DEN HAAG Binnenvaartschippers die gevaarlijke stoffen vervoeren moeten bij dichte mist extra veiligheidsmaatregelen treffen. Bijvoorbeeld de vaartijd verkorten of de schipper eerder aflossen. Daarnaast moet Rijkswaterstaat de bevoegdheid krijgen om bij extreme weersomstandigheden het scheepvaartverkeer plaatselijk stil te leggen. Ook dienen de crisisbeheersing en hulpverlening in grensgebieden van verschillende regio’s beter te worden gecoördineerd.
Dat stelt de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) in het rapport ‘Stuwaanvaring door benzeentanker bij Grave’. Bij varen in dichte mist gelden volgens de OVV nauwelijks specifieke regels voor de binnenvaart. Het bevreemdt de Onderzoeksraad dat een schipper van een tanker met 2000 ton benzeen ook in dichte mist tot 14 uur aaneengesloten mag varen zonder aflossing. De Raad wijst erop dat behalve de schipper ook de vaarwegbeheerder en de chemiebedrijven als opdrachtgevers voor het transport een verantwoordelijkheid hebben.
Aanvaring
De binnenvaarttanker Maria Valentine voer op 29 december 2016 met 2000 ton benzeen via de Maas richting Rotterdam. Vanwege dichte mist voer de schipper voornamelijk op radar, wat de OVV kwalificeert als zeer inspannend en specifieke training en ervaring vereisend. Na 13 uur varen naderde het schip de stuw bij Grave en voer daar vervolgens dwars doorheen, viel door het hoogteverschil drie meter omlaag en dreef nog 600 meter door. Ruim een uur na de aanvaring informeerde Rijkswaterstaat de hulpdiensten over het voorval en het feit dat er gevaarlijke stoffen bij betrokken zijn. Mede als gevolg van de mist hadden de hulpdiensten grote moeite de volle omvang van het incident te overzien. De locatie van het ongeval blijkt bovendien precies op de grens te liggen van twee gemeenten en drie veiligheidsregio’s. Het lukte de verschillende partijen niet om een gezamenlijk beeld te vormen en hun acties op elkaar af te stemmen. Het bleef tot diep in de nacht onduidelijk of de lading benzeen gevaar gaf en de bemanning werd pas na drie uur geëvacueerd van het schip. Het waterpeil tussen Grave en Sambeek daalde de daaropvolgende dagen met drie meter, wat grote schade veroorzaakte bij de scheepvaart en woonboten in de omgeving.
Scheepvaart stilleggen
Gemiddeld zijn er 15 dagen per jaar met dichte mist op en rond de Nederlandse binnenwateren. Dat maakt niet alleen het varen risicovoller, maar hindert ook de hulpverlening na een ongeval. De Onderzoeksraad beveelt partijen daarom aan om bindende afspraken te maken over het varen met gevaarlijke stoffen in (dichte) mist. ‘Vervoersbedrijven, chemiebedrijven en vaarwegbeheerders zijn hierbij primair verantwoordelijk voor de risicobeheersing van het transport van gevaarlijke stoffen. Verder pleit de Raad voor een wettelijke bevoegdheid voor Rijkswaterstaat om bij extreme weersomstandigheden het scheepvaartverkeer stil te leggen.’
Volgsysteem
De aanvaring van de stuw betreft volgens de OVV een dubbel ongeval: zowel een voorval met een schip beladen met gevaarlijke stoffen als de beschadiging van een stuw met grote gevolgen voor de waterstand in de Maas. Bij de afhandeling en crisisbeheersing in Grave heeft de veelheid aan partijen in dit grensgebied van verschillende regio’s en het ontbreken van een gezamenlijk incidentbestrijdingsplan de aanpak ernstig bemoeilijkt. De dichte mist vormde daarbij slechts een complicerende factor. De Onderzoeksraad beveelt de gemeenten, veiligheidsregio’s en Rijkswaterstaat aan om al in de planvorming duidelijke afspraken te maken over samenwerking en coördinatie en hiermee te oefenen. De minister van Infrastructuur en Waterstaat moet een analyse maken van het aanvaarrisico van bruggen, sluizen en stuwen in Nederland en waar nodig maatregelen treffen om het effect daarvan te minimaliseren. Verder dient de minister het – verouderde – informatie- en volgsysteem voor de scheepvaart te vervangen en te voorzien van een alarmeringsfunctie bij incidenten met schepen met gevaarlijke lading.
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid.