf door natuurlijk verloop en tien zijn vertrokken naar andere bedrijven. Veel van deze werknemers waren in de crisistijd bij ons komen werken. Ze kwamen toen vanuit een veel grotere regio naar ons toe en hebben nu besloten dichter bij huis te gaan werken. Daar kan je zelfs met goede condities in je bedrijf niet tegenop. We hebben inmiddels vijf van deze vacatures opgevuld, maar we staan er dus nog steeds tien in de min. We zoeken daarom nog steeds meubelmakers, montagemedewerkers, spuiters en mensen voor de werkvoorbereiding.’

Veel werk in de interieurbouw is nog steeds handwerk en volgens Willemsen blijft dat ook wel zo. (Foto Erik van Huizen)

Willemsen zegt er van alles aan te doen om nieuwe mensen binnen te halen en doet zijn uiterste best om de bestaande medewerkers te behouden. ‘Behalve in Nederland zijn we nu ook net over de Duitse grens mensen aan het werven. Ook leiden we zelf mensen op en hopen dan dat ze bij ons blijven werken. Verder hebben we op eigen initiatief de salarisschalen aangepast. We betaalden al ver boven de CAO, maar hiermee proberen we te voorkomen dat mensen verdwijnen naar andere bedrijven. Maar je moet er ook mee oppassen. Want het tekort aan vakmensen drijft de prijs op en maakt je product uiteindelijk toch weer een beetje duurder.’

En dat de vakmensen ook in de toekomst nodig blijven, daarvan is Willemsen overtuigd. ‘We zijn al redelijk geautomatiseerd, de standaard kasten worden al automatisch gemaakt, maar het werk van de meubelmaker blijft bestaan. Er blijft toch veel handwerk. En dat is over 25 jaar nog steeds zo.’

De producten die gereed zijn, staan in een nieuwe hal te wachten op transport. Eigen medewerkers installeren vervolgens de interieurs. (Foto Erik van Huizen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

CCR vraagt tankvaart snel EDI account aan te maken

STRAATSBURG De Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) vraagt de tankvaart zo spoedig mogelijk een EDI account aan te maken om met ingang van 1 december te kunnen voldoen aan de elektronische meldplicht. Momenteel hebben 500
van de 1600 tankschepen die in het stroomgebied van de Rijn varen zich geregistreerd.

Haast is geboden omdat Rijkswaterstaat per maand maximaal 200 nieuwe aanvragen in behandeling kan nemen. ‘We nodig de 1100 tankschepen die deze formaliteit nog niet hebben vervuld zo spoedig mogelijk hiertoe over te gaan’, meldt de CCR. ‘Bij voorkeur ruim voor de deadline van 1 december. Alleen op deze wijze kan worden gewaarborgd dat elke aanvraag binnen de gestelde tijd en zonder last-minute bottlenecks kan worden verwerkt.’

EDI-account
De CCR besloot vorig jaar mei dat alle schepen en samenstellen waarvan ten minste één schip is bestemd voor het vervoer van goederen in vaste tanks, met ingang van 1 december 2018 onder de elektronische meldplicht vallen. De betrokken schepen moeten voor die datum van inwerkingtreding een EDI-account aanmaken bij de Rijkswaterstaat. Dit account is nodig om vanaf een applicatie elektronische rapporten te kunnen sturen naar de ERINOT-server. Het account is gratis en kan worden aangevraagd op de website www.bics.nl.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook

COV vraagt minister vele stremmingen Weurt snel op te lossen

NIJMEGEN Het Centraal Overleg Vaarwegen (COV) heeft bij minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat haar ernstige zorgen geuit over de situatie bij Weurt. Sinds enkele jaren ondervindt de binnenvaart regelmatig hinder van herstelwerkzaamheden door achterstallig onderhoud aan de sluizen bij Weurt.

In de eerste vier maanden van dit jaar zijn er al tientallen stremmingen en/of beperkingen bij het sluizencomplex geweest. De sluis verkeert in zijn geheel in slechte staat en er spelen tal van problemen. Het COV, waarin evofenedex, de Vereniging van Waterbouwers, het CBRB en Koninklijke BLN-Schuttevaer op het gebied van infrastructuur samenwerken, vraagt de minister de situatie in Weurt grondig te onderzoeken, de problemen te inventariseren en deze vervolgens op zo kort mogelijke termijn op te lossen.

Onder druk
Jaarlijks passeren rond de 30.000 vrachtschepen het sluizencomplex. Weurt is een belangrijk knooppunt richting het zuidelijk deel van de Maas. Wordt de doorvaart belemmerd, dan moeten schepen fors omvaren. ‘De bereikbaarheid van de Maasbestemmingen en robuustheid van het systeem staat onder druk door het vele oponthoud’, meldt het COV. ‘Daardoor lopen de binnenvaart en de logistiek economische schade op. Wij vertrouwen erop dat de minister het belang van vervoer over water richting Zuid-Nederland onderkent en voldoende budget heeft gereserveerd om dit soort onverwachte maar urgente situaties aan te pakken, zodat een adequaat vaarwegennetwerk gewaarborgd blijft.’ (Foto Beeldbank Rijkswaterstaat)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.

Volg ons op Twitter en Facebook