’S-HERTOGENBOSCH Rijnvarenden hoeven geen dubbele premies te betalen voor hun sociale verzekeringen. Hun werkgever had deze destijds voor hen afgedragen in Luxemburg, waar de werkgever gevestigd was. Maar de Nederlandse Belastingdienst legde hen ook een belastingaanslag voor Nederlandse premies volksverzekeringen op.
De betreffende Rijnvarenden werkten op binnenvaartschepen die door West-Europa voeren, met name op de Rijn. Het is echter gebleken dat deze premies niet in Luxemburg, maar in Nederland betaald hadden moeten worden. Daarom zijn door de Belastingdienst aan de werknemers aanslagen van in totaal enkele tienduizenden euro’s opgelegd.
Het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch vindt dat de belastingaanslagen voor deze Nederlandse premies moeten worden verminderd met het bedrag dat voor hen in Luxemburg al is betaald aan sociale verzekeringspremies.
Internationale afspraken
Met ingang van 1 mei 2010 gelden er in de Europese Unie afspraken om te voorkomen dat meerdere lidstaten van dezelfde persoon sociale verzekeringspremies heffen. Voordat zulke premies worden geheven, moet er sinds die datum tussen lidstaten worden overlegd om te bepalen in welke EU-lidstaat een werknemer verzekerings- en premieplichtig is, de zogenoemde Europese toepassingsverordening. In het geval van deze Rijnvarenden hadden Nederland en Luxemburg met elkaar moeten overleggen om dubbele heffing te voorkomen, maar dat hebben zij niet gedaan, constateert het hof.
Het hof wijst op de toepassingsverordening en vindt dat de dubbele heffing van sociale verzekeringspremies van de Rijnvarenden alsnog ongedaan moet worden gemaakt, en vermindert daarom de belastingaanslagen voor de in Nederland geheven premie volksverzekeringen met de premiebedragen die eerder al in Luxemburg zijn geheven. Het hof oordeelt daarmee anders dan de rechtbank die de beroepen van de Rijnvarenden ongegrond achtte.
Kamervragen
Naar aanleiding van mediaberichtgeving over deze kwestie zijn dit voorjaar Kamervragen gesteld. De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn antwoorden gesteld dat in een andere EU-lidstaat geheven premies in Nederland niet hoeven te worden verrekend met de Nederlandse premieheffing. Dit klopt voor de situatie vóór 1 mei 2010, maar sinds die datum geldt voor EU-lidstaten de verplichting om dubbele heffing vooraf te voorkomen en, als dat niet is gelukt, achteraf ongedaan te maken door de in een andere lidstaat geheven premies in Nederland te verrekenen: de Europese toepassingsverordening.
Vooraf voorkomen
Het de uitspraak van het gerechtshof in ’s-Hertogenbosch concludeerd de Centrale Raad van Beroep (CRvB) dat de Sociale verzekeringsbank (Svb) nieuwe besluiten moet nemen in de zaken van een groot aantal Rijnvarenden. Kort gezegd is de CRvB van oordeel dat de Svb een aantal EU-rechtelijke procedurevoorschriften niet in acht heeft genomen. Per 1 mei 2010 aangescherpte regels hierover verplichten de Svb om samen met buitenlandse socialezekerheidsorganen dubbele premieheffing over het inkomen van deze werknemers vóóraf te voorkomen. Deze regels gelden ook voor de Rijnvaart.
Het gaat in deze zaken om personeel aan boord van schepen in de Rijnvaart die in twee of meer Rijnoeverstaten werken. Zij wonen in Nederland, maar hun werkgever is in Cyprus gevestigd. In hoger beroep bij de CRvB gaat het om de vraag of op deze werknemers de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing is of die van Cyprus. Eerder oordeelde de rechtbank dat de Svb terecht de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing had verklaard. De betrokken Rijnvarenden zijn het hier niet mee eens. Zij stellen dat de Cypriotische socialezekerheidswetgeving op hen van toepassing is en dat zij dus in Nederland geen sociale premies hoeven te betalen.
Nieuwe besluiten
De Rijnvarenden hoeven slechts in één EU-lidstaat premies te betalen. Welke EU-lidstaat dit is, hangt af van de feitelijke situatie. Als werkgever en werknemers te weinig informatie verstrekken aan de Svb, mag de Svb in gevallen als deze voorlopig aannemen dat de Nederlandse wetgeving van toepassing is. Dan moeten voorlopig in Nederland premies worden betaald.
De Svb heeft echter niet conform de aangescherpte EU-rechtelijke procedurevoorschriften de buitenlandse zusterorganen in de gelegenheid gesteld te reageren op het oordeel van de Svb dat de Nederlandse socialezekerheidswetgeving van toepassing zou zijn. Daardoor dreigen de Rijnvarenden zowel in Cyprus als in Nederland premies te moeten betalen. Omdat deze procedures niet zijn gevolgd, draagt de CRvB de Svb op nieuwe besluiten te nemen.
Opnieuw vaststellen
De Svb zal de op betrokkenen toepasselijke socialezekerheidswetgeving opnieuw, en dit keer uitdrukkelijk voorlopig, vast moeten stellen. De zusterorganen hebben dan twee maanden de tijd om hiertegen bezwaar te maken. Doen ze dat niet, dan wordt de vaststelling definitief.
Als na consultatie van de zusterorganen in andere EU-lidstaten blijkt dat de Nederlandse wetgeving definitief van toepassing is, moet de Svb zich actief inspannen om te zorgen dat in Cyprus betaalde socialezekerheidspremies naar Nederland worden overgemaakt en in mindering worden gebracht op de in Nederland verschuldigde premies.
Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.