DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat is niet van plan om Rijkswaterstaat als vaarwegbeheerder de wettelijke bevoegdheid te geven om bij extreme weersomstandigheden, de binnenvaart plaatselijk, geheel of gedeeltelijk, stil te leggen. De minister reageert hiermee op een van de aanbevelingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) naar aanleiding van de aanvaring met de stuw van Grave. Ook ziet de minister niets in een ‘zwarte doos’ aan boord van binnenvaartschepen die gevaarlijke stoffen vervoeren.
Volgens de minister gaat de regelgeving er vanuit dat de verantwoordelijkheid voor de veiligheid aan boord te allen tijde bij de schipper ligt. ‘De vaarwegbeheerder heeft weliswaar op grond van de Scheepvaartverkeerswet de bevoegdheid om aanwijzingen aan individuele schippers te geven, maar maakt daar, juist omwille van die verantwoordelijkheidsverdeling, zeer terughoudend gebruik van. Een algemene aanwijzing van de vaarwegbeheerder, zoals de OVV voorstelt, zou dit uitgangspunt doorbreken en daarmee ongewenste onduidelijkheid over verantwoordelijkheden creëren. Daarnaast zou een dergelijk verbod ook praktische problemen met zich meebrengen. Zo kunnen weersomstandigheden als mist lokaal soms sterk verschillen, waardoor het lastig is om het gebied en de duur van het verbod adequaat te bepalen. Tot slot is het de vraag, wat verstaan moet worden onder extreme omstandigheden en of dit voor ieder schip gelijk is.’
To a Sustainable Crewing System
Aan andere aanbeveling van de OVV was om het ongeval bij Grave te betrekken bij het onderzoek naar de taakbelasting van bemanningsleden in de binnenvaart, dat in EU-verband plaatsvindt. De Onderzoeksraad vond dat in het onderzoek ook moet worden gekeken naar het langdurig navigeren in omstandigheden van mist of slecht zicht, wat volgens de OVV ‘de taakuitoefening van de roerganger nadelig kan beïnvloeden’. De OVV vroeg zich welke gevolgen dit dient te hebben voor de huidige arbeids- en rusttijden van bemanningsleden in de binnenvaart en de eisen die gesteld worden aan andere bemanningsleden dan de schipper voor de besturing van het schip.
Volgens minister Van Nieuwenhuizen is in het onderzoek dat momenteel plaatsvindt naar de taakbelasting van bemanningsleden in de binnenvaart TASCS (To a Sustainable Crewing System) het weer en de vaarcondities, maar ook andere parameters, onderdeel van de observaties en de analyses. Dit heeft ook betrekking op het navigeren bij mist of slecht zicht, en de navigatie op radar. ‘De planning is dat de resultaten van TASCS in december 2018 worden gepresenteerd. Op basis daarvan zal ik, in overleg met vertegenwoordigers van de EU-binnenvaartbranche en van de betrokken EU-lidstaten, bezien of er wijzigingen nodig zijn van de huidige arbeids- en rusttijden van bemanningsleden in de binnenvaart en de eisen die gesteld worden aan andere bemanningseden dan de schipper voor de besturing van het schip.’
Mochten de resultaten van TASCS niet voldoende handvatten bieden om een en ander te beoordelen, dan gaat de minister in overleg met de EU-binnenvaartbranche en de betrokken EU-lidstaten na of nader onderzoek nodig is.
Geen zwarte doos
De OVV vroeg de minister ook om het initiatief te nemen om bindende afspraken te maken met de binnenvaart- en chemiesector over de omstandigheden waaronder wel of niet wordt doorgevaren met gevaarlijke stoffen op de binnenwateren en over contact met de verlader in geval van incidenten of andere bijzondere omstandigheden. De OVV adviseerde ook schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren over de binnenwateren uit te rusten met een registratiesysteem dat handelingen en gesprekken in het stuurhuis vastlegt, een zogenoemde Voyage Data Recorder.
De minister meldt dat inmiddels vanuit het ministerie van I en W het initiatief is genomen om afspraken te maken met de binnenvaart- en chemiesector. ‘Ten aanzien van de omstandigheden waaronder wel of niet wordt doorgevaren met gevaarlijke stoffen op de binnenwateren en over contact met de verlader in geval van incidenten of andere bijzondere omstandigheden wil ik bindende afspraken met de betrokken sectoren maken. De minister wijst er hierbij wel op een eventueel te nemen maatregel niet mag leiden tot hinder of problemen voor andere EU-landen.
De aanbeveling om schepen die gevaarlijke stoffen vervoeren uit te rusten met een voyage data recorder neem de minister niet over. ‘Preventieve maatregelen zoals bijvoorbeeld het verplicht dubbelwandig zijn van tankers en de toepassing van explosievrije materialen in de ladingzone hebben mijn voorkeur. Dit sluit ook aan bij de internationale inzet. Een voyage data recorder kan niet als zodanig worden beschouwd omdat de waarde van vastgelegde gesprekken en handelingen pas blijkt in onderzoek dat plaatsvindt na een ongeval. Daar komt bij dat gesprekken in het stuurhuis van een binnenschip van een andere aard zijn dan gesprekken in de cockpit van een vliegtuig. Een vliegtuig wordt door twee personen bestuurd. Daarom is hun onderlinge mondelinge communicatie een essentieel onderdeel van hun taak. Een binnenschip wordt door één persoon bestuurd. Communicatie met anderen in het stuurhuis is geen essentieel onderdeel van de taak van de schipper. Er ontstaat dan ook snel spanning in verband met de privacy van de bewoners van het schip.’
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.
Volg ons op Twitter en Facebook