DEN HAAG De binnenvaart loopt het risico op de lange termijn niet meer de duurzaamste modaliteit te zijn. De binnenvaart scoort in vergelijk met het wegvervoer nu nog goed op de uitstoot van CO2, maar dit kan veranderen. Want de verwachting is dat het wegvervoer sneller vergroent.
Momenteel geniet de binnenvaart een voordeel ten aanzien van de CO2-emissie. Dit voordeel is groot. Met vervoer over water bespaart men gemiddeld 60% ten aanzien van het wegvervoer. Dit voordeel ontstaat volgens onderzoeksbureau Panteia door de schaalgrootte van binnenvaartondernemingen en de relatief geringe benodigde energie voor voortstuwing. Maar de binnenvaart scoort momenteel aanmerkelijk slechter dan het wegvervoer daar waar het gaat om emissies van stikstof en fijnstof. ‘Dit gat lijkt slechts op zeer lange termijn weer te dichten.’
De binnenvaart blijft het energetisch voordeel genieten, maar het veronderstelde verduurzamingstempo van het wegvervoer is sneller. Er bestaat een kans dat het wegvervoer de binnenvaart ook qua CO2-emissie inhaalt, zo tegen 2045. Dit hangt samen met een snellere uitfasering van verbrandingsmotoren in het wegvervoer dan in de binnenvaart. ‘Geen van de modaliteiten kan het spoorvervoer inhalen qua duurzaamheid’, concludeert Panteia verder.
Korte termijn
Voor de korte termijn (2028) stelt de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens een emissiereductie voor van 20% voor CO2 en 10% voor luchtverontreinigende stoffen per 2024. Inmiddels is volgens Panteia nu al duidelijk dat de CO2-reductie niet gehaald gaat worden. Het verplicht bijmengen van biobrandstoffen had de belangrijkste pijler moeten zijn onder de afname. Deze verplichting wordt nu waarschijnlijk pas in 2025 ingevoerd.
Tegen 2030 stelt de Green Deal dat de CO2-emissie van de binnenvaartsector met 40 tot 50% moet zijn teruggebracht. Hiertoe moeten 150 zero-emissie schepen in de vaart
gebracht worden. Met het huidige tempo verwacht Panteia dat in 2028 ongeveer 75 zero-emissie schepen varen. Daarvoor is vanuit het nationaal groeifonds geld vrijgemaakt om 45 schepen te kunnen laten varen met batterij-containers.
De introductie van Stage 5 motoren laat volgens de onderzoekers zien dat met een reductie van luchtvervuilende stoffen een versnelde vergroening mogelijk is. Tegen 2028 lijkt een reductie van 22% mogelijk voor de stikstofemissie en 39% voor wat betreft fijnstof. De subsidieregeling Duurzame Binnenvaart (SRVB) helpt hierbij. De Centrale Rijnvaartcommissie verwacht per 2028 een aandeel van Stage 5 motoren in de binnenvaart van ongeveer 30%.
Langere termijn
Voor de langere termijn (2050) verwacht de Centrale Rijnvaartcommissie (CCR) dat de binnenvaart zonder aanvullend beleid vanwege autonome ontwikkelingen haar emissie weet te reduceren met 22% voor CO2, 76% voor stikstof en met 83% ten aanzien van fijnstof. De CCR stelt bovendien twee transitiepaden voor naar zero-emissie per 2050:
conservatief en innovatief. Deze leiden tot een CO2-reductie van 91%, een stikstofreductie van 90% tot 94% en een fijnstofreductie van 96% tot 98% ten opzichte van 2015.
Richting 2050 worden alternatieve aandrijflijnen steeds belangrijker. Circa 1.200 tot 2.900 schepen worden door batterijen aangedreven (14-35% van de vloot), waterstof wordt voor 1.350 tot 3.200 schepen de oplossing (16-38% van de vloot) en ook methanol lijkt een rol te krijgen in de energiemix (500 à 1000 schepen, 6 tot 11% van de vloot).
Wegvervoer
Voor het wegvervoer is de doelstelling vanuit de Europese Commissie dat tegen 2050 bijna alle auto’s, bestelwagens, bussen en nieuwe zware bedrijfsvoertuigen emissievrij zijn.
De verwachtingen van McKinsey zijn dat tegen 2050 in Europa maximaal 800.000 waterstof trucks rijden en maximaal 9,1 miljoen batterij-elektrische trucks. Er zijn tegen die tijd nauwelijks nog vrachtauto’s met verbrandingsmotoren. ‘Met deze getallen wordt zero-emissie door de road freight sector bijna bereikt.’
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.