Tag archieven: milieu

Modal shift leidt niet tot substantiële verhoging stikstof-depositie

DEN HAAG Een forse modal shift van weg naar binnenvaart heeft slechts een klein effect op de stikstofdepositie in natuurgebieden langs de route van Rotterdam naar het noorden van Nederland. Uit onderzoek van TNO blijkt wel dat de NOx-uitstoot van de binnenvaart per TEU-kilometer hoger is dan het wegtransport en dat dit ook geldt bij binnenvaartschepen met een CCR2 motor met nabehandeling.

De Topsector Logistiek vroeg TNO een vergelijking te maken van de stikstof-uitstoot en -depositie voor containertransport via wegvervoer en binnenvaart. Het doel is om inzicht te krijgen in de impact op stikstof-depositie van modal shift van weg naar de binnenvaart. De analyse is uitgevoerd voor verschillende soorten vaartuigen en verschillende routes. De impact van modal shift op de NOx (stikstof)-uitstoot was tot nu niet duidelijk. De vergelijking tussen wegvervoer en binnenvaart is immers van veel factoren afhankelijk zoals de emissieklasse van de binnenvaartschipmotoren en de logistieke kenmerken van de routes. Daarnaast is het van belang of een binnenvaartschip door of langs een Natura2000-gebied vaart, waardoor modal shift een direct effect kan hebben op het neerslaan van stikstof in de omliggende natuurgebieden.

Het onderzoek
De studie maakt naast kengetallen gebruik van de technische en operationele kenmerken van de routes en actieve schepen op deze routes om de NOx-uitstoot te berekenen. Hiertoe zijn interviews uitgevoerd met vijf containervervoerders. Voor de berekening van de NOx-uitstoot van het wegvervoer is gebruik gemaakt van de TNO Heavy Duty emissiedatabase. Om de uitkomsten tussen de verschillende routes van binnenvaart en wegvervoer goed te kunnen vergelijken zijn deze omgezet naar TEU/kilometer.

Conclusies
Naast de conclusies dat de NOx-uitstoot van de binnenvaart per TEU-kilometer hoger is dan het wegtransport en dat dit ook geldt bij binnenvaartschepen met een CCR2 motor met nabehandeling, concludeert TNO verder dat de aanwezigheid van stroming in vaarroutes de NOx-uitstoot beïnvloedt en dat er wel effecten zijn te zien van modal shift op de stikstofdepositie op natuurgebieden langs de vaarroute laten wel een groei zien, maar dat geen grenswaarden worden overschreden.

Advies
TNO adviseert voor het verminderen van de Nox het gebruik van een stage V NRE motor. ‘Dit kan de NOx-uitstoot per container verder reduceren tot een niveau dat vergelijkbaar is met vervoer via de weg.’ Ook kan volgens TNO het vermogen van de vaak over bemeten motoren worden aangepast en kan de stikstof-depositie worden verminderd door het toepassen van dieselelektrische aandrijving.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Schonere binnenvaart levert meer op dan het kost

DEN HAAG Investeren in een schonere binnenvaart levert de komende jaren grote maatschappelijke baten op. Uit een scenario van het CLean INland SHipping (CLINSH) consortium blijkt onder meer dat de komende jaren de maatschappelijke baten van emissiereductie, van met name stikstof en fijnstof, € 4,9 miljard bedragen. Dat is aanzienlijk meer dan de investering van € 1,3 miljard en de extra totale kosten voor de scheepseigenaren van € 760 miljoen.

Voor de toekomst zijn emissievrije technologieën in de binnenvaart voorzien, zoals elektrisch varen op batterijen en waterstof. Toch pleit het CLINSH-consortium ervoor om de komende periode ook te investeren in direct beschikbare maatregelen voor de bestaande binnenvaartvloot. Met deze investeringen kan de luchtkwaliteit al op korte termijn worden verbeterd. Jeannette Baljeu, gedeputeerde provincie Zuid-Holland, voorzitter Clinsh: ‘Nu investeren in nieuwe, schone scheepsmotoren en emissiereducerende toepassingen, maakt dat we op de korte termijn al veel maatschappelijke winst kunnen behalen. Met deze investeringen kunnen we de periode totdat de zero-emissie technieken breed toepasbaar zijn overbruggen, zonder stil te staan.’

Vergroeningsfonds
Uit de studies die uitgevoerd zijn door CLINSH blijkt dat de komende 10 tot 15 jaar in veel gevallen vervanging van de motoren door een moderne stage V motor voordelig is vanuit maatschappelijk oogpunt. In andere gevallen is de toepassing van nabehandelingstechniek zoals SCR-katalysatoren en roetfilters of het gebruik van de brandstof GTL een effectieve maatregel. Om de periode naar een brede inzet van zero-emissie technieken voor de Europese binnenvaart te overbruggen, is de aanbeveling dat Europa via een vergroeningsfonds voor de binnenvaart scheepseigenaren van bestaande schepen financieel steunt om over te kunnen stappen naar stage V motoren, nabehandelingstechnieken en schone brandstof.

Daarnaast adviseert het CLINSH-consortium om te investeren in walstroom op plekken waar aangemeerde schepen nu met hun dieselgenerator voor een verslechterde luchtkwaliteit en geluidsoverlast zorgen. De afschaffing van energiebelasting op walstroom moet een gelijk speelveld creëren met stroomopwekking aan boord met onbelaste diesel.

Praktijksituaties
In het CLINSH-project is de uitstoot van de binnenvaart twee jaar lang in de praktijk gemeten. 43 binnenvaartschepen die door heel West-Europa varen, hebben aan het project meegedaan. Op deze schepen zijn verschillende technieken en alternatieve brandstoffen gebruikt en de emissies gemeten. Daarnaast zijn er metingen gedaan aan de Rijnoever en in een aantal Duitse havens.
CLINSH heeft op basis van de metingen emissiefactoren ontwikkeld om de effecten van de binnenvaart op emissie en luchtkwaliteit in meerdere regio’s in beeld te brengen. Hierbij is gekeken naar bestaande vaarpatronen. De methodologie is beschikbaar voor havenautoriteiten, lokale en regionale autoriteiten. Zij kunnen het CLINSH-onderzoek (verwijst naar een andere website) gebruiken om het effect van maatregelen voor vergroening van de binnenvaart te beoordelen en om beleidsvragen te beantwoorden.

Over CLINSH
CLINSH is een Europees consortium dat schone binnenvaart promoot. Binnen CLINSH werken Nederlandse, Belgische, Duitse en Engelse publieke en private organisaties samen. De Provincie Zuid-Holland is een belangrijke partner in deze samenwerking. Op 1 september 2016 is het consortium CLINSH gestart met de uitvoering van het CLINSH-project met een subsidie van het Europese fonds LIFE. Het belangrijkste doel van CLINSH is het verbeteren van de luchtkwaliteit in stedelijke gebieden door het versnellen van emissiereducties in de binnenvaart. (Foto CLINSH)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Verbod varend ontgassen is er niet voor medio 2024

DEN HAAG Het verbod op varen ontgassen kan pas medio 2024 in werking treden. Minister Barbara Visser van Infrastructuur en Waterstaat schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat Frankrijk en Zwitserland vertraging hebben opgelopen in het ratificeren van de verdragswijziging die het verbod op varend ontgassen regelt. Maar de minister wil niet nog bijna drie jaar wachten om het aantal ontgassingen in Nederland terug te dringen.

Nederland wil vaart maken met het verbod en vroeg de landen die het verdrag al wel hebben geratificeerd om gezamenlijk bij de achterblijvende landen aan te dringen op bespoediging van ratificatie. Na overleg met het ministerie van Buitenlandse Zaken acht Visser het inmiddels ‘meer opportuun om nogmaals rechtstreeks contact op te nemen met de landen die nog moeten ratificeren’. ‘Verder zijn inmiddels de bevoegde instanties in Frankrijk, Zwitserland en België benaderd en is aangegeven dat Nederland met smart zit te wachten op een verbod. Deze landen zijn nogmaals verzocht om spoedig de ratificatie af te ronden. De landen hebben aangegeven de sterke wens van Nederland voor een ontgasverbod te begrijpen en hebben aangegeven zich te zullen inzetten voor een spoedige ratificatie.’ Om druk te blijven uitoefenen op deze landen, gaat de minister persoonlijk over de voortgang van de ratificatie in gesprek met de Franse gedelegeerde minister van Verkeer. Visser hoopt dit op korte termijn te kunnen doen.

Niet stil zitten
Ondertussen zit Nederland wat betreft de minister niet stil. Ter voorbereiding op het verbod zijn met de taskforce varend ontgassen, waarin provinciale en Rijksoverheden en de sector gezamenlijk toewerken naar een soepele invoering van het verbod, stappen gezet op het gebied van proeven met mobiele ontgassingsinstallaties en de benodigde vergunningen voor deze installaties. ‘De proefnemingen met mobiele ontgassingsinstallaties hebben waardevolle inzichten gegeven in welke technieken in potentie veilig en efficiënt een binnenvaarttankschip kunnen ontgassen. Deze technieken worden het komende jaar nog verder getest. De resultaten van de proeven hebben er ook voor gezorgd dat er meer duidelijk wordt welke eisen en voorwaarden opgenomen moeten worden in het benodigde vergunningenkader.’ Naar verwachting is dit in de loop van volgend jaar gereed. Daarnaast heeft de ILT de afgelopen jaren in samenwerking met Rijkswaterstaat en een aantal omgevingsdiensten verkennende toezichtacties uitgevoerd. Hierbij is ook meermaals handhavend opgetreden, bijvoorbeeld voor het ontgassen in dichtbevolkt gebied.

Eerder verminderen
Minister Visser heeft inmiddels volgens eigen schrijven een constructief overleg gehad met de gedeputeerden van de provincies Flevoland en Zeeland. In het overleg is geconcludeerd dat het Rijk en de provincies het er over eens zijn dat het varend ontgassen van binnenvaarttankers zo snel mogelijk moet stoppen. In afwachting van de ratificatie van het verdrag gaat Visser samen met de provincies nog dit jaar met de binnenvaartsector om tafel om te bespreken hoe de sector in aanloop naar het verbod het aantal ontgassingen al kan verminderen. Mogelijkheden hiertoe zijn bijvoorbeeld het gebruik maken van succesvol geteste installaties en het zodanig organiseren van de vervoersstromen dat ontgassen minder tot niet nodig is. Ook verkennen de deelnemers van de taskforce Varend Ontgassen of voor de financiering gebruik gemaakt kan worden van een EU-subsidie. Visser heeft verder aangegeven dat het ministerie van IenW de rol van voorzitter van de taskforce op zich gaat nemen. (Foto Ministerie I&W/Arenda Oomen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

CO2-uitstoot binnenvaartschepen lager dan gedacht

ROTTERDAM Binnenvaartcoöperatie NPRC, bestaande uit 140 binnenvaartondernemers, heeft samen met de Topsector Logistiek en 15 leden een pilot uitgevoerd naar het inzichtelijk maken van uitstootgegevens van binnenvaartschepen. Uit het onderzoek blijkt dat de tot nu toe gehanteerde kengetallen voor de binnenvaart niet representatief zijn. Voor de NPRC-vloot is de gemeten uitstoot tot 28% lager.

‘CO2- monitoring speelt zich af op het snijvlak van duurzaamheid en digitalisering’, vertelt Margriet Geluk als supply chain engineer bij NPRC. ‘Omdat dit speerpunten zijn binnen de NPRC-strategie gaan dit soort projecten ons nauw aan het hart. De afgelopen jaren heeft de binnenvaart veelvuldig bewezen een reductie in CO2-uitstoot te kunnen realiseren. De uitkomsten van de pilot bevestigen de goede milieuprestaties van de binnenvaart.’

Er zijn overigens veel factoren van invloed op het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot. Hier komt digitalisering om de hoek kijken. Door het combineren van diverse databronnen ontstaat een beter beeld. Binnen het project worden bijvoorbeeld gegevens over de stroomrichting meegenomen.

‘Accountable maken’
Met de CO2-monitoring in de binnenvaart ontstaat meer inzicht in de milieuprestaties van deze modaliteit. Het project geeft inzicht en vergemakkelijkt de verbijzondering van uitstoot per transport. Verladers vragen steeds vaker om inzicht in uitstootgegevens voor hun eigen CO2-boekhouding. Door te kunnen benchmarken tussen verschillende binnenvaartschepen en operators kunnen snel verbeterpunten worden gedefinieerd en geïmplementeerd. Dat past binnen de ambitieuze CO2-reductiedoelstellingen die binnen Europa zijn opgesteld (Fit for 55).

Carbon footprinting
De Topsector hoopt te komen tot een betrouwbare en volledige benchmark binnen de binnenvaartsector. ‘Uiteindelijk is het doel dat je straks bij de aanschaf van een product in de supermarkt de hoeveelheid CO2 kan terugvinden die uitgestoten is bij de productie en tijdens het transport’, vertelt Herman Wagter, program manager Topsector Logistiek. ‘Wat is er vervoerd en hoeveel brandstof is daarbij verbruikt? In de berekening wordt op gestandaardiseerde en gecertificeerde manier de uitstoot van de brandstof toegewezen aan elk transport. Dat laat haarfijn zien hoe effectief de binnenvaart is en wat het effect van gedane investeringen is.’

Vervolgstappen
Momenteel werkt NPRC aan een vervolgproject om de CO2-gegevens nog nauwkeuriger te kunnen bepalen. ‘Juist door deze samenwerking met Topsector Logistiek hoopt NPRC bij te dragen aan de ontwikkeling van een standaard voor CO2-monitoring in de binnenvaart’, vervolgt Margriet. ‘De gegevens worden onderdeel van iBarge, een app waarmee binnenvaartondernemers en bevrachters gemakkelijk informatie over transporten kunnen uitwisselen. Dit betekent dat alle stakeholders inzicht krijgen in de CO2-uitstoot per transport. Met de deelname aan dit project steekt NPRC haar nek uit en ontwikkelen wij samen een standaard die een oplossing biedt voor de hele binnenvaartsector van droge bulkschepen tot tankers.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Twee miljoen euro extra voor verduurzaming binnenvaart

DEN HAAG Dit jaar komt in het kader van de Tijdelijke Subsidieregeling Verduurzaming Binnenvaartschepen nog twee miljoen euro extra vrij voor het vervangen van een oude motor door een Stage V motor of het plaatsen van een elektrische aandrijflijn. Dit betekent dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) hiervoor vanaf nu weer nieuwe subsidieaanvragen in behandeling neemt.

De Tijdelijke Subsidieregeling Verduurzaming Binnenvaartschepen is in het leven geroepen om twee doelen te realiseren. In de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens zijn afspraken opgenomen over het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in de binnenvaart. Einddoel is een nagenoeg emissieloze sector in 2050. Een belangrijk meetmoment is 2035, wanneer de uitstoot van milieuverontreinigende stoffen zoals fijnstof en stikstof met 25% tot 50% moet zijn afgenomen. Hiernaast is er de structurele aanpak stikstofproblematiek, waarin het Rijk de nationale stikstofuitstoot wil terugdringen.

Stage V
Om de doelen te bereiken wordt onder meer subsidie gegeven om de vervanging van oudere motoren door de moderne Stage V motoren te versnellen. Deze motoren stoten minder fijnstof en stikstof uit. Hiernaast komt geld beschikbaar voor de aanschaf van SCR katalysatoren, die de stikstofuitstoot terugdringen. Tot slot kunnen ook elektrische aandrijfmotoren worden gesubsidieerd, als zij van elektriciteit worden voorzien door een batterij of brandstofcel of indien de huidige oplossing makkelijk hierdoor vervangen kan worden. Wanneer zij rechtstreeks samenhangen met een van bovenstaande investeringen, komen ook maatregelen tegen geluidsemissies in aanmerking voor subsidie.
Voor de aanschaf van een Stage V motor (met typegoedkeuring) of elektromotor is van 2021 tot en met 2023 in totaal 13,7 miljoen euro beschikbaar. In 2021 is € 4,9 miljoen beschikbaar. Voor de aanschaf van SCR katalysatoren is in totaal 63 miljoen beschikbaar waarvan 13,6 miljoen dit jaar.

Niet wachten
De subsidie bedraagt maximaal € 200.000 per schip. Het subsidiepercentage is ten hoogste 40% van de investeringskosten. Subsidieverdeling vindt plaats op volgorde van binnenkomst van de aanvragen. Het is daarom volgens het Expertise- en InnovatieCentrum Binnenvaart zaak om niet te lang te wachten met een aanvraag voor subsidie. ‘Er zijn al meerdere aanvragen ingediend.’ Voor het verduurzamen van een schip met een katalysator is nog ruim voldoende budget beschikbaar.
Een aanvraag kan worden gedaan via de website van de RVO: www.rvo.nl/SRVB. Om de aanvraag te kunnen doen is E-Herkenning nodig. (Foto Erik van Huizen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

EU Stage V-certificaat voor Wärtsilä 14

NIJMEGEN Wärtsilä heeft de commerciële certificering voor de maritieme sector verkregen voor naleving van de EU Stage V-emissienormen. De certificering geldt voor de totaaloplossing, inclusief de Wärtsilä 14 motor en het systeem voor uitlaatgasnabehandeling.

‘Deze certificering vormt een belangrijke stap voorwaarts bij Wärtsilä’s inzet voor het bevorderen van de ecologische duurzaamheid voor de scheepvaart en het bereiken van een koolstofarme maritieme sector’, zegt Johan Penninga, Accountmanager bij Wärtsilä Marine Power. ‘Het feit dat de Wärtsilä 14-scheepsmotor deze erkenning kreeg, vormt een duidelijk bewijs van de technische ontwikkelingen die zijn bereikt ter ondersteuning van deze inzet.’

Veerboten
De Stage V-wetgeving, die in 2020 van kracht werd, legt striktere beperkingen op voor niet voor wegverkeer bestemde motoren en uitrusting en hanteert strengere limieten voor emissies, met name inzake de uitstoot van fijnstof (PM) en stikstofoxide (NOx).
Stage V-certificering is vereist voor motoren die Europese binnenvaartschepen aandrijven, gezamenlijk omvat dit een vloot van ongeveer 17.500 schepen. De eerste leveringen van de gecertificeerde Wärtsilä 14-motor zijn voor twee nieuwe passagiersveerboten die door Shiptec AG worden gebouwd voor het Zwitserse bedrijf General Navigation Company (CGN). De veerboten gaan tussen Zwitserland en Frankrijk over het Meer van Genève varen en het eerste schip wordt naar verwachting in december 2022 in gebruik genomen.

NOR
Naast de Wärtsilä 14-motor zelf is het voornaamste technologische element de nieuwe versie van Wärtsilä’s NOx Reducer-systeem (NOR) voor high-speed motoren, dat gebruik maakt van technologie met selectieve katalytische reductie (SCR) en een roetfilter (DPF). TÛV Nord, de officiële technische dienstverlener, heeft aangetoond dat het systeem alle vereiste prestatie- en functionaliteitskenmerken met succes heeft gedemonstreerd. De definitieve typegoedkeuring werd verleend door Generaldirektion Wasserstrassen und Schiffahrt (GDWS).

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Eerste binnenvaartschip op energiecontainers in de vaart

ROTTERDAM Het eerste Nederlandse binnenvaartschip dat voor de aandrijving gebruik maakt van verwisselbare energiecontainers gaat vandaag varen. De Alphenaar vaart tussen Alphen aan den Rijn en Moerdijk voor bierbrouwer Heineken, de eerste eindklant van ZES.

De energiecontainers, de zogenoemde ‘ZESpacks’, zijn standaard 20ft containers gevuld met batterijen, die worden geladen met groene stroom. De eerste twee ZESpacks worden geladen en gewisseld bij het eerste laadstation op de terminal van CCT in Alphen aan den Rijn. ZES heeft de ambitie om op korte termijn op te schalen en wil tot 2030 dertig zero emissie vaarroutes realiseren. Het bedrijf werd vorig jaar opgericht door ENGIE, ING, Wärtsilä en het Havenbedrijf Rotterdam, met steun van het ministerie van I&W.

‘Echt groene oplossing’
Het energieconcept dat ZES in de markt zet, draagt volgens CEO Willem Dedden met de besparing van zo’n 1.000 ton CO2 en 7 ton NOx per schip per jaar direct bij aan reductie van emissies. ‘Daarbij produceren schepen die varen met ZES geen fijnstof en geluid.’ Het concept omvat ook de organisatie van de benodigde laadinfrastructuur en een pay-per-use constructie die schippers in staat stelt om alleen voor het gebruik van energie te betalen. De investering in ZESpacks komt voor rekening van ZES. Deze opzet maakt ZES zeer gebruiksvriendelijk en schaalbaar. ‘ZES biedt overheden en bedrijven een kant en klare oplossing om te verduurzamen.’

Standaardiseren
Volgens Dedden zet ZES een standaard neer die de transitie naar emissievrije binnenvaart versnelt. ‘Met onze ZESpack (een standaard 20 ft container) en een standaard connector (de “stekker”) leggen we de basis. In combinatie met het door ING bedachte financierings- en pay-per-use-pakket, biedt ZES schippers een laagdrempelige, toekomstbestendige open access innovatie. Het systeem van ZESpacks past zich namelijk aan naarmate de techniek verbeteringen aandraagt. De ZESpacks die nu in gebruik zijn, werken met Lithium-Ion batterijen, maar in de toekomst kan dat ook waterstof, ammoniak of iets anders zijn. De ZESpack past altijd op de aansluiting, ongeacht het soort energie dat er in de container zit.’ Om deze reden geeft ZES de profielen voor de connector dan ook rechteloos vrij, zodat de markt met diverse leveranciers van energiecontainers kan gaan werken.

2MWh
Wärtsilä, leverancier van de eerste ZESpacks, werkte in de afgelopen maanden aan de assemblage en het testen van de energiecontainers, die zijn voorzien van veiligheids- en communicatiesystemen, en 45 batterijmodules van totaal 2MWh, vergelijkbaar met de capaciteit van zo’n 36 elektrische auto’s.
De ZESpack is volledig op maat gemaakt voor ZES en wordt geladen met gecertificeerde groene stroom op het eerste ZES laadstation op het Alpherium, de containerterminal van CCT in Alphen aan den Rijn. Dit laadstation, ontwikkeld door ENGIE, werd in april opgeleverd. In juli werd de Alphenaar omgebouwd en onder andere voorzien van de standaard connectoraansluiting om de ZESpacks te kunnen ontvangen. Eind augustus vond de eerste proefvaart plaats.

Opschaling
ZES heeft de ambitie om op korte termijn op te schalen naar acht schepen, acht laadstations en veertien ZESpacks. Het bedrijf wil in 2030 30 zero emissie vaarroutes realiseren, waarmee tot 360.000 ton CO2 en 2.800 ton NOx kan worden bespaard. Om de concurrentie met fossiel varen echt aan te kunnen gaan is gelijktijdig optrekken en commitment van zowel overheid, havens en terminals als het bedrijfsleven nodig. ZES werkt nauw samen met en landelijke, regionale en lokale overheden en vooruitstrevende vervoerders zoals BCTN voor het contracteren van de volgende schepen en het ontwikkelen van het bijbehorende netwerk van laadstations, te beginnen in Rotterdam, Moerdijk en Alblasserdam.

Systeemwijziging
De binnenvaart speelt volgens ZES een belangrijke rol in het reduceren van milieuemissies. ‘Binnen transport is de binnenvaart verantwoordelijk voor 5% van de CO2 uitstoot in Nederland. Daarbij wordt 11% van de totale Nederlandse NOx emissies veroorzaakt door de binnenvaart. Om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen heeft de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens de ambitie om in 2030 de emissies in de binnenvaart met 50% te reduceren. Voor het realiseren van dit doel is een transitie naar volledig elektrisch aangedreven vervoer over water nodig.’ (Foto’s en illustratie Havenbedrijf Rotterdam/Ries van Wendel de Joode).

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Beprijzen moet passen binnen Akte van Mannheim’

DEN HAAG Het beprijzen van de binnenvaart om de sector te kunnen vergroenen moet wat betreft Nederland passen binnen het heffingsverbod van de Akte van Mannheim. ‘Hetzij doordat een geëigend instrument gekozen wordt, hetzij doordat de Akte aangepast wordt’, schrijft het Nederlandse kabinet in een reactie op de Europese plannen om het marktpotentieel van de binnenvaart in de Europese Unie optimaal te benutten en de binnenvaart te verduurzamen. De plannen zijn te vinden in het Naiades-actieplan voor 2021-2027.

De focus van het door de Europese Commissie voorgestelde actieplan is, sinds het eerste actieprogramma, verschoven naar de verduurzaming van de binnenvaart. In het nieuwe plan staan daarvoor de doelstellingen van de Green Deal en de Duurzame en Slimme Mobiliteitsstrategie centraal, en wordt gestreefd naar een toekomstbestendigere binnenvaart. Een duurzame en moderne binnenvaartsector wordt beschouwd als een essentieel instrument voor het terugdringen van broeikasemissies in de gehele transportsector. Deze doelen worden ondersteund door verdere digitalisering en het aantrekkelijker maken van het werken in de binnenvaart. Ook is volgens de Commissie toegang tot financiering van groot belang om de doelen te halen.

‘Weinig houvast’
Het kabinet verwelkomt de maatregelen van de Europese Commissie voor het toekomstbestendig maken van de binnenvaart, maar vindt ook dat de plannen op hoofdlijnen nog weinig houvast bieden voor wat betreft de precieze uitwerking. Het kabinet kijkt met name uit naar concrete voorstellen voor de uitrol van emissieloze schepen, de herziening van de staatssteunregels, de voortzetting van de ondersteuning van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen, het faciliteren van het realiseren van een vergroeningsfonds en het realiseren van een hoog niveau van dienstverlening langs de binnenvaartcorridors. Ook is er een aantal acties geformuleerd die, afhankelijk van de inzet van de Europese Commissie, voor meer spanning in de governance van de binnenvaart zouden kunnen zorgen, terwijl het plan zelf aangeeft naar een verbetering van die governance te willen streven. Dat zal volgens het kabinet het geval zijn als de Commissie onvoldoende rekening houdt met de bestaande competenties van internationale partijen op deze terreinen. Het gaat dan om herziening van de regelgeving met betrekking tot de markttoegang, de herziening van de Technische Richtlijn, beoordeling van de noodzaak voor inrichtingen voor de ontvangst van afval en het verzekeren van de coördinatie tussen EU beleid en het beleid van de rivierencommissies.

Belang CCR
Het kabinet vindt dat voor het toekomstbestendig maken van de binnenvaart een EU-aanpak onontbeerlijk is. ‘Gezien het grensoverschrijdende karakter van de binnenvaart kunnen individuele lidstaten dit onvoldoende binnen op centraal, regionaal of lokaal niveau verwezenlijken. Optreden op EU-niveau is gerechtvaardigd om fragmentatie te voorkomen en een gelijk speelveld te bevorderen.’
Tegelijkertijd vindt Nederland dat ook een grote weggelegd is voor de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) die zich met studies, een transitie routekaart en regelgeving inzet voor een toekomstbestendige binnenvaart. Dit mede vanwege de trekkersrol die Nederland speelt in de CCR. ‘De CCR is immers hét regelgevend orgaan voor de Rijnvaart, voor technische eisen aan schepen, bemanningsregels en politievoorschriften. Het kabinet is daarom voorstander van een duurzame samenwerking tussen de Commissie en de CCR, waaronder het harmoniseren van standaarden in het Europees Comité voor het aannemen van standaarden in de binnenvaart (CESNI), en vindt dit van essentieel belang om de gestelde doelen te halen.’

Financiën en regeldruk
Omdat het bereiken van een emissievrije binnenvaart de sector ook veel gaat kosten, vraagt het Nederlandse kabinet van de Commissie aandacht voor de financiering van de voorgestelde maatregelen, zowel voor de acties die komen te liggen bij de lidstaten als de toegang tot financiering door de sector. Het geld voor het vergroeningsfonds om de transitie financieel te ondersteunen, moet volgen de Commissie worden opgebracht door de sector zelf en gebruikt om met verschillende financieringsinstrumenten.

Wat de Europese plannen voor een gevolgen hebben voor de regeldruk in de binnenvaart, moet volgens het kabinet blijken wanneer concrete voorstellen op tafel liggen. Bepaalde voorstellen, zoals die gaan over de verregaande digitalisering in de binnenvaart, beogen de administratieve last aan boord van het schip te verminderen. Dat is een ontwikkeling die het kabinet kan steunen. Het gaat hier bijvoorbeeld om de digitale integratie in de synchromodale transportketen en het aanbieden via één uitgiftepunt van corridor informatie.
Het kabinet is er verder van overtuigd dat de Europese plannen voor een modal shift van wegvervoer naar spoor en binnenvaart goed nieuws is voor de Nederlandse binnenvaart. ‘Aangezien binnen de binnenvaartsector Nederlandse ondernemers een fors aandeel hebben, zal dit ook goede kansen voor hen bieden.’

Steun verwacht
Het Nederlandse kabinet verwacht dat de andere Europese lidstaten het toekomstbestendig maken van de binnenvaart en het vergroenen van de sector gaan steunen. Discussies ontstaan wellicht als de actiepunten concreet gemaakt worden. ‘Enerzijds gaat het dan om de financiën, anderzijds om de wijze waarop acties worden uitgewerkt.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Kamervragen over ‘nieuw gifschandaal’ in binnenvaart

DEN HAAG Binnenvaartschippers moeten voortaan precies weten wat ze aan boord krijgen. Als het aan Tweede Kamerlid Sandra Beckerman van de Socialistische Partij ligt (SP) komen er gespecialiseerde controleurs die in het ruim gaan meten welke gassen er in een lading zitten. Deze maken dan vervolgens aan de schipper bekend wat ze precies hebben gemeten. Beckerman wil zo voorkomen dat er opnieuw een nieuw gifschandaal in de binnenvaart ontstaat.

Beckerman stelde Kamervragen naar aanleiding van het bericht dat drie binnenvaartschepen stilliggen omdat er hoge concentraties fosfine, ‘een potentieel dodelijk gas’, zijn aangetroffen. Het Kamerlid stelt dat de opvarenden van de Imatra, Semper Spera en Coby aan een ramp zijn ontsnapt. Ze wil dan ook weten wat er gedaan gaat worden om dergelijke nieuwe incidenten te voorkomen en haalt hierbij de mening van de Algemeene Schippers Vereeniging (ASV) aan dat schippers ‘onnodige risico’s lopen’. ‘Herkent u dat het een enorm probleem is wanneer je niet zeker weet wat er in je lading zit. En kunnen de opdrachtgevers voor deze lading verantwoordelijk worden gehouden.’

‘Overal veilig’
Beckerman helpt de ministers van Infrastructuur en Waterstaat, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat eer ook nog even aan de SP in 2019 vroeg in te grijpen nadat een schippersechtpaar op de intensive care was beland. Een herhaling had volgens het Tweede Kamerlid dus voorkomen moeten worden. Ze vraagt zich dus af welke stappen zijn er tussen 2019 en nu zijn gezet en door wie. ‘Hoe kan het dat de verboden stof fosfine opnieuw is aangetroffen op drie schepen.’

Het Tweede Kamerlid lid wil verder weten of het klopt dat na het incident in Nieuwegein in 2019 de protocollen weliswaar zijn aangepast, maar dat die alleen gaan over de overslag in de havens van Amsterdam en Rotterdam. ‘Deze lading is overgeslagen van trein op schip in Oss. Hoe gaat u zorgen dat de overslag op alle plekken veilig verloopt.’

Beckerman wil dat onderzoek wordt gedaan naar dit nieuwe incident met fosfine. Dat kan een onderzoek betreffen van de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (inspectie SZW), maar ook van het Openbaar Ministerie (OM) dat onderzoek kan doen of er sprake was van een strafbaar feit. (Foto SP)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Blauwe ammoniak van Noorwegen naar R’dam

ROTTERDAM – Het Noorse Horisont Energi en het Havenbedrijf Rotterdam gaan de mogelijkheden onderzoeken voor het verschepen van blauwe ammoniak van het noorden van Noorwegen naar Rotterdam. Vanuit de haven van Rotterdam kan het worden getransporteerd naar afnemers in Noordwest-Europa.

Deze blauwe ammoniak wordt gemaakt uit aardgas waarbij de vrijkomende CO2 wordt afgevangen en opgeslagen. De definitieve beslissing voor de productie van blauwe ammoniak bij het Barents Blue project wordt eind 2022 verwacht. Blauwe ammoniak kan dan vanaf 2025 naar Rotterdam verscheept worden. Barents Blue moet een productiecapaciteit krijgen van één miljoen ton per jaar.

Zeer efficiënt
Ammoniak (NH3) is een zeer efficiënte waterstofdrager. Dit maakt CO2-neutrale ammoniak een van de meest veelbelovende brandstoffen om de scheepvaart CO2-neutraal te maken. ‘We zijn enthousiast om in samenwerking met het Havenbedrijf Rotterdam Europa te gaan voorzien van schone waterstof en ammoniak, en tegelijkertijd nieuwe, duurzame productie voor schone ammoniak op te zetten in de Barents Zee regio’, aldus Bjørgulf Haukelidsæter Eidesen, CEO van Horisont Energi.

Blauw en groen
Het Havenbedrijf verwacht dat in 2050 de vraag naar waterstof in Rotterdam ongeveer 20 miljoen ton groot is. Dat staat gelijk aan 100 miljoen ton ammoniak. ‘Er is een belangrijke rol weggelegd voor blauwe waterstof als we de internationale klimaatambities willen realiseren’, zegt Nico van Dooren, Director New Business van het Havenbedrijf. ‘Dit komt doordat er vooral in de komende jaren te weinig groene waterstof beschikbaar is om in de vraag te voorzien. We hebben elke mogelijke oplossing nodig. Daarom focussen we niet alleen op groen, maar ook op blauw, zoals we ook niet alleen naar lokale productie kijken maar ook naar import.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.