Alle berichten van Erik van Huizen

Geen subsidie binnenvaart om te voldoen aan wettelijke eisen

DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat ziet geen mogelijkheden om subsidie te geven om binnenvaartschepen te laten voldoen aan de wettelijke eisen. ‘Dat is in strijd met de staatssteunregels van de Europese Unie.’

De Tweede Kamerleden Chris Stoffer (SGP) en Suzanne Kröger (GroenLinks) vroegen de minister waarom Nederland geen subsidie verleent voor investeringen in binnenvaartschepen, ‘zoals in andere landen’. Maar volgens Van Nieuwenhuizen bestaan dergelijke subsidies ook in andere landen niet. ‘Wel ken ik een aantal investeringssubsidies uit andere lidstaten om de binnenvaart te vergroenen. Zo kent Vlaanderen een subsidieregeling om kleine schepen een nieuwe motor te geven en een regeling om middelgrote tot grote schepen van nabehandelingstechnieken te voorzien. Beide regelingen staan eveneens open voor Nederlandse schippers. In Nederland kennen we een aantal regelingen waarbij innovaties subsidie kunnen krijgen, onder meer de Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties (DKTI). Hier kunnen bijvoorbeeld innovaties op het gebied van aandrijving via elektriciteit, waterstof en zonnepanelen onder vallen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Watergebonden bedrijvigheid op voormalig terrein kolencentrale

NIJMEGEN Een terrein waar ruimte is voor watergebonden bedrijvigheid, waar op een innovatieve manier energie wordt opgewekt en waar ondernemers samenwerken op het gebied van energie, water, afval, grondstoffen en logistiek. En met synergie tussen bedrijven als uitgangspunt: de output van het ene bedrijf is de input voor een ander. Dat is in het kort de ambitie die geschetst wordt in de concept Gebiedsvisie Waal Energie.

De kolencentrale van ENGIE in Nijmegen wordt op dit moment gesloopt. Dat maakt de weg vrij voor de ontwikkeling van circa 32 hectare grond, ingeklemd tussen de Waal en het Maas-Waalkanaal en aan de gemeentegrens met Beuningen. ENGIE, gemeente Nijmegen en de provincie Gelderland hebben voor het gebied gezamenlijk en in overleg met de gemeente Beuningen en omwonenden een gebiedsvisie opgesteld.

Het terrein van ENGIE vormt de noordelijke kop van het bedrijventerrein TPN-West. Een unieke eigenschap van het ENGIE-terrein is de directe toegang tot de Waal met de aanwezige containerterminal en een eigen insteekhaven. Dat maakt de locatie interessant als vestigingsplaats voor watergebonden bedrijvigheid en binnenvaart gerelateerde producten en/of diensten zoals logistiek. En ook ENGIE zelf ziet op grond van de aanwezigheid van en ontsluiting via het water kansen voor zichzelf. Zo zit het bedrijf te denken aan verduurzaming van de binnenvaart, de mogelijke aanvoer van nieuwe energiedragers naar dit gebied, bijvoorbeeld waterstof en het gebruik van het rivierwater voor winning van warmte of koeling.

Inspraak
In het plan worden de uitgangspunten en de hoofdstructuur voor de herontwikkeling van het terrein geschetst. Na de inspraakperiode wordt de gebiedsvisie ter vaststelling aangeboden aan de gemeenteraad. Hierna worden de plannen verder uitgewerkt. Onder andere in een bestemmingsplan, waar ook weer inspraak op mogelijk is.

Het plan, met de bijbehorende stukken, ligt vanaf 6 juni 2019 zes weken (tot en met woensdag 17 juli 2019) ter inzage bij de Informatiebalie in de Stadswinkel, Mariënburg 30 te Nijmegen. Het is vanaf morgen ook te vinden op www.nijmegen.nl en op www.overheid.nl.

Op 24 juni is er een bijeenkomst op het Honigcomplex met uitleg over de gebiedsvisie en de milieuonderzoeken die volgen.

In de inspraakperiode kan iedereen een zienswijze over de concept Gebiedsvisie Waal Energie kenbaar maken bij het college van burgemeester en wethouders, t.a.v. de afdeling Projectmanagement en Ruimtelijke Kwaliteit (bureau PK30), Postbus 9105, 6500 HG Nijmegen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nieuw innovatiefonds voor MKB in Gelderland

ARNHEM Gelderse mkb-ondernemers die kapitaal nodig hebben voor de ontwikkeling van hun unieke technologie kunnen vanaf september gebruik maken van ION+. Het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling stelt hiervoor € 7,5 miljoen beschikbaar. Het programma is gericht op het versterken van de concurrentiepositie van Oost-Nederland als innovatieve Europese regio.

Gedeputeerde Michiel Scheffer maakte dit onlangs bekend op een internationale conferentie in Papendal, dat in het teken stond van de European Entrepreneurial Region Award. Gelderland mag zich sindsdien dit hele verdere jaar de meest ondernemende regio van Europa noemen.

Moeilijk financieren
Het fonds verstrekt leningen van € 200.000 tot € 2.500.000. Hiermee moeten Gelderse mkb’ers hun innovaties sneller op de markt kunnen brengen. Aan de opzet van het fonds ligt een uitgebreide marktanalyse en verkenning ten grondslag. Daaruit blijkt dat vooral startups en snel groeiende bedrijven moeilijk financiering vinden. ‘We spreken dan over de Valley of Death’, meldt Scheffer. ‘Een fase waarin bedrijven veel moeten investeren in de ontwikkeling van technologie. Juist in die fase is er behoefte aan kapitaal om snel nieuwe innovaties naar de markt brengen. Maar juist in dit stadium is het moeilijk om financiers te vinden.’

Beroep doen
Vanaf september 2019 kunnen mkb’ers een via Oost NL beroep doen op een financiering vanuit ION+. Indien u op de hoogte wilt worden gehouden van de start van het fonds, kunt u een e-mail sturen naar Rik Luimes (rik.luimes@oostnl.nl) met uw contactgegevens en financieringsvraag. Bij de start wordt informatie gestuurd en contact met u opgenomen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Onderzoek op negen schepen voor gebruik methanol als brandstof

ROTTERDAM Het projectconsortium Green Maritime Methanol heeft negen schepen geselecteerd voor onderzoek naar de toepassing van hernieuwbare methanol als brandstof. Het zijn zowel nieuwe ontwerpen en nieuwbouwschepen als bestaande schepen van Boskalis, Van Oord, Koninklijke Marine en Wagenborg.

Voor deze schepen wordt onderzocht wat de kosten zijn voor de aanschaf en het gebruik van methanol installaties in vergelijking met het gebruik van laagzwavelige marine diesel.
De schepen variëren in lengte van 40 tot 160 meter, in tonnage van 300 tot 23.000 dwt en in geïnstalleerd vermogen van 1 tot 12 MW. Elk van deze schepen heeft daarbij zijn eigen specifieke vaarprofiel, waardoor inzicht verkregen wordt over de haalbaarheid van methanol voor een bepaald scheepstype met een bijbehorende vaarroute en vaarsnelheden. Naast vrachtschepen wordt er ook gekeken naar ferries, baggervaartuigen en ondersteuningsvaartuigen die vooral in de kustwateren opereren. Voor elk scenario wordt onderzocht welke opties technisch, operationeel en economisch het meest aantrekkelijk zijn.
De partijen verwachten veel van de uitwisseling van de beschikbare kennis binnen het consortium en zien veel mogelijkheden om methanol als duurzame alternatieve brandstof in de maritieme sector in te gaan te zetten.

Partners
Green Maritime Methanol kent inmiddels de volgende partners: BioMCN, Boskalis, Bureau Veritas, C-Job Naval Architects, Damen Shipyards, Defensie Materieel Organisatie, Feadship, Helm Proman, Royal IHC, Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM/FMW), Koninklijke Vereniging van Nederlandse Reders (KVNR), Lloyds Register, MARIN, Maritiem Kennis Centrum (MKC), Marine Service Noord (MSN), Methanol Institute, Port of Amsterdam, Port of Rotterdam, Pon Power, TNO, TU Delft, Van Oord, VIV, Wagenborg en Wärtsilä. Het project wordt ondersteund door TKI Maritiem en het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en duurt tot december 2020.

Meer informatie is beschikbaar op www.greenmaritimemethanol.nl.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Geen verschillen in certificering technische eisen

DEN HAAG Duitsland gaat niet soepeler om met de technische eisen van de CCR. Een en ander bleek volgens minister Cora van Nieuwenhuizen Infrastructuur uit onderzoek en inspecties van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Volgens de minister gelden in Duitsland voor schepen met personeel zelfs strengere eisen dan in Nederland. Ze gaat de motie van de Kamerleden Van Aalst (PVV) en Laçin (SP) dan ook niet uitvoeren.

De Kamerleden vroegen de minister in de motie om ‘kleine binnenvaartschepen, naar voorbeeld van Duitsland, te vrijwaren van de toepassing van de CCR-regels die een bedreiging vormen voor een financieel gezonde bedrijfsvoering’. Naar aanleiding van de motie liet de minister onderzoeken of en hoe de certificeringspraktijk in Duitsland verschilt ten opzichte van die in Nederland. ‘Er is geen waarneembaar verschil geconstateerd tussen de certificeringspraktijk op basis van de internationale regelgeving in Nederland, Duitsland of andere lidstaten bij schepen die zonder personeel varen’, schrijft Van Nieuwenhuizen in een brief aan de Tweede Kamer. ‘Duitsland hanteert, anders dan Nederland, een aanvullende keuring in het kader van de Arbowetgeving voor Duitse schepen die met personeel varen. Deze schepen moeten in Duitsland dus aan strengere eisen voldoen dan vergelijkbare schepen in Nederland. Uit het onderzoek in de praktijk door de Inspectie Leefomgeving en Transport zijn geen verdere verschillen in certificering tussen Nederland en Duitsland aan het licht gekomen. Er zijn geen gevallen gevonden waarin sprake was van vrijwaring van schepen door Duitsland.’

Praktijkvoorbeelden
De minister vroeg tijdens het Algemeen overleg (AO) in december de binnenvaartsector om met voorbeelden te komen van verschillen in certificering tussen Duitsland en Nederland. ‘Tot dan toe had ik uit handen van de Algemeene Schippers Vereeniging (ASV) een concrete casus ontvangen. Bij bestudering van deze casus is echter gebleken dat het betreffende schip bij verkoop aan een Duitse eigenaar niet volledig opnieuw was gekeurd, omdat het nog beschikte over een geldig Nederlands certificaat, dat slechts twee jaar daarvoor was afgegeven. Om de stelling dat in Duitsland structureel anders wordt gekeurd dan in Nederland te kunnen onderbouwen, was daarom behoefte aan andere voorbeelden. Mijn oproep tijdens het AO om nieuwe voorbeelden en de contacten tussen mijn ambtenaren en de sector daarna hebben geen verdere informatie opgeleverd.’

Met en zonder
Vanuit enkele fracties werd er tijdens het AO ook nog op gewezen dat Duitsland bij de keuring van schepen onderscheid maakt tussen schepen die met en schepen die zonder personeel varen. Het minister vroeg daarom aan de bevoegde autoriteit in Duitsland of de eisen voor beide categorieën schepen verschillend werden toegepast. Het antwoord daarop luidde ontkennend. ‘Alle binnenvaartschepen, met en zonder personeel, worden getoetst aan de eisen van de richtlijn’, schrijft de minister. ‘Net zoals in Nederland gebeurt. Schepen die met personeel varen, worden daarbovenop echter ook nog onderworpen aan een keuring op grond van de Duitse Arbowetgeving. Deze keuringen staan los van de keuringen op basis van bovengenoemde richtlijn en worden uitgevoerd door het Berufsgenossenschaft Verkehr. Dit is een ZBO die bevoegd is tot het maken van regels ten behoeve van werknemers op schepen onder Duitse vlag. Op grond van deze regels moeten alle schepen met personeel, ook oude schepen, bijvoorbeeld verplicht voorzien zijn van een reling. De relingplicht is in Nederland alleen op nieuwbouwschepen van toepassing.’
Om in Nederland een situatie te creëren die vergelijkbaar is met die in Duitsland, zouden dus volgens de minister schepen die met personeel varen in Nederland aan strengere regels moeten gaan voldoen dan nu het geval is. Dat acht ze ‘niet wenselijk’.

Thema-actie
Om in de praktijk te toetsen of schepen door de lidstaten inderdaad verschillend worden gecertificeerd, vroeg de minister de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) via een thema-actie inzichtelijk te maken in hoeverre de in het buitenland gecertificeerde kleine binnenvaartschepen voldoen aan de bepalingen van de internationale regelgeving. Het ging met name over de controle van kleine binnenvaartschepen korter dan 86 meter en/of met een maximaal laadvermogen van minder dan 1.500 ton.
De ILT heeft in de periode tussen eind oktober 2018 en eind januari 2019 controles uitgevoerd aan boord van kleine binnenvaartschepen van verschillende nationaliteiten. Op de dag van controle gingen inspecteurs op zoek naar schepen die op deze lijst voorkomen. Uitvoering van inspecties op de schepen gebeurde op het moment dat de schepen stillagen op wachtplaatsen, bij terminals of op andere ligplaatsen. De schepen zijn stilliggend bezocht omdat controle op een varend schip in de machinekamer te veel complicaties en risico’s met zich mee brengt. Hoewel volgens de minister onvoldoende inspecties zijn uitgevoerd om een compleet en statistisch gedragen beeld te krijgen van een trend in de afwijkingen, laten de resultaten weinig verschillen zien tussen de certificerende landen, België, Duitsland, Frankrijk en Nederland. ‘De ILT heeft geen aanwijzingen gevonden dat Nederland strenger certificeert dan de landen om ons heen.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Hyperintelligente container op wereldreis

ROTTERDAM De hyperintelligente ‘Container 42’ is vanuit de Rotterdamse haven een twee jaar durende dataverzamelreis om de wereld begonnen. De met sensoren en communicatie technologie uitgeruste container meet tijdens de reis vibratie, helling, positie, geluid, luchtvervuiling, vochtigheid en temperatuur. De container is ook uitgerust met zonnepanelen om te zien hoeveel energie een container op een containerschip, een trein of een truck kan oogsten tijdens de reis.

De verzamelde gegevens helpen inzicht te geven in de uitdagingen in transport en logistiek en dragen bij aan de ontwikkeling van een zogenaamde ‘digital twin’ van de haven: een digitale representatie van de werkelijke, fysieke haven. Het huidige Internet of Things (IoT) platform van het Havenbedrijf Rotterdam legt hiervoor de basis. Via dit cloudplatform verzamelt en verwerkt het Havenbedrijf data, afkomstig van sensoren in de haven. Op die manier komt er realtime informatie binnen over onder meer infrastructuur, water en lucht en kan de Rotterdamse haven de dienstverlening verder verbeteren. Digitalisering in de Rotterdamse haven leidt tot een nog veiligere, betrouwbaarder en snellere doorvoer en stelt Rotterdam in staat om in de toekomst autonome schepen in de haven te verwelkomen.

Kennismaken
Voordat de container de wereld over gaat reizen, kan de wereld kennismaken met Container 42 tijdens de Transport Logistic 2019 in München, één van de bekendste beurzen over Logistiek en Transport. Van 4 tot en met 7 juni staat de Container 42 bij de entree aan de Oostzijde. Experts van het Havenbedrijf Rotterdam en de deelnemende partners geven daar graag informatie over de laatste innovaties op het gebied van digitalisering.

Container 42 is een platform waar Havenbedrijf Rotterdam, IBM, Cisco, Esri, Axians, Intel, HyET Solar, Van Donge & de Roo, Awake.ai, Betta Batteries, Simwave, Advanced Mobility Services, Kalmar en Shipping Technology intensief samen werken.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister tekent Green Deal over twee weken

DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Milieu is voornemens de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens op 11 juni 2019 te ondertekenen. In het Algemeen overleg Maritiem in december vorig jaar zei ze nog dat het wellicht een mooi verjaardagscadeautje voor haar zou kunnen zijn. Ze is op 12 juni jarig.

Volgens de minister is sindsdien in nauwe samenwerking met de maritieme sector ‘hard verder gewerkt’ aan de totstandkoming van de Green Deal. ‘In het kader van de totstandkoming van deze Green Deal zijn in opdracht van haar ministerie door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RvO) studies uitgevoerd naar de innovatiestructuur voor de toepassing van elektrische voortstuwing in de binnenvaart en het instrumentarium van de Rijksdienst, de Europese Unie en provincies voor verduurzaming van de binnenvaart.’

Momenteel bevindt het overleg tussen de overheid en de maritieme sector zich volgens de minister in een laatste fase. In het AO Maritiem op 29 mei informeert de minister de Kamer over de laatste stand van zaken.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Puntdeuren sluis Eefde zitten op hun plek

EEFDE Aannemerscombinatie Lock to Twente heeft zaterdag 18 mei de puntdeuren geplaatst aan de westzijde van de nieuwe sluiskolk in Eefde. In onderstaande film is te zien hoe de puntdeuren zijn vervoerd, ingehangen en gemonteerd. Hollandia Infra ontwierp de puntdeuren.

De 50.000 kilo wegende puntdeuren van 13,4 x 7,7 x 0,68 meter vertrokken donderdag 16 mei per schip vanaf de fabriek in Krimpen aan den IJssel. Na 16 uur varen kwamen de deuren aan bij de sluis Eefde. Zaterdag werd rond 9.00 uur de eerste deur ingehesen en gemonteerd. Vier uur later hingen beide deuren op hun plek.

Innovatief
De tweede sluiskolk in Eefde krijgt aan de ene kant puntdeuren en aan de andere kant een segmentdeur. Het bewegingswerk van de deuren in de tweede sluiskolk is volgens Rijkswaterstaat innovatief. ‘Bij veel conventionele systemen worden cilinders door een apart hydraulisch aggregaat aangedreven. In het nieuwe systeem voor Sluis Eefde worden de cilinders aangedreven door een powerunit die zich achterop de cilinder bevindt. Dit bespaart niet alleen veel ruimte, de belangrijkste overweging is dat dit type cilinder beter bestand is tegen een eventuele aanvaring dan een conventioneel systeem. Bijkomend voordeel is dat deze cilinders veel minder olie bevatten dan de gebruikelijke hydraulische systemen met leidingwerk en aggregaat. Hierdoor is het risico op milieuschade aanzienlijk kleiner.’

De eerste
De segmentdeur is de eerste van dit type deur dat in Nederland wordt toegepast in een schutsluis. De deur meet 15,1 x 4,6 x 5,6 meter en weegt 51.000 kilo. Een segmentdeur bestaat uit een enkele halfronde deur, die verticaal draait om zijn as. Als de sluis open is, ligt de segmentdeur plat op de bodem. Schepen varen over de deur heen. De deur draait omhoog als de sluis gesloten wordt.

Daarnaast heeft een segmentdeur als voordeel, dat deze ook dicht kan als water onder hoge druk de sluis binnenstroomt. Dit is belangrijk bij een calamiteit waarbij de sluis aan beide zijden open is. Door het grote hoogteverschil kan het Twentekanaal binnen twee dagen leegstromen. De puntdeuren sluiten lastig onder hoge druk, door het draaimechanisme van de segmentdeur is er minder energie nodig om deze te sluiten en gaat dat dus makkelijker.

Vulmossel
Door de segmentdeur een stukje naar beneden te draaien, ontstaat er door een soort uitsparing een opening tussen de deur en de drempel van de kolk. Zo kan het water de sluiskolk inlopen. Deze uitsparing in de segmentdeur wordt ook wel de ‘vulmossel’ genoemd. Daarna stroomt het water onder de deur in een woelkelder. In deze woelkelder staan pilaren op de bodem, die de val van het water breken. Dit is nodig, omdat door het grote verval anders het water te hard de kolk instroomt. Vervolgens stroomt het water vanuit de woelkelder door een zogenoemd weerstandsrooster de kolk in. Het weerstandsrooster zorgt ervoor dat de stroming van het water afneemt en voldoende spreidt. Op deze manier wordt gezorgd dat bij het vullen van de kolk de schepen stabiel in de kolk blijven liggen.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Omzet maritieme toeleverancier stijgt 4,3%

ROTTERDAM De 800 Nederlandse Maritieme toeleveranciers hebben vorig jaar 4,3% meer omzet behaald dan in 2017. De totale omzet van de maritieme toeleveranciers steeg naar 3,5 miljard euro.

Uit de jaarcijfers van brancheorganisatie Netherlands Maritime Technology (NMT) over de staat van de Nederlandse maritiem-technologische sector blijkt eveneens dat de werkgelegenheid in 2018 steeg van 16.413 tot 17.318 voltijds arbeidsplaatsen, een stijging van ruim vijf procent.
De trend van verduurzaming en digitalisering bij de toeleveranciers zette volgens NMT door in 2018. ‘Beide gebieden die de concurrentiepositie kunnen verstevigen, want die werd in 2018 nog als zeer competitief ervaren.’

Prijzen onder druk
Bij de ruim 100 Nederlandse scheepswerven en 800 maritieme toeleveranciers steeg de omzet licht in 2018. De totaalomzet van de maritiem-technologische sector nam toe met 400 miljoen euro ten opzichte van 2017, tot € 7,3 miljard euro. Maar de stijging van de omzet, betekende niet vanzelfsprekend meer winst. Bij veel bedrijven bleven de prijsniveaus onder druk staan. De totale werkgelegenheid bedroeg 29.072 FTE, een stijging van bijna vier procent ten opzichte van 2017.

NMT-voorzitter Bas Ort constateert dat vorig jaar in Nederland weer veel orders zijn aangenomen en schepen afgebouwd. ‘De focus ligt op complexe en innovatieve schepen en de diversiteit is enorm. Onze zeescheepsbouwers hebben het wel behoorlijk lastig gehad in 2018. Het getuigt van doorzettingsvermogen dat ze, ondanks de uitdagingen, blijven vernieuwen en orders voor nieuwe scheepstypen binnenhalen. Gelukkig laten deelsectoren, zoals de superjachtbouw, een stabiel beeld zien. Een belangrijke aanjagersrol wordt op deze manier ingevuld.’

Kleine schepen
De categorie binnenvaart, visserij en kleine zeegaande schepen deed volgens NMT vorig jaar ‘buitengewoon goede zaken’. Zo steeg de orderintake van luxe riviercruiseschepen flink ten opzichte van 2017. Ook werd veel onderhoud gepleegd. De hellingen en dokken waren steeds goed bezet. Waar het aantal nieuwe opdrachten licht daalde, liet het aantal opleveringen een mooie plus zien. In 2018 ontvingen de werven in deze categorie bouwopdrachten voor 185 schepen (2017: 198). Er werden 183 schepen opgeleverd (2017: 155). Het orderboek is stabiel gebleven met 143 schepen in portefeuille eind 2018 (2017: 146).

Superjachtbouw
De grootte en daarmee de waarde van superjachten, blijft toenemen. De jachtenbouwers anticiperen hierop door nieuwe productiefaciliteiten te bouwen die grotere schepen aankunnen. In 2018 zijn 25 superjachten opgeleverd, net zoveel als een jaar eerder. De waarde steeg wel, van 1,2 naar 1,5 miljard euro. De werven noteerden 16 nieuwe opdrachten (2017: 18) met een waarde van bijna 1,1 miljard euro (2017: 1,2 miljard euro). De orderportefeuille betrof eind december 50 superjachten (2017: 57 superjachten) met een waarde van bijna 4,1 miljard euro (2017: 4,5 miljard euro).

Zeescheepsnieuwbouw
De orderintake in de Nederlandse zeescheepsnieuwbouw heeft vorig jaar nog niet doorgezet. In 2018 ontvingen de werven in deze categorie bouwopdrachten voor 39 schepen, eer jaar eerder waren dat er nog 56. De daling in het aantal orders is voornamelijk te wijten aan de afname van het aantal nieuw bestelde sleep- en werkboten. De totale waarde van de orderintake is met 643 miljoen euro vergelijkbaar met 2015 en 2016, maar flink lager dan 2017 (1.138 miljoen euro). ‘Het grote verschil tussen 2017 en 2018 is te wijten aan enkele grote complexe orders die geplaatst zijn in 2017.’ Het aantal opgeleverde schepen daalde vorig jaar licht van 58 naar 55 schepen en vertegenwoordigt een waarde van 589 miljoen euro. Het exportaandeel qua waarde van de opgeleverde schepen bedroeg 58%. Ondanks de dalingen in orderintake is de omvang van het orderboek stabiel gebleven met een waarde van 1,8 miljard euro.

Voor het eerst sinds een aantal jaren is de dalende trend van de totale omzet van de Nederlandse zeescheepsreparatiewerven wel doorbroken, maar van een overtuigend herstel is volgens NMT nog geen sprake. De omzet bedroeg in 2018 416 miljoen euro (2017: 381 miljoen euro). In 2015 was de omzet ruim 562 miljoen euro dus er is nog veel ruimte voor herstel. De werkgelegenheid bedroeg 1.751 fte (2017: 1.710 fte).

‘Grotere stap vooruit’
Volgens de NMT-voorzitter moet de sector verschillenden stappen maken om van de kleine stap in 2018, de komende jaren een grote stap vooruit te maken. ‘NMT wil dat haar leden duurzame, slimme schepen en maritieme technologie kunnen leveren in een mondiaal gelijk speelveld, met voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten, die in veilige en eerlijke omstandigheden werken. Hierbij heeft de Nederlandse overheid een rol als launching customer en wordt de Nederlandse maritiem-technologische sector ondersteund bij haar exportactiviteiten.’

Verder moet maritieme regelgeving een prikkel zijn voor het stimuleren van innovaties, maar ook snel kunnen worden aangepast aan ontwikkelingen. ‘Een gelijk speelveld, zowel mondiaal als binnen Europa, is één van de belangrijkste en ook meest complexe zaken waar we ons dagelijks hard voor maken. Door wisselend beleid van verschillende landen is er sprake van hardnekkige marktverstoringen in de scheepsbouw.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Onderhoudssituatie sluizen en bruggen urgenter dan voorgesteld

DEN HAAG De onderhoudssituatie van sluizen en bruggen is urgenter dan het beeld dat uit het jaarverslag van het Infrastructuurfonds naar voren komt. Een en ander blijkt uit het Verantwoordingsonderzoek 2018 van de Algemene Rekenkamer.

Op het onderhoud aan bruggen en sluizen in hoofdvaarwegen werd de afgelopen jaren voor € 414 miljoen aan onderhoudswerk uitgesteld, deels door een te krap budget. Dat staat volgens de Rekenkamer in contrast met de aanwending van de extra € 543 miljoen die het kabinet uittrok voor nieuwe infrastructuur. ‘Dat geld is niet uitgegeven in 2018, maar doorgeschoven naar 2020 en 2021, omdat de aanleg voorbereidingstijd kost.’ President Arno Visser van de Algemene Rekenkamer concludeerde dan ook bij de aanbieding van de verantwoordingsstukken aan de Tweede Kamer dat ‘extra geld leidt niet meteen tot zichtbaar resultaat’. ‘En er is ook nog achterstallig onderhoud op plaatsen waar geen geld beschikbaar is. Dat is op dit moment nog wel verklaarbaar. Onze vraag is of daar de komende jaren verandering in komt.’

Vertroebeld
Een knelpunt bij de hoofdvaarwegen is dat het niet precies duidelijk is wat de staat van de infrastructuur is en dat er onvoldoende geld is of is vrijgemaakt voor de instandhouding. Ook rekent de minister volgens de Rekenkamer een sluis of brug die gedeeltelijk buiten werking is, niet mee in de indicator voor beschikbaarheid. ‘Evenmin blijkt welk deel van het uitgestelde onderhoud een bewuste keuze is en welk deel is uitgesteld omdat er onvoldoende middelen zijn of onvoldoende capaciteit is. De minister van Infrastructuur en Waterstaat zou daarom meer inzicht moeten hebben en bieden in de samenstelling van het volume aan uitgesteld onderhoud.’

Het zicht op de feitelijke situatie rond sluizen en bruggen wordt ook vertroebeld door de definities die de minister gebruikt. De minister spreekt van ‘uitgesteld onderhoud’ als de uiterste adviesdatum voor een onderhoudsmaatregel is verstreken en het onderhoud nog niet is uitgevoerd. Van ‘achterstallig onderhoud’ spreekt de minister als er ook niet meer wordt voldaan aan de geldende veiligheidsnormen of prestatieafspraken. ‘Als Rijkswaterstaat met het oog op de veiligheid een noodmaatregel neemt door een brug af te sluiten, merkt de minister die brug als achterstallig onderhoud aan. Daarmee ontstaat naar ons oordeel een vertekend beeld van het achterstallig onderhoud. De minister van IenW geeft in het jaarverslag van het Infrastructuurfonds aan dat uitstel van onderhoud van infrastructuur deel uitmaakt van haar onderhoudsstrategie.’

Maandelijks gestremd
Als voorbeeld noemt de Rekenkamer Sluis Bosscherveld in Maastricht. Deze sluis was bijna maandelijks wel een keer gestremd door storingen of ongepland onderhoud. Begin vorig jaar was de sluis zelfs meer dan een maand buiten gebruik. Er was een ‘weerstandbank’ doorgebrand. Dat is een onderdeel van het aandrijvings- en bewegingswerk van de sluis, nodig om de sluisdeuren te openen en te sluiten. De weerstandbank was bijna honderd jaar oud en ver over zijn technische levensduur heen. De inspectie vond de staat van het aandrijvings- en bewegingswerk van de sluis bij haar periodieke controle een paar jaar geleden al matig en risicovol. Desondanks is vervanging meermaals uitgesteld vanwege andere prioriteiten in de regio. Gedurende de stremming van de sluis moeten schepen omvaren via andere sluizen. Deze zijn echter alleen geschikt voor kleinere schepen. Grotere schepen kunnen hun bestemming dus niet bereiken.

De sluis is wat betreft de Rekenkamer een illustratie van hetgeen uit de onderzoeken naar voren komt als het gaat om de kwaliteit van de diensten die de rijksoverheid vandaag de dag verleent – na de crisis, waarin kabinet en parlement een reeks bezuinigingspakketten overeenkwamen om het financieringssaldo op peil te houden. ‘De bezuinigingen bleven niet zonder gevolgen. Op verschillende plekken versoberde de dienstverlening.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.