DEN HAAG De afvoer van water in de rivieren Rijn en Maas word in de toekomst lager in de zomer en hoger in de winter. Omdat deze afvoeren elkaar uitmiddelen, is er op jaarbasis gemiddeld vrijwel geen verandering te zien in de afvoer. Maar de afvoeren worden dus wel extremer.
Een en ander blijkt uit de vertaling van de nieuwe klimaatscenario’s voor Nederland van het KNMI, naar het afvoerregime van de Rijn en Maas. Deze klimaatscenario’s lieten zien dat we in de toekomst te maken krijgen met een versnelling van de zeespiegelstijging, een toename van de gemiddelde temperatuur, drogere zomers en nattere winters. Tegelijkertijd nemen de weersextremen toe en kunnen er in de zomer zwaardere buien voorkomen.
Nieuwe inzichten
Deltares, Rijkswaterstaat en het KNMI maakten de vertaalslag naar de afvoerscenario’s voor Rijn en Maas in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Deze leidt tot nieuwe inzichten voor toekomstige afvoeren. Zo leidt de klimaatverandering tot een verdere temperatuurstijging in beide stroomgebieden. Deze kan volgens de scenario’s in 2150 met wel gemiddeld zes graden oplopen. De temperatuurstijging leidt tot een toename in waterverliezen door verdamping. Daarnaast voorziende klimaatscenario’s ook veranderingen in neerslag. Door minder neerslag en hogere verdamping in de stroomgebieden van Rijn en Maas dalen de gemiddelde afvoeren, door stijgende temperaturen in maart tot en met augustus neemt de afvoer van water dan juist toe .
De Rijn
De Rijn wordt deels gevoed uit neerslag die over het gehele stroomgebied valt. Daarnaast is sneeuwsmelt in de Alpen een belangrijke bron. In de wintermaanden wordt de neerslag in de Alpen tijdelijk opgeslagen als sneeuw die vervolgens in het voorjaar en begin van de zomer tot afvoer komt. Met de stijgende temperatuur wordt het sneeuwpak steeds minder dik en minder uitgestrekt. Er komt dan meer neerslag in de winter direct tot afvoer wat op jaarbasis tot hogere winterafvoeren leidt. Ook is er minder aanvoer van smeltwater van sneeuw in het begin van de zomer waardoor de afvoer in de zomer juist afneemt. De gletsjers vormen met name aan het eind van de zomer een bron van water voor de Rijn. De gletsjers nemen echter snel af in volume en zullen tegen het eind van de eeuw nagenoeg verdwenen zijn.
De prognose van alle gematigde en hoge scenario’s wijzen op een toename van de maximale jaarafvoeren van 5% tot 25% in het jaar 2100. Ook de minimale afvoer over zeven dagen, een indicator voor periodes van droogte, zal verder afnemen. De afname varieert tussen de 10% en 30% voor 2100.
De Maas
De Maas wordt grotendeels direct gevoed door neerslag. Enkele weken per jaar ligt er met name in het hogere deel van het stroomgebied (Ardennen) sneeuw. De sneeuw kan voor een tijdelijke verhoging van de afvoer zorgen, maar de invloed is veel geringer dan in de Rijn.
Voor de Maas laten de meeste scenario’s een toename van de jaarlijkse winterafvoer zien. Alle scenario’s tonen een afname van de jaarlijkse zomerafvoer. Dit geldt ook voor de minimale zevendaagse afvoer. De grootste afname van 30% wordt voorzien in 2150.
Grotere opgave
Met het toenemen van variaties en het groter worden van extremen, neemt de opgave voor waterbeheerders toe, zowel in Nederland als in onze buurlanden. Daarom is meer onderzoek nodig. Zo worden begin 2024 de Deltascenario’s gepubliceerd. Hierin worden de Klimaat- en afvoerscenario’s gecombineerd met de sociaal-economische ontwikkelingen die de watervraag en de bovenstroomse afvoeren beïnvloeden.
In de loop van 2024 brengt Deltares in samenwerking met Rijkswaterstaat en het KNMI in navolging van de huidige studie, een rapport uit dat ingaat op de toekomstige verandering in hoge en extreem hoge afvoeren. (Foto Erik van Huizen)
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.