Minister wil diversiteit binnenvaartvloot behouden

DEN HAAG Minister Van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat heeft de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) onlangs in een brief gevraagd of er binnen de CCR bereidheid is om tot een oplossing te komen voor de categorie schepen tot 1.500 ton. De schippersvereniging ASV, ondernemersvereniging evofenedex en de Particuliere Transport Coöperatie (PTC) zijn zeer te spreken over de inzet van de minister en de wijze waarop zij de moties uitvoert.

De brief volgde op het unaniem aannemen van twee moties door de Tweede Kamer eind oktober die het kabinet oproept om de kleinschalige binnenvaart te ontzien van een ‘stortvloed aan regels’ vanuit de CCR waar voornamelijk kleine schepen in de praktijk niet aan kunnen voldoen.

Onder voorbehoud van de reacties van haar buitenlandse collega’s, stelt minister Van Nieuwenhuizen voor dat in de CCR-vergadering van november alvast van gedachten wordt gewisseld over mogelijke oplossingen die ervoor kunnen zorgen dat kleine schepen kunnen blijven varen tot het einde van hun technische levensduur. De minister doet de suggestie om een specifieke, eenvoudige hardheidsclausule voor deze afgebakende groep schepen op te stellen, waarbij de bevoegdheid tot toepassing bij de lidstaten komt te liggen in plaats van bij de CCR.

Eisen
Sommige eisen, waaronder geluidseisen, zijn voor bijna geen enkel schip haalbaar. Andere eisen, aan verblijven bijvoorbeeld, zijn praktisch gezien onmogelijk om uit te voeren. Daarnaast zijn de kosten om aan de CCR/CESNI-eisen te voldoen vaak zo hoog dat het niet meer rendabel is om het schip in de vaart te houden. Het gaat om een stapeling van eisen op allerlei vlakken waarbij bestaande schepen aan nieuwbouweisen moeten voldoen. Voor de aantrekkelijkheid van de binnenvaart is het beter wanneer de sector kan investeren in duurzaamheid en innovatie dan in de opeenstapeling van dit soort CCR/CESNI-eisen.

Problematiek
Eerder hebben onder andere de ASV en evofenedex bij de Tweede Kamer en de minister aandacht gevraagd voor deze problematiek. Aangezien ook de CCR zelf laat doorschemeren dat er opnieuw naar de eisen aan verblijven, die in 2035 ingaan, gekeken moet worden, opent dat kansen op een meer reëel eisenpakket waar de diverse scheepstypen aan moeten voldoen.
Bovendien wordt er door diverse landen gesteld dat er een onderscheid moet worden gemaakt tussen de leefruimte op een schip van een particuliere eigenaar (privéwoning) en verblijven voor werknemers (zowel op een schip in particulier eigendom als op een schip van een rederij). Ook wordt er onderkend dat bij de behandeling van deze problematiek nieuwgebouwde schepen en bestaande schepen (ombouw of vervanging van de verblijven) niet over één kam geschoren mogen worden en dat er rekening gehouden moet worden met de verschillende scheepstypes en -afmetingen en de nieuwe exploitatiewijzen. Dit alles geeft volgens de ASV, PTC en evofenedex mogelijkheden en kansen voor het voortbestaan van een complete, diverse binnenvaartvloot.

Grote gevolgen
De binnenvaart wordt volgens verladersorganisatie evofenedex geconfronteerd met een opeenstapeling van technische eisen. ‘Dit zorgt ervoor dat steeds meer kleine schepen uit de vaart gaan wat gevolgen heeft voor handels- en productiebedrijven die voor hun logistiek afhankelijk zijn van dit type schepen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.