Categorie archieven: nieuws

Klein schip hard nodig, maar aantal neemt rap af

DEN HAAG De kleine drogeladingvaart is van groot belang voor toekomstig duurzaam vervoer over water. De overslag in binnenhavens langs kleine vaarwegen groeide de afgelopen jaren hard, maar het aantal kleine schepen nam de afgelopen jaren met meer dan 30 procent af. Omdat de kleine drogeladingvaart een onderbelicht onderdeel van het goederenvervoer is en vanwege het belang meer aandacht verdient, onderzocht het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) dit deel van de binnenvaart in het onderzoek ‘Het kleine drogeladingschip op de radar’.

Het huidige en toekomstige functioneren van de binnenvaart, waaronder dat van het kleine drogeladingschip, zijn onderdeel van een maatschappelijke en politieke discussie. Onderwerpen zoals het gebrek aan innovatie, markttransparantie en versnelling van de verduurzaming van de binnenvaart keren regelmatig terug in het debat. Het onderzoek van het KiM heeft als eerste doel beter te begrijpen hoe de kleine drogeladingvaart presteert en welke kennis beschikbaar is.

Meer reizen en tonnen
Uit de data-analyse van het KiM blijkt dat kleine drogeladingschepen 72% vertegenwoordigen in de geregistreerde drogeladingvloot onder Nederlandse vlag. Zij vormen 40% van de totale ladingcapaciteit van de Nederlandse drogeladingvloot. Kijkend naar de reizen tussen 2014 en 2018 ziet het KiM een lichte stijging van het aantal reizen, het gemiddeld aantal tonnen per geladen reis en het gemiddeld aantal kilometers per geladen reis. De vervoersprestatie daalde tussen 2014 en 2018 met 3,2%, terwijl die van de drogeladingvaart als geheel groeide (7,6%). Ondanks een afnemende vervoersprestatie en een kleinere actieve vloot is de beladingsgraad van kleine drogeladingschepen bovengemiddeld. Een andere positieve ontwikkeling is dat de overslag in binnenhavens langs kleine vaarwegen tussen 2011 en 2018 met 13,2% sneller groeide dan de totale overslag langs alle vaarwegen (7,5%).

Beperkt onderzocht
Het KiM wilde studies en databronnen over de kleine drogeladingvaart bekijken, maar die bleken er maar beperkt te zijn. In het verleden zijn twee toekomstvisies over de kleine drogeladingvaart geschreven. Zij vertonen veel overlap tussen de onderwerpen, zoals de bedrijfsmatige instelling van schippers, het imago van de sector bij verladers, scholieren en jonge ondernemers, samenwerkingsverbanden en financiering van nieuwe schepen.

Afbakening
In de beschikbare studies bleken onderzoekers de kleine drogeladingvaart verschillend af te bakenen. Naarmate de marktafbakening van de kleine drogeladingvaart smaller is, is het beeld ten aanzien van de actieve drogeladingvloot, aantal reizen en vervoersprestatie negatiever. Rond het gemiddeld aantal kilometers per geladen reis, gemiddelde ton per geladen reis, beladingsgraad en de overslag in binnenhavens laat een smallere afbakening juist een positiever beeld zien.
Het KiM ging in het onderzoek uit van schepen met een maximale lengte van 85 meter en een maximaal laadvermogen van 1.500 ton. Verder blijkt uit de verkenning dat veel data rond vloot, vervoer van lading en binnenhavens wel actueel zijn, maar gefragmenteerd of niet specifiek voor de sector beschikbaar.

Weinig schulden
Financiële data van drogeladingschepen zijn niet geanalyseerd vanwege het ontbreken van recente gegevens. De bestaande analyses voor de periode van 2008 tot en met 2013 tonen aan dat kleine schepen nauwelijks schulden hebben en zeer solvabel zijn.

Download het onderzoek ‘Het kleine drogeladingschip op de radar’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Stabiele kosten voor binnenvaart in 2020

ZOETERMEER De kosten voor het vervoer per binnenvaartschip zullen dit jaar min of meer stabiliseren. Wel zijn er verschillen te zien tussen de scheepstypen, -grootteklassen en inzetpatronen. Dit en meer blijkt uit de kostenrapportages voor de binnenvaart die recent zijn geactualiseerd door Panteia in opdracht van het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart.

Schepen die veel vaaruren maken, zullen als gevolg van de lagere verwachte brandstofprijzen een beperkte kostendaling kennen. Daar staat tegenover dat de schepen met weinig vaaruren, die vooral worden ingezet op de binnenlandse en Noord-Zuid markten, hogere kosten zullen kennen. Dit komt voort uit een stijging van de verzekeringskosten, arbeidskosten en kosten voor reparatie en onderhoud.

Stabiel kostenniveau
Voor dit jaar wordt een stabiel kostenniveau verwacht voor de binnenvaart. De kostenontwikkeling varieert van -2,9% tot +1,4%. Bij het zand- en grindvervoer bedraagt de kostenontwikkeling -0,8% tot +0,7%. Kapitaalintensieve schepen met veel vaaruren tonen een negatieve kostenontwikkeling, kleinere schepen actief op de binnenlandse markt laten juist een kostenstijging zien.

De kostenontwikkeling wordt vooral beïnvloed door dalende brandstofprijzen (-7,1%) en rentekosten enerzijds, en anderzijds sterk stijgende kosten voor arbeid, verzekering en onderhoud. Bij vervoer over korte afstanden zijn de arbeidskosten veelal bepalend voor de uiteindelijke prijs van het vervoer, terwijl bij langere afstanden het aandeel van de brandstofkosten in de totale kosten juist toeneemt. De arbeidskosten stijgen al jaren in de binnenvaart door het toenemende personeelstekort.

Diverse contractvormen
Binnenvaartondernemers die hun schip hebben verhuurd, kennen langdurige vervoerscontracten en krijgen opslag op de afgesproken prijs afhankelijk van de hoogte van de brandstofprijzen. Voor hen is de kostenontwikkeling exclusief brandstof van belang. Daar zien we voor het komende jaar een duidelijke stijging: van minimaal 2,4% tot maximaal 3,3%.

Zure appel
Specifiek voor dit jaar heeft Panteia ook een inschatting gemaakt van de effecten van de stikstof- en PFAS-crisis. Hierdoor namen de bouwvolumes in het vierde kwartaal van 2019 sterk af, met wel 18%. Hierdoor hebben schepen in de zand- en grindvaart 2,8 miljoen ton minder lading vervoerd. Dit gaat gepaard met een omzetderving van € 12.000 per schip; op sectorniveau € 2,8 miljoen. Voor het komende jaar verwachten wij andermaal een daling van het bouwstoffenvolume (-3 miljoen ton) en een omzetverlies van € 18.000 per schip. Op sectorniveau betekent dat een inkomstenderving van € 9 miljoen euro. Ook 2021 wordt een slecht jaar in het bouwstoffenvervoer; voor 2022 en 2023 worden echter bovengemiddeld goede jaren verwacht.

Vorig jaar
In het afgelopen jaar stegen de kosten voor de binnenvaart. Deze kostenstijging kon over de gehele linie worden waargenomen. Op de rentelasten na, noteerden alle kostencomponenten een stijging. Daarvan was de stijging van de verzekeringskosten het grootst te noemen, maar ook de bijdrage van de arbeidskosten en kosten voor reparatie en onderhoud was niet bepaald gering. De brandstofkosten namen met 2,0% toe en drukten daarmee de totale kostenstijging. De totale kostenstijging in het jaar 2019 bedroeg 1,9% tot 2,7%. In het bouwstoffenvervoer namen de kosten met 2,4% tot 2,6% toe.
Kapitaalintensieve schepen die veel vaaruren maken, lieten de geringste kostenstijgingen zien. Dat is enerzijds te relateren aan lagere rentekosten; anderzijds aan het hoge aandeel van brandstofkosten in de totale exploitatie. Als de brandstofkosten buiten beschouwing worden gelaten, bedroeg de kostenstijging 1,8% tot 3,1%.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Stremming stuwcomplex Driel

DRIEL Rijkswaterstaat stremt vanuit veiligheid vanaf donderdag 6 februari het stuw- en sluiscomplex Driel voor naar verwachting drie tot vier dagen. Vanwege de verwachte hoge waterstanden is het niet mogelijk om schepen in sluis Driel te schutten. Er kan ook geen gebruik worden gemaakt van de geopende stuw Driel als alternatieve vaarroute.

De stuw is niet te gebruiken omdat vanwege de renovatie van het complex onder water in de stuw tijdelijk uitstekende ophangpunten zijn bevestigd voor de te gebruiken tijdelijke keermiddelen die door het hoge water niet zichtbaar zijn. Deze zitten er nog steeds. Hierdoor kunnen de schepen niet veilig door de stuw die geopend is om het water met hoge stroomsnelheden door te laten.
 
De stuwcomplexen in de Nederrijn (Driel, Amerongen, Hagestein) worden sinds 2016 gerenoveerd. De renovatie wordt eind 2020 opgeleverd. Ieder stuwcomplex bestaat uit een sluis, twee stuwen en een bedieningsgebouw. De schuiven in de stuwen hebben bij lage en normale waterstanden de functie om te zorgen voor een goede waterverdeling tussen Waal, IJssel en Nederrijn. Bij hoogwater worden de schuiven omhoog gehaald en kan het water zich vrijelijk verdelen over de riviertakken. Normaliter kunnen schepen in dat geval vrij door de stuwen, onder de schuiven door varen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Water op de Maas bereikt hoogste stand

ARCEN Het water op de Maas stijgt snel. Door de neerslag in de Ardennen en Noord-Frankrijk is de afvoer van de Maas verhoogd. Rijkswaterstaat verwacht dat vandaag de hoogste stand van tussen de 1700 en 1900 m3/s wordt bereikt. De stuwen in onder meer Sambeek, Belfeld en Roermond zijn gestreken. Ook is de nieuwe keersluis Limmel in Maastricht voor het eerst gesloten.

De afvoer bij St. Pieter steeg in de nacht van zondag op maandag tot 1100 m3/s. Door de lage hoeveelheid neerslag op maandag bleef de afvoer redelijk constant tussen de 1100 en 1200 m3/s. Vanaf 4 februari middernacht is de afvoer flink gestegen. Dit vanwege de buien op maandagmiddag in het zuiden van het stroomgebied. De afvoer steeg toen tot boven de 1400 m3/s. Dinsdag zette de stijging door tot 1600 m3/s. Naar verwachting daalt de afvoer na de piek op 5 februari weer en komt in de loop van 6 februari weer onder de 1500 m3/s. Met het uitblijven van de neerslag de rest van de week, wordt verwacht dat deze daling zich ook de rest van de week doorzet. Maar vanwege de hoge afvoer kan een nieuwe bui in de komende week opnieuw een hogere afvoer op de Maas veroorzaken.
Inmiddels heeft Ton Paulus Veerbedrijf de ponten tussen Cuijk en Middelaar en Broekhuizen en Arcen uit de vaart gehaald.

Maatregelen
Rijkswaterstaat en de waterschappen nemen voorbereidende maatregelen op de verhoogde afvoer zoals het openen of sluiten van schuiven bij waterkeringen, het openen van stuwen en het plaatsen van schotbalken om tijdelijk het water te keren. Lager gelegen gebieden beginnen namelijk onder te lopen. Met name woningen gelegen aan kades kunnen last krijgen van het hoge water. Waterschap Limburg reed daarom dinsdag al met pompen, coupures en demontabele keringen uit. Er zijn onder meer pompen geplaatst in Roermond, in Baarlo, in Venlo, in Blitterswijck en in Wessem. Ook de vaste pomp in Elsloo is in bedrijf genomen. Ook is de demontabele kering in Arcen opgebouwd. Verder worden er inspecties uitgevoerd, dijkwachten lopen controles, afsluiters van bijvoorbeeld beregeningsinstallaties dichtgezet en terugslapkleppen gecontroleerd. Dit gebeurt wanneer de Maas een afvoer bereikt van meer dan momenteel 1.500 m3 per seconde bij St. Pieter bereikt.

De waterstand op de Rijn en de IJssel is volgens Rijkswaterstaat op dit moment nog normaal voor de tijd van het jaar. De komende dagen zal de waterstand volgens Rijkswaterstand echter sterk toenemen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

RWS begint met groot onderhoud sluis Weurt

WEURT De westkolk van sluis Weurt is vanwege onderhoudswerkzaamheden van maandag 3 februari 7.00 uur tot vrijdag 7 februari 20.00 uur gestremd. De oostkolk blijft beschikbaar voor de scheepvaart.

De werkzaamheden die Rijkswaterstaat uitvoert zijn gepland en bestaan uit het vervangen van de hijskabels van een van de drie hefdeuren in de westkolk. De binnenvaart heeft al vaker kritiek geuit over de slechte toestand van de sluizen in Weurt en Heumen. Het achterstallig onderhoud had veel stremmingen als gevolg. De werkzaamheden die 3 februari beginnen, moeten de sluizen weer betrouwbaar maken voor de binnenvaart. Rijkswaterstaat probeert bij het werk de overlast voor de binnenvaart zoveel mogelijk te beperken.


Aqualink
is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

DAF van NPS en Vink Diesel voldoet aan Stage V eisen

RAVENSTEIN NPS Diesel en Vink Diesel hebben Euro VI DAF/PACCAR MX-11 en -13 motoren zodanig gemariniseerd dat ze voldoen aan de nieuwe Stage V emissie wetgeving voor de binnenvaart. Deze diesels stoot tot 98% minder stikstofoxiden uit, 99% minder roet en hebben een minimaal 16% lager brandstofgebruik en daarmee CO2 uitstoot dan dat van de voorgaande generatie CCR2 scheepsdiesels.

NPS Diesel en Vink Diesel zijn trots op het behalen van dit resultaat voor de DAF/PACCAR Euro VI motorentoepassing voor de binnenvaart, beschikbaar in vermogens van 220 tot 390 kW. ‘De moderne MX marine krachtbronnen hebben de betrouwbaarheid die we van DAF gewend zijn en brengen trillingen en geluidsniveau aan boord tot een absoluut minimum terug. Dieselmotor en uitlaatgas- nabehandeling zijn zo compact dat zelfs het hermotoriseren in bestaande, veelal kleine, machinekamers geen enkel probleem is. Het extreem lage brandstofverbruik en de lange onderhouds-intervallen resulteren in een zeer korte terugverdientijd. Per draaiuur kost de Euro VI motor daardoor dus minder als een vergelijkbare CCR2 motor.’

Vraag en aanbod
‘De vraag naar schone en duurzame motoren voor de binnenvaart is niet nieuw’, vertelt sales engineer Stenn Hertgers van NPS Diesel. ‘Waar de emissielat voor de automotive branche al jaren op het hoogste niveau ligt, bleven de technologische ontwikkelingen in de scheepvaart achter. In 2015 besloten NPS en Vink dat daar verandering in moest komen. Pas in 2016, tijdens de Maritime Industry beurs in Gorinchem, werd besloten samen te werken om de Euro VI technologie toegankelijk te maken voor de binnenvaart. Dit vanuit onze passie voor de techniek, de – toen nog – toekomstige Stage V-emissiewetgeving en de bewustwording dat ook de binnenvaart oplossingsgericht zou moeten bijdragen in de klimaatproblematiek.’

Jumpstart
De ambitieuze emissiestap – CCR2 naar Stage V – voor de binnenvaart zou wel eens kunnen resulteren in een tekort aan beschikbare motoren voor de branche. Lange tijd bleven de ontwikkelingen bij de motorfabrikanten uit. Geen enkele leverancier bleek in staat een scheepsmotor te leveren die aan de nieuwe eis voldeed. ‘Het in 2016 door de Europese Commissie toelaten van hoogwaardige dieselmotoren uit andere takken van sport was ons groene licht’, vervolgt Hertgers.

‘De Euro VI motor werd bij Vink gemariniseerd en er werden twee units ingebouwd op Ms Noord van de Klerk Werkendam’, vult managing director Sander Langenberg van Vink Diesel aan. Dit pilot project is vervolgens gebruikt om met de betrokken nationale instanties in gesprek te komen over hun rol in het certificeringsproces. Sinds 2017 hebben we, met ontheffing op het certificaat van onderzoek, al ruim 20 Euro VI installaties in de vaart gebracht.’

Aan tafel
Als erkende technische dienst van de RDW heeft TNO de DAF/PACCAR Euro VI motoren onderzocht en erkend als Stage V toepassing voor zowel hoofdaandrijving en als hulpaggregaat in de binnenvaart. Dit mede dankzij een samenwerking van diverse marktpartijen en overheden. ‘Een mooi compliment was de titel Innovation Pusher, gekregen van Philipp Troppmann, namens de Europese Commissie’, vertelt Langenberg trots.”

Visitekaartje
Het Canal du Nord schip La Coruna werd in 2019 voorzien van een nieuwe DAF/PACCAR MX13 390 kW. ‘De keuze voor Euro VI maakte het voor ons technisch haalbaar en betaalbaar om verder te kunnen met ons schip. Ons brandstofverbruik is met ruim 16% gedaald, de complete installatie neemt aanzienlijk minder ruimte in beslag en is vele malen stiller dan de oude’, aldus schipper eigenaar Thierry Vleminckx. ‘Gezien de actuele ontwikkelingen en stikstofproblematiek is dit het juiste moment om te vergroenen. Met Euro VI voortstuwing aan boord levert de modaliteit binnenvaart per tonkilometer veruit de beste emissieprestatie en dat brengt ons veel opdrachten. La Coruna is klaar voor de toekomst.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Veiliger en zuiniger varen met ‘haptische feedback’

DELFT Haptische feedback waarmee kapiteins intuïtieve feedback krijgen om hun schip veiliger en met minder brandstofverbruik te kunnen besturen. Het is een uitvinding van Smart-Ship, een high-tech bedrijf dat gevestigd is bij YES!Delft. Het bedrijf ontvangt € 200.000 van investeringsfonds UNIIQ voor het doorontwikkelen van de technologie.

Roy Kok ontwikkelde in het kader van een afstudeeropdracht voor de Marine aan de TU Delft de technologie van Smart-Ship. Hij ontwikkelde een haptisch algoritme om specifiek schadelijke verticale versnellingen, het stuiteren, van kleine snelle schepen op hoge snelheden te voorkomen. Bij militaire missies wordt op hoge snelheden gevaren, wat kan leiden tot dusdanig harde klappen dat de bemanning verwondingen oploopt aan rug, nek, knieën en nieren. De resultaten van gebruikerstests met dit eerste algoritme waren dusdanig positief dat Roy samen met zijn broer Brent Kok en Jelle Tiemensma Smart-Ship oprichtte. De investering vanuit UNIIQ is voor Kok ‘een zeer waardevolle stem van vertrouwen’. ‘Deze stelt ons in staat om onze onderneming verder te laten groeien en de ontwikkeling van onze lijn high-end haptische controls voort te zetten.’

Contact verliezen
Volgens Kok zijn schepen in de laatste honderd jaar te groot geworden om handmatig te kunnen besturen. ‘Om alsnog efficiënt en veilig te kunnen varen, wordt daarom de mechanische aansturing vervangen door elektrische aansturing. Dit zorgt ervoor dat de kapitein het directe contact met het schip verliest, en het gevoel uit de besturing verdwijnt. Voor informatie over bijvoorbeeld de aandrijving moet de kapitein vertrouwen op de informatie die nu op verschillende monitors wordt weergegeven in plaats van dat hij bijvoorbeeld weerstand zou ondervinden in de besturing. De grote hoeveelheid visuele signalen van deze verschillende schermen is overweldigend voor de kapitein, waardoor varen vermoeiend wordt en in de praktijk fouten kunnen worden gemaakt.’

Smart-Ship oplossing
Door een deel van de signalen van het systeem terug te koppelen in de vorm van haptische feedback, zoals vibraties, variaties in de weerstand en krachten, in de besturingscontroller, geeft de Smart-Ship technologie de kapitein een intuïtievere vaar-ervaring. ‘Hierdoor worden minder fouten gemaakt terwijl de besturing minder inspanning en concentratie van de kapitein vereist. Daarbij leent de programmeerbare hendel zich uitstekend voor het besturen van virtuele schepen in trainingscentra, of voor het aanbrengen van een stuk realisme bij het op afstand besturen van schepen, een te verwachten tussenstap naar autonoom varen toe.’

UNIIQ investering
Smart-Ship krijgt de € 200.000 uit het investeringsfonds UNIIQ. Het fonds van 22 miljoen euro is opgericht door een consortium bestaande uit Erasmus MC, TU Delft, Universiteit Leiden en de regionale ontwikkelingsmaatschappij InnovationQuarter.
Smart-Ship gaat de investering van UNIIQ inzetten om de toepassingen van de Smart-Ship technologie uit te breiden naar verschillende soorten controllers en markten. Zo wordt op dit moment gewerkt aan een toepassing voor de binnenvaart en voor baggerschepen. In december vorig jaar kondigde Smart-Ship hiervoor al een samenwerking aan met baggerbedrijf DEME. Ook wordt met het geld de gebruikerservaring geoptimaliseerd. Daarvoor worden twee pilots uitgevoerd met onderzoeksinstituut Marin en simulatiepartij VSTEP.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Lange kolk sluis Lith weer beschikbaar

LITH Rijkswaterstaat heeft de werkzaamheden aan de Prinses Máximasluis bij Lith afgerond en de sluis is per 29 januari 2020 weer geopend. De lange kolk was vanaf 24 juli 2019 gestremd waardoor schepen moesten omvaren via sluis Weurt. Deze omleiding is nu niet meer nodig.

Onder meer de deurscharnieren aan het boven- en benedenhoofd van de lange kolk zijn vernieuwd en er is stortsteen aangebracht. De werkzaamheden duurden zo lang omdat Rijkswaterstaat het vervangen van de deurscharnieren niet tegelijk kon uitvoeren. Hiervoor moesten de sluisdeuren eruit worden gehesen worden, maar één set deuren moest erin blijven in verband met de waterkering van de Maas.

Combineren
De vervanging van de deurscharnieren is gecombineerd met andere werkzaamheden, zoals het verven van de deuren en het vervangen van het houtwerk. Ook plaatste RWS weer stortsteen in de kolk. De stortsteen is nodig, omdat dit de bodem van de sluis beschermt tegen verder uitdiepen door de stroming van het water.
Dit jaar is sluis Weurt aan de beurt. Daar worden de hijskabels van de hefdeuren vervangen. (Foto Rijkswaterstaat)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Miljoenen voor groene projecten

DEN HAAG Power on demand, pay per use, zonnepanelen op de luiken, een universele container met batterijen om elektrisch te kunnen varen en het gebruik van waterstof als brandstof. Daar gaan de miljoenen uit de subsidiepot ‘Demonstratie Klimaattechnologieën en -innovaties in transport’ (DKTI-transport) heen om de binnenvaart verder te kunnen verduurzamen. In totaal trekt het kabinet € 34,5 miljoen subsidie uit voor projecten in het transport ‘die goed zijn voor het klimaat’.

De binnenvaartsector is op zoek naar mogelijkheden om emissies te verminderen, maar binnenvaartondernemers hikken aan tegen de hoge investeringen die daarmee gepaard gaan. Mobiele Stroom wil daarom energie producerende units op de mark brengen die de binnenvaartondernemer kan huren of leasen. Het bedrijf introduceert hiermee ‘power on demand’ in de binnenvaart.

De units van Mobiele Stroom worden voor de binnenvaart onder meer al ingezet op plekken waar geen vaste walstroomaansluiting voorhanden is. De units zijn geschikt voor het leveren van energie met LNG, CNG, waterstof of methanol als brandstof. Hiermee kunnen units tot 1 MW worden gebouwd. De gebruikte turbine heeft al een Marine Approval, maar het leidingwerk, de brandstofopslag, schakelkast en gebruikte materialen nog niet zodat de units niet op een binnenvaartschip geplaatst mogen worden. Met het geld van de overheid wil Mobiele Stroom de units zodanig ombouwen dat ze voldoen aan de regels voor een Marine Approval. Om het rendement en het comfort van de unit aan boord te optimaliseren, is eveneens technisch onderzoek nodig.

Voor gebruik in de binnenvaart moet alles in een 20 voets container komen. Naast het ombouwen van de units wordt ook onderzocht welk type schip het meest profijt kan hebben van één of meerdere units. Verder wordt met Conoship gewerkt aan een nieuw containerschip voor het transport van containers tussen Delfzijl en Rotterdam. Omdat de energievoorziening met Mobiele Stroom unit(s) losgekoppeld is van het schip, ontstaan meer mogelijkheden in het ontwerp. Het maximaal benutten van afmetingen staat hierbij centraal.
Het project moet bijgedragen aan het verminderen van de uitstoot van CO2, fijnstof en NOx emissies door de binnenvaart.

Solar-luiksysteem
Wattlab, ontstaan uit het Nuon Solar Team met de snelste auto op zonne-energie, wil samen met onder meer Damen Shipyards en de Vlaamse luikenfabrikant Blommaert een lichtgewicht geïntegreerd zonnepaneelsysteem ontwikkelen voor luiken van bulkschepen met een (diesel-)elektrische of hybride aandrijving. Één zogenoemd solar-luiksysteem van 850 vierkante meter moet per jaar 168.300 kWh aan stroom kunnen opwekken. Een schip kan zo jaarlijks ruim 100.000 kilo aan CO2 uitstoot besparen, gelijk aan de uitstoot van 700 vluchten van Amsterdam naar Parijs. Met een jaarlijkse besparing van bijna € 25.000 aan brandstofkosten, moet de schipper de investering binnen vijf jaar terug kunnen verdienen.
Met het geld van de overheid moet een prototype van het solar-luiksysteem worden geïnstalleerd op een binnenvaartschip en in de praktijk worden getest. Dit prototype bestaat uit twee aluminium luik-panelen met geïntegreerde lichtgewicht zonnecelmodules, inclusief energieoverbrenging en PV-energy-management systeem. Na een praktijkdemonstratie en het vaststellen van de eisen voor doorontwikkeling en opschaling, moeten op termijn 20 schepen per jaar worden voorzien van het solar-luiksysteem. Tussen 2022 en 2026 moet dit zorgen voor 16 kiloton minder uitstoot van CO2.

Pay per use
Om binnenvaartschepen elektrisch te kunnen laten varen gaat Wärtsilä Netherlands samen met het Havenbedrijf Rotterdam, ENGIE, Combined Cargo Terminals, BCTN en Heineken mobiele batterijcontainers ontwikkelen. Deze mobiele energiecontainers bestaan reeds, bijvoorbeeld Skoon levert deze al een flinke tijd, maar de innovatie en meerwaarde van dit nieuwe Modular Energy Concept (MEC) schuilt in de uitruilbaarheid, modulariteit, flexibiliteit en schaalbaarheid van de batterijcontainers. Doordat de batterijcontainers eigendom zijn van een derde partij, wordt de schipper niet geconfronteerd met hoge investeringen. De schipper betaalt per verbruikte kWh, ‘pay per use’. De gestandaardiseerde output moet de batterijcontainers techniek-neutraal maken zodat ze modulair in elk elektrisch varend schip kunnen worden toegepast. Hierdoor moet het MEC op den duur geschikt zijn voor opschaling naar de hele binnenvaart.
Op wisselstations langs de vaarweg moeten lege batterijcontainers worden ingeruild voor containers met volledig opgeladen batterijen. Op de routes van Alphen aan den Rijn naar Rotterdam en Antwerpen en van ’s-Hertogenbosch naar Rotterdam willen de partijen zo ‘groene transportcorridors’ maken.

Het is de bedoeling dat voor de praktijkdemonstratie van MEC vier marine-proof, gestandaardiseerde batterijcontainers worden aangeschaft die met drie schepen van CEMT-klasse IV en V op de binnenvaartroutes worden getest voor launching customer Heineken. Ook wordt één docking station gerealiseerd.
De projectpartners zetten na afloop van het DKTI-project in op opschaling, zodat ‘de transitie naar een zero-emissie binnenvaart in een stroomversnelling komt’.

Waterstof
Havenbedrijf Port of Den Helder heeft samen met Damen Shipyards, PitPoint en ENGIE het initiatief genomen voor de ontwikkeling van een groen waterstof project in de haven van Den Helder. Hiervoor wordt een proeftuin voor waterstof rondom de haven van Den Helder opgezet. Deze bestaat uit de realisatie van een 1MW elektrolyser voor de productie van groene waterstof, een openbare voorziening waar waterstof getankt kan worden en de ontwikkeling van een elektrisch-waterstof aangedreven vaartuig.
Praktijkonderzoek moet de technische, economische en operationele aspecten van het gebruik van waterstof in maritieme sector duidelijk maken, evenals het ontwikkelen van regelgeving en certificeringseisen.

Zoev City is de penvoerder en investeerder in het ontwikkelen van een waterstof-elektrisch aangedreven duwboot. Dat doet het bedrijf samen met Mokum Mariteam. Beide zijn actief in het transporteren van bouwmaterialen en bouwafval over water. Ze hebben als doel gesteld om samen twee hybride (elektrisch-waterstof range extender) aangedreven duwboten te ontwikkelen die zo efficiënt mogelijk worden ingezet in de bestaande logistieke planning tussen steden aan het Noordzeekanaal, Het IJ en het Amsterdam-Rijnkanaal. Hiervoor moet technologie worden ontwikkeld, moet de logistieke planningssoftware worden aangepast om de boten optimaal in te kunnen zetten in de operatie.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Haven Rotterdam uit zorgen om passagiersvaart

ROTTERDAM Het jaar 2019 was een relatief veilig jaar voor de scheepvaart in de Rotterdamse haven, maar havenmeester René de Vries blijft zich zorgen maken over de passagiersvaart. Bij drie van de vier ernstige ongevallen was passagiersvaart betrokken, evenals bij tien procent van alle ongevallen.

De Vries is tijdens de presentatie van de nautische jaarcijfers duidelijk over de prominente rol van de passagiersvaart in het aantal incidenten. ‘Dat is veel te veel voor zo’n kleine groep vaarweggebruikers. We hebben het toezicht aanzienlijk verhoogd, maar het blijft een zeer kwetsbare groep. Daarom zijn we in gesprek met het ministerie over aanvullende maatregelen. Er moet wat gebeuren.’

Onder de norm
Het afgelopen jaar arriveerden in de Rotterdamse haven bijna net zoveel zeeschepen als in 2018; 29.491 tegen 29.476 vorig jaar. Het aantal ongevallen bleef ook nagenoeg hetzelfde; 113 tegen 112, voornamelijk ‘parkeerschade’. Doordat er één zeer ernstig ongeluk viel te betreuren, was de NSI (Nautical Safety Index) – een weerspiegeling van de nautische veiligheid – iets onder de norm (6,56 in plaats van 7). Oorzaak was een aanvaring tussen een RHIB en een sloep waarbij een dodelijk slachtoffer viel te betreuren.

LNG
Een nieuwe ontwikkeling in de haven is de toename van het bunkeren van LNG (vloeibaar aardgas) tijdens laad- en losactiviteiten van zeeschepen. Inmiddels varen er drie LNG bunkerschepen vast in de haven en hebben nog vier andere LNG bunkeraars de licentie om LNG in de haven te mogen bunkeren. Hier komen dit jaar zeker nog twee bunkeraars bij.

Digitalisering
De havenmeester bereidt zich ook voor op de kansen die digitalisering van de haven biedt. Zo is in samenwerking met de Veiligheidsregio Rotterdam bij incidenten reeds gebruik gemaakt van drones. Ook werden nieuwe tests gedaan met een floating lab om te onderzoeken wat er nodig is om autonome scheepvaart in de haven mogelijk te maken.

Verder hebben onder de aanvoering van de havens van Rotterdam en Amsterdam voor het eerst elf zeehavens dezelfde Havenverordening ontwikkeld. De havenbedrijven werken op meer gebieden samen. Zo gebruiken ze al hetzelfde haven management- en informatiesysteem: HaMIS.

Bunkervergunning
Het Havenbedrijf werkt nauw samen met onder andere de haven van Antwerpen om per 1 januari 2021 een bunkervergunning van kracht te laten zijn voor leveranciers van bunkerbrandstoffen. Voor LNG geldt een dergelijke vergunning al. Het is de bedoeling dat in deze vergunning voor het eerst stoffen staan aangewezen die beslist niet in bunkers mogen worden aangetroffen. Een vergunning zal de transparantie in de bunkermarkt en de kwantiteit en kwaliteit van bunkers aanzienlijk verbeteren, luidt de verwachting.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.