Tag archieven: binnenvaart

ZES moet binnenvaart elektrisch laten varen

ROTTERDAM ING, Engie, Wärtsilä en Havenbedrijf Rotterdam hebben met steun van het Ministerie van IenW Zero Emission Services (ZES) opgericht. ZES introduceert een nieuw energiesysteem voor de verduurzaming van de binnenvaart. Dit gebeurt met een voor iedereen toegankelijke infrastructuur voor emissieloos varen. ZES biedt hiervoor een volledig producten- en dienstenpakket dat is gebaseerd op verwisselbare batterijcontainers (ZES-Packs) met groene stroom, laadstations, technische ondersteuning en een innovatief betaalconcept voor scheepseigenaren.

Nog dit jaar vaart het eerste schip (de Alphenaar) met bier van Heineken van Alphen aan de Rijn naar Moerdijk. De bierbrouwer verbindt zich voor tien jaar aan ZES om bier emissieloos te vervoeren van de brouwerij in Zoeterwoude naar Moerdijk. In 2021 moeten daar nog vijf schepen bij komen. Het eerste oplaadstation van ZES komt in Alphen aan de Rijn. Geleidelijk wordt ook het netwerk van oplaadstations uitgebreid. Met ongeveer 20 laadplekken is er een landelijke dekking. Met twee opgeladen ZES-Packs kan een binnenvaartschip 50 tot 100 kilometer varen, afhankelijk van o.a. de stroming en de grootte en diepgang van het schip. ZES richt zich in eerste instantie op de containerbinnenvaart. Verwachting is dat in 2030 zo’n 150 binnenvaartschepen met ZES-Packs varen. Per schip zorgt de overstap van diesel naar ZES-Pack ervoor dat er jaarlijks 1.000 ton CO2 minder in de lucht komt. Ook is er geen uitstoot van fijnstof en stikstof.

Hoe ZES werkt
CEO Willem Dedden van Zero Emission Services legt uit hoe het systeem werkt. ‘Met ZES introduceren we een systeemverandering in de binnenvaart, waardoor binnenvaartschepen emissieloos varen dankzij verwisselbare batterij-containers, ZESPacks, die worden geladen met duurzaam opgewekte stroom. Voor de verwisseling van de batterij-container wordt een netwerk van open access laadpunten ingericht. De ZESPacks worden daar omgewisseld voor volle, zodat de schepen snel door kunnen varen met minimale wachttijd.

‘De energiecontainers zijn ontworpen voor meerdere toepassingen, zo kunnen ze ook tijdelijk aan land worden ingezet voor het stabiliseren van het elektriciteitsnet of om te voorzien in een lokale tijdelijke vraag naar elektriciteit. Het systeem is toekomstbestendig, omdat het onafhankelijk is van de energiedrager. We starten met batterijen, maar als in de toekomst waterstof goedkoper wordt, dan kunnen de containers met waterstoftechnologie op dezelfde wijze elektriciteit leveren.’

Lage drempel
Om de overgang naar emissieloos varen voor de schipper eenvoudiger te maken, is een innovatieve financieringsvorm op basis van ‘pay per use’ ontwikkeld. Hierdoor brengt ZES alleen de kosten in rekening voor de verbruikte duurzame energie en huur van de batterijcontainer, zodat de bedrijfskosten van de schipper competitief blijven. Wel dient het schip voorzien te zijn van een elektrische voortstuwingslijn.

Met deze systeemverandering is voor de eerste fase een totaalbedrag gemoeid van € 20 miljoen. Dit wordt financieel gedragen door ING, ENGIE, Wärtsilä, Havenbedrijf Rotterdam en de Nederlandse overheid. De overheid levert een bijdrage via een subsidie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en een subsidie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in het kader van de verduurzaming van het transport.

Additionele ondersteuning komt van Heineken, via een langjarige vervoersovereenkomst en een initiële bijdrage in de ontwikkelingskosten van het eerste schip van haar vervoerder CCT. CCT brengt voor het laden en lossen van het eerste schip geen handelingskosten in rekening.

Ambitie
ZES wil met dit concept de hele binnenvaart en short sea mobiliseren om emissieloos te gaan varen. Het eerste laadpunt komt op de corridor Zoeterwoude – Alpherium – Moerdijk. Daarna zal de focus liggen op het inrichten van het Amsterdam-Rotterdam-Antwerpen corridor en een verbinding te maken naar Nijmegen. De aandacht zal in de eerste fase gaan naar containerschepen voor de binnenvaart, zowel ombouw als nieuwbouw.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister schaalt op naar ‘dreigend watertekort’

DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen heeft vanwege de huidige droogteperiode de Landelijke Coördinatiecommissie Waterverdeling (LCW) opgeschaald naar niveau 1 ‘dreigend watertekort’. Volgens de minister heeft Nederland op dit moment te maken met het hoogst gemeten neerslagtekort voor deze tijd van het jaar sinds het begin van de metingen.

Sinds medio maart is het overwegend droog. Een omvangrijk hogedrukgebied zorgt in ons land en in de stroomgebieden van de Maas en de Rijn voor aanhoudend droog weer. De wateraanvoeren in de Rijn en Maas zijn daardoor aanzienlijk lager dan normaal in deze tijd van het jaar. De huidige Rijnaanvoer (ongeveer 1300 m3/s) ligt onder het LCW-criterium van mei (1400 m3/s) en zal de komende tijd verder dalen. De wateraanvoeren zijn nog wel voldoende om aan de watervraag te voldoen. Dit betekent dat er nog geen significante knelpunten of beperkingen zijn voor de scheepvaart en dat het effect op de verzilting of de waterkwaliteit op dit moment beperkt is.

Niveau 1
Om de lage aanvoeren is de LCW per 25 mei 2020 officieel opgeschaald naar niveau 1 ‘dreigend watertekort’. Dit betekent dat er wordt overgegaan naar landelijke coördinatie en advisering op de verdeling van het beschikbare water. Deze coördinatie vindt plaats samen met de Regionale Droogte Overleggen (RDO-en). Rijkswaterstaat, waterschappen en provincies zijn leidend bij de uitvoering van de maatregelen en laten daarbij de adviezen van de LCW en de RDO-en meewegen.
Een mogelijk volgend niveau is niveau 2 ´feitelijk watertekort´. In dit niveau komt het Management Team Watertekorten (MTW) bijeen. Opschaling naar niveau 2 kan plaatsvinden wanneer door oplopende droogte en watertekort bijvoorbeeld waterakkoorden, wettelijke besluiten zoals peilbesluiten, niet meer kunnen worden nagekomen. Dit niveau is volgens de minister voorlopig nog niet aan de orde.

Tekort neemt toe
Het KNMI verwacht dat het neerslagtekort de komende twee weken verder toeneemt. Het Water Management Centrum Nederland (WMCN) monitort de situatie nauwlettend. Rijkswaterstaat en de waterschappen nemen waar nodig al maatregelen zoals het preventief opzetten van waterpeilen en het vasthouden van water. Dit gebeurt niet alleen in de regionale watersystemen maar ook in het IJsselmeergebied en de Maas.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Staat kan verder met uitrol 5G

DEN HAAG De Nederlandse overheid kan verder gaan met het veilen van frequenties voor de uitrol van 5G. De rechtbank in Den Haag heeft dat geoordeeld in een kort geding van Stichting STOP5GNL. De stichting vond dat de Staat met de uitrol zou moeten wachten totdat vaststaat dat gebruik van de 5G-technologie geen bedreiging vormt voor de volksgezondheid. 5G is ook belangrijk voor de scheepvaart, bijvoorbeeld om autonoom te kunnen gaan varen.

De uitrol van 5G zorgt voor meer capaciteit en snellere verbindingen. Volgens de stichting tonen onderzoeken aan dat blootstelling aan elektromagnetische golven die voor 5G gebruikt worden negatieve gezondheidseffecten kan hebben. De Staat is het daar niet mee eens en heeft kritiek op de rapporten waar de stichting zich op beroept. De Staat vindt dat deze onderzoeken niet aan gangbare wetenschappelijke criteria voldoen. De wetenschappers die oproepen tot het opschorten van de uitrol van 5G zijn in de visie van de Staat onvoldoende thuis op dit terrein.
Metingen van het Agentschap Telecom wijzen uit dat de blootstelling ruim onder de limieten blijft. De Staat stemt zijn beleid verder af op adviezen en rapporten van de Gezondheidsraad en het RIVM.

Controle
Volgens de voorzieningenrechter zijn er geen aanwijzingen dat de deskundigen waarop de Staat zich verlaat, onzorgvuldig te werk zijn gegaan en geen oog hebben gehad voor kritiek op de introductie van 5G. De Staat heeft aangegeven dat hij blijft controleren of de limieten niet worden overschreden en zal ingrijpen als dit wel het geval is. Ook heeft de Staat verklaard te zullen ingrijpen als nieuwe inzichten tonen dat de gehanteerde limieten zelf moeten worden aangepast.
De rechter, die uiteraard niet op de stoel van de wetenschappers kan gaan zitten, is van oordeel dat de Staat heeft kunnen besluiten de introductie van 5G in Nederland nu mogelijk te maken. (Foto Pixabay)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Autena gezamenlijk lid van CESNI

NIJMEGEN Acht maritieme softwarebedrijven zijn in EADINS, de European Association of Developers of Inland Nautical Software, gezamenlijk lid geworden van CESNI, het Europese Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart. Jaren geleden bestond de vereniging ook al, maar deze hield op te bestaan.

Aanleiding om EADINS nieuw leven in te blazen was volgens Desiré Savelkoul van Autena, een van de deelnemers van EADINS, dat de in België gevestigde vereniging sinds 30 april van dit jaar officieel lid kon worden van CESNI. Dit comité bestaat uit deskundigen van de lidstaten van de Europese Unie en de Centrale Comissie voor de Rijnvaart (CCR) en wordt bijgestaan door vertegenwoordigers van internationale organisaties die zich bezighouden met de binnenvaart. Een belangrijke plaats is ingeruimd voor de vertegenwoordigers van het Europese binnenvaartbedrijfsleven.

Gezamenlijk
‘Met EADINS willen wij de onderlinge belangen van de aangesloten leden bevorderen’, vertelt Savelkoul. ‘Dat willen wij met name bereiken met een gezamenlijke vertegenwoordiging van de ondernemingen. Voor de veelal MKB ondernemingen gaat het dan om kontakten met overheden, zoals de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) en de Europese Commissie, maar ook met de individuele Europese vaarwegbeheerders, zoals Rijkswaterstaat of de Vlaamse Waterwegen.’
De bedrijven die, naast Autena, bij EADINS zijn aangesloten zijn: Argonics GmbH (DE), Covadem Services BV (NL), Innovative Navigation GmbH (DE), Noordersoft BV (NL), Periskal cvba (BE) , Periskal srl (RO) en Tresco Engineering bvba (BE).

Verheugd
Bruno Georges, secretaris van CESNI en secretaris-generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR), is verheugd dat EADINS wil toetreden tot de Europese commissie voor het opstellen van normen voor de binnenvaart. ‘Wij zijn er van overtuigd dat EADINS, met zijn langetermijnbelang, ervaring en expertise op het gebied van River Information Services en binnenvaartgerelateerde automatisering zoals automatische trackingsystemen en software voor containerplanning, een waardevolle inbreng kan toevoegen aan de activiteiten van CESNI. Het is goed dat EADINS bereid is om actief betrokken te zijn bij de ontwikkeling van normen voor informatietechnologieën in de binnenvaart en in het bijzonder om deel te nemen aan de permanente werkgroep van CESNI over informatietechnologie CESNI / TI, en andere tijdelijke werkgroepen CESNI. Ik kijk erg uit naar verdere samenwerking en de vruchtbare deelname van EADINS aan onze toekomstige activiteiten.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister vraagt steun voor kleine binnenvaart, maar vangt bot

DEN HAAG De CCR-lidstaten steunen Nederland niet in haar pleidooi om samen te kijken naar het verzachten van de effecten van internationale regelgeving voor het kleine schip in bredere zin. Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat meldt dit in een brief aan de Tweede Kamer.

De minister vroeg al in december 2019 aan de andere lidstaten om de steun, bijvoorbeeld via een specifieke, simpele, hardheidsclausule voor deze afgebakende groep schepen. Daarnaast vroeg ze de ministers van de CCR-lidstaten gevraagd of er bij hen bereidheid is om een oplossing te vinden voor de technische eisen voor bestaande kleine schepen, zodat deze schepen niet in hun voortbestaan worden bedreigd. Hiervoor bleek om verschillende redenen bij de andere CCR-lidstaten onvoldoende draagvlak. Als argumenten werd onder andere aangevoerd dat het concurrentievervalsing in de hand zou werken en innovaties zou kunnen belemmeren.

Als er in de toekomst opnieuw voorstellen worden gedaan voor nieuwe regelgeving, zal Nederland aandringen op een gedegen impactanalyse voor bestaande schepen. Mocht daaruit blijken dat sommige categorieën te zwaar worden getroffen, dan zullen voorstellen worden gedaan om de impact te beperken. ‘Indien er voor wat betreft de toepassing van de hardheidsclausule meerdere casussen op hetzelfde gebied liggen, welke aanleiding zouden kunnen geven om de regel te herzien, zullen hiervoor op internationaal niveau eveneens voorstellen worden gedaan.’

Nationaal niveau
Naast overleg op internationaal niveau, werd nationaal overleg gevoerd met de sector over de geluidseisen die vanaf 1 januari 2020 gelden voor oudere schepen. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) geeft volgens de minister vanaf begin dit jaar op een praktische en pragmatische wijze invulling aan deze eisen. De scheepseigenaar moet met een geluidsmeting aantonen dat het geluidsniveau in de woonruimte(n) maximaal 75 dB(A) en in de slaapruimte(n) maximaal 70 dB(A) is. Als dit het geval is, wordt ervan uitgegaan dat de scheepseigenaar aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan. Als de meting hoger uitvalt, dan kan een scheepseigenaar alternatieve maatregelen nemen om alsnog aan de eisen te voldoen. De sector heeft volgens de minister positief op de voorgestelde aanpak gereageerd. ‘Ik verwacht daarmee een belangrijk knelpunt te hebben opgelost voor met name de kleine binnenvaart.’

Werkgroep
Verder is een werkgroep opgericht om met de sector de procedure met betrekking tot de hardheidsclausule te verduidelijken en/of te verbeteren en inzicht te krijgen of, en zo ja welke, technische eisen in de uitvoering problemen geven. Naar aanleiding daarvan heeft ILT het nationale aanvraagformulier verduidelijkt. ‘Daarnaast heb ik de binnenvaartbrancheorganisaties ondersteund bij een communicatie- en bewustzijnscampagne om scheepseigenaren te informeren over de wettelijke mogelijkheden die er zijn om een beroep op de hardheidsclausule te doen. De brancheorganisaties hebben hun achterbannen opgeroepen om gebruik te maken van de hardheidsclausule als zij daarvoor in aanmerking denken te komen. Via het aanvragen van een hardheidsclausule kan de sector namelijk aantonen waar tegenaan gelopen wordt. Bij meerdere casussen op hetzelfde gebied ontstaan er argumenten om de regel te herzien.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Meer vervoer over water Donaulanden

STRAATSBURG Het vervoer over water in de Donaulanden is in de eerste drie kwartalen van vorig jaar met 18,4% gestegen tot 19,8 miljard tonkilometer. Het aandeel in de Europese vervoersprestatie steeg daardoor van 16% naar 18%. Deze stijging ging ten koste van het aandeel in het binnenvaartvervoer van de Rijnoeverstaten.

De vervoersprestatie op de binnenwateren van de Europese Unie bedroeg volgens de recente ‘Market Insight’ van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) in de eerste drie kwartalen van vorig jaar 111,2 miljard tonkilometer (tkm). De Rijnoeverstaten kwamen met 91,3 miljard tkm uit op een aandeel van 82%. Hoewel de vervoersprestatie in de Rijnoeverstaten daardoor met 2,5% toenam, daalde het aandeel in de EU-vervoersprestatie als gevolg van de sterkere groei van de vervoersprestatie in de Donaulanden.

Meer ijzererts
De vervoersprestatie van Oostenrijk, Bulgarije, Kroatië, Hongarije, Roemenië, Servië en Slowakije steeg met name vanwege het goede herstel na de laagwaterperiode. Toch lieten de afzonderlijke laden ook redenen zien voor de stijging. Voor Bulgarije en Roemenië zit het vervoer over water al meerdere jaren in de lift. Het gaat hierbij vooral om het vervoer van ijzerertsen. Cijfers van de Wereld Staalorganisatie bevestigen dit. Hieruit blijkt dat de staalproductie in Roemenië in 2018 ongeveer 20% hoger was dan in 2013.
Hongarije aan de midden-Donau moet het eveneens vooral hebben van ijzerertsen, maar ook van landbouw- en metaalproducten. Cijfers over het grensoverschrijdend vervoer voor Hongarije laten zien dat de uitvoer naar Duitsland en de invoer vanuit Roemenië de twee belangrijkste export- en importstromen in de Hongaarse binnenvaart zijn. De uitvoer naar Duitsland bestaat voornamelijk uit oliehoudende zaden, veevoeder en aanverwante producten.

Overstap maken
In de Rijnoeverstaten gingen in de eerste drie kwartalen van vorig jaar vooral in het drogeladingsegment vrachtvolumes verloren. Dit is voornamelijk te wijten aan het uitfaseren van de kolen in de energiesector, de afzwakkende automobiel- en staalproductie in West-Europa en dalende hoeveelheden in het vervoer van zand, stenen en bouwmaterialen in Nederland. Al deze ontwikkelingen hangen samen met de energietransitie en het beleid om de emissies terug te dringen. Dit is volgens de CCR de reden waarom de binnenvaart in West-Europa voor de uitdaging staat om de overstap te maken naar het vervoer van andere goederen.

Een positieve ontwikkeling in 2019 in het Rijnstroomgebied was het herstel van de waterstanden na het laagwater aan het einde van 2018. Het containervervoer op de Rijn en in Duitsland bereikte echter nog niet het niveau dat in de eerste helft van 2018 kon worden geregistreerd. De belangrijkste oorzaak hiervoor moet worden gezocht in het afzwakken van de Duitse in- en uitvoer.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Containeroverslag veert op en daalt nog verder

ESSEN De wereldwijde containeroverslag heeft zich na de ongekende crash in februari van dit jaar in maart weer iets hersteld. Er is wel een groot verschil, de overslag van containers in Chinese havens begint weer een beetje te normaliseren, in de rest van de wereld daalde de overslag verder.

In februari daalde de containeroverslagindex van het Duitse RWI – Leibniz-Institut für Wirtschaftsforschung en het Instituts für Seeverkehrswirtschaft und Logistik (ISL) met maar liefst 10,9 punten, het was de sterkste daling van de wereldwijde containeroverslag ooit. In maart steeg de index echter weer met 5,9 punten naar 111,2. De index ligt daarmee overigens nog wel altijd zo’n vier procent beneden het niveau van vorig jaar.

Ruim zes procent minder
In China zijn de maatregelen om de corona pandemie in te perken sterk verminderd. Hierdoor zagen de Chinese havens de normale operaties terugkeren. In China behandelden de havens ruim één procent minder containers dan in dezelfde maand van het voorgaande jaar.
Ondanks de opleving in de Chinese havens hadden de Duitse onderzoekers nog wel de verwachting dat havens in andere landen over de wereld in maart nog steeds te lijden hadden onder de verminderde containertransporten vanuit China en de maatregelen om de corona pandemie in te dammen. Om het negatieve effect te kunnen duiden werd om deze reden voor maart een extra onderzoek uitgevoerd waarin de Chinese havens niet werden meegenomen. De aldus vastgestelde index is in maart liet een daling zien van 3 punten van februari en lag 6,2 procent onder de waarde van vorig jaar. ‘In maart heeft de corona pandemie een tegenstrijdige invloed op de containeroverslag’, concludeert CEO Roland Döhrn van RWI. ‘In China keerden havens terug naar normale activiteiten, terwijl maatregelen tegen de corona pandemie in de rest van de wereld de handel verzwakten. En de grootste dalingen moeten nog komen.’

‘Ongekende disrupties’
Het Havenbedrijf Rotterdam bevestigde eerder al de constatering van de Duitse onderzoekers. Afhankelijk van de duur van maatregelen en de snelheid van herstel van de productie en de wereldhandel krijgt de Rotterdamse haven voor dit jaar met een afname van het overslagvolume tussen de 10% en 20% te maken. De Rotterdamse haven zag in het eerste kwartaal de overslag al met 9,3% dalen. In het containersegment tussen Azië en Europa verminderde de capaciteit met ongeveer 25% vanwege de afnemende vraag naar transport. Deze capaciteitskrimp zal volgens CEO Allard Castelein van Havenbedrijf Rotterdam in het komende kwartaal ook in de Rotterdamse haven duidelijk merkbaar zijn. ‘Wij staan voor ongekende disrupties. Maar de impact van vraaguitval door de coronacrisis zal vanaf april echt duidelijk worden.’

Nordrange-index
De overslag van containers in de Rotterdamse haven was overigens voor deze maand geen onderdeel van de index van de Duitsers. Vanaf deze maand nemen de Duitse onderzoeksinstituten in de containeroverslagindex ook informatie over de overslag van containers in de havens van Antwerpen en Rotterdam mee. ‘Dit verhoogt het gewicht van Europa in de index.’

Tegelijkertijd zijn RWI en ISL voor het eerst begonnen met het publiceren van de North Range Index. Deze index beschrijft de belangrijke continentale Europese havens aan de Noordzee te weten de havens van Le Havre, Zeebrugge, Antwerpen, Rotterdam, Hamburg, Bremen en Bremerhaven. Deze havens behandelen volgens de onderzoekers een aanzienlijk deel van de Europese maritieme handel. ‘De index is daarom een goede indicator van de economische ontwikkeling in het noordelijke eurogebied en in Duitsland.’ De Nordrange-index voor maart steeg met 2 punten, maar lag 4,3 procent onder het voorgaande jaar.’


De index
Voor de index verwerken de Duitsers de overslagcijfers van containers in 91 internationale havens. Deze havens vertegenwoordigen ongeveer 60% van de wereldwijde containeroverslag. De zogenoemde snelle schatting voor maart is gebaseerd op de cijfers van 62 havens, die ongeveer 83 procent van de overslag van de index vertegenwoordigen.
Omdat veel havens die meewerken aan de index al twee weken na het einde van een maand verslag uitbrengen over hun activiteiten, is de Duitse index volgens RWI / ISL een betrouwbare indicator van de ontwikkeling van de internationale handel en daarmee van de wereldwijde economische activiteit.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Verbod varend ontgassen laat nog op zich wachten

DEN HAAG Het verbod op varend ontgassen gaat niet per 1 juli van dit jaar in. De Tweede Kamer vroeg minister Cora van Nieuwenhuizen dit vooruitlopend op de ratificatie van het internationale Scheepsafvalstoffenverdrag (CDNI) te regelen, maar het blijkt onmogelijk. Wel gaat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) de komende tijd opnieuw toezichtacties houden, waaronder in Zeeland.

De minister meldt in een kamerbrief dat zij, net zoals de Tweede Kamer, het varend ontgassen in Nederland zo spoedig mogelijk wil verbieden. Daarom heeft Nederland de verdragswijziging al geratificeerd. Hiervoor werd op 17 maart de akte van aanvaarding digitaal gedeponeerd bij de secretaris-generaal van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR). Vanwege de gevolgen van het coronavirus vindt de materiële neerlegging van de akte op een later moment plaats. Met de ratificatie door Nederland hoopt de minister ook de overige verdragsstaten aan te zetten tot spoedige ratificering. Zij gaat hiervoor haar buitenlandse collega’s een brief sturen.

Naast de ratificatie is het ook nodig het Scheepsafvalstoffenbesluit aan te passen. Deze aanpassing ligt nu voor advies bij de Raad van State. Na de ratificatie en de implementatie in nationale wetgeving kan het aangepaste CDNI zes maanden na ratificatie door de laatste verdragsstaat in werking treden. ‘Het is dan ook niet mogelijk om het verbod op varend ontgassen reeds per 1 juli 2020 in werking te laten treden’, concludeert Van Nieuwenhuizen dan ook.

Ontgassen in Natura 2000
De Tweede Kamer wilde van de minister nog wel enige duidelijkheid over het varend ontgassen. Zo waren er vragen over een uitspraak van de rechter dat de omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH) het verzoek tot handhaving van het provinciale ontgassingsverbod niet naast zich neer mocht leggen. Maar de uitspraak heeft volgens de minister geen gevolgen voor toezicht en handhaving op de Rijkswateren omdat daar internationale regelgeving geldt op basis van het Scheepsafvalstoffenverdrag en het ADN. ‘Op die wateren kan alleen een ontgassingsverbod worden opgelegd dat in internationaal verband is overeengekomen, zoals het nu in het Scheepsafvalstoffenverdrag opgenomen ontgassingsverbod.’

De Kamer wilde nog wel weten waarom een Tsjechische schipper op de Waal een boete kreeg voor het varend ontgassen. Hij deed dit op een plek waar dit op grond van het ADN mag. De schipper kreeg de boete echter niet voor het ontgassen, maar omdat hij geen gebruik maakte van vlamkerende roosters.

Op vragen van de Tweede Kamer liet de minister ook nog uitzoeken of varend ontgassen is toegestaan in Natura 2000-gebieden. Uit het onderzoek blijkt varend ontgassen geen negatieve gevolgen te hebben voor deze gebieden. Van verstoring is slechts sprake in het geval van visuele verstoring, verstoring door geluid en mechanische verstoring. Ontgassen van binnenvaartschepen valt hier dus niet onder.

Proefontgassen
Om zo snel mogelijk een einde te maken aan het varend ontgassen, denkt ook dit jaar de Taskforce Varend Ontgassen met de minister mee. De taskforce richt zich onder andere op de vergunningverlening van en eisen aan ontgassingsinstallaties. Gedeputeerde Dick van der Velde (VVD) van de provincie Zeeland is de nieuwe voorzitter van de taskforce. Samen met de voorzitter heeft het ministerie de resterende vraagstukken in kaart gebracht waarop de taskforce zich de komende periode gaat richten. Zo gaan de deelnemers binnen de taskforce verder met het realiseren van de benodigde ontgassingsinfrastructuur. Hiervoor is het van belang dat er proefontgassingen plaatsvinden. Het ministerie zal financieel bijdragen aan het bekostigen van deze proeven.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Laagwater vereist meer investeringen in infrastructuur

ROTTERDAM De overheid moet broodnodig investeren in het toekomstbestendig maken van de infrastructuur. Uit onderzoek van de Erasmus universiteit blijkt dat de uitzonderlijke lange periode van laagwater in 2018 een financiële en economische impact in Nederland en Duitsland had van 2,8 miljard euro.

Het belang van de binnenvaart voor het vervoersysteem en de industrie blijkt overduidelijk bij langdurige perioden van laag water. Niet uit te sluiten is dat de perioden met lage waterstanden steeds langer gaan duren en steeds frequenter gaan voorkomen. Het Centraal Bureau voor de Rijn- en Binnenvaart (CBRB) en Koninklijke BLN-Schuttevaer (BLN) gaven de Erasmus universiteit daarom de opdracht om de economische impact van laagwater in kaart te brengen.

2,8 miljard euro
In het onderzoek werd niet alleen gekeken naar het effect voor de binnenvaart, maar ook naar de financiële en economische impact voor verladers en de maatschappij. Een groot deel van het verlies (ca. 2,2 miljard) komt door productievermindering bij bedrijven die grondstoffen over water aangeleverd krijgen. Ook zijn er aanzienlijke kosten gemaakt, omdat er meer schepen ingezet moesten worden om minder lading te vervoeren en omdat er waar mogelijk ook gebruik gemaakt is van andere modaliteiten (ca. 0,5 miljard). Tenslotte zijn er na afloop van de laagwaterperiode nog aanvullende kosten gemaakt om de strategische voorraden weer aan te vullen (ca. 0,1 miljard).

Verladers geven aan een deel van de lading structureel naar andere modaliteiten te gaan verplaatsen en verder in te gaan zetten op vergroting van de voorraadcapaciteit.

Toekomstbestendig
Laagwaterperioden zullen in de toekomst door klimaatverandering vaker voorkomen en langer duren. Nu, op dit moment, in 2020 zucht de binnenvaart volgens CBRB en BLN al onder de droogte. ‘Willen Nederland en Duitsland hun koppositie in de logistiek en als doorvoerland behouden, zullen rivieren zoals de Rijn en de Waal beter bestand gemaakt moeten worden tegen laag water en zijn infrastructurele maatregelen hard nodig. Vervoer over water zorgt voor minder files en is een klimaatgunstige vervoersvorm. Investeren in een toekomstbestendige en klimaatbestendige infrastructuur is daarom investeren in duurzaamheid en mobiliteit.’

Gesteund door het onderzoek ‘Economische impact laagwater’ zetten BLN en CBRB actief in op het toekomstbestendig maken van de infrastructuur bij de overheid.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Nijmegen krijgt Energie Transhipment Hub

NIJMEGEN Op het terrein van de voormalige Gelderland centrale aan de Waal in Nijmegen komt een duurzame (snel)laadmogelijkheid voor accucontainers voor binnenvaartschepen. Deze containers wordt geladen met zon- en windenergie. Vervolgens worden ze gebruikt om een elektrisch aangedreven binnenvaartschip van stroom te voorzien.

Het project E-T Hub ontwikkelt en test een kleine , duurzame en vernieuwende snellaadmanier voor binnenvaartschepen op het terrein van de voormalige Gelderland centrale aan de Waal in Nijmegen. Deze E-T Hub combineert het opladen van mobiele energiecontainers met het verminderen van piekbelasting op het elektriciteitsnet. Dat betekent dat zoveel mogelijk overschotten van zon- en windenergie, die niet op net elektriciteitsnetwerk terecht kunnen vanwege capaciteitsproblemen van dat netwerk, gebruikt worden voor het opladen van deze mobiele batterijcontainers. Deze batterijen kunnen worden gebruikt in de transportsector en bij festivals en bouwprojecten.

Consortium
Het consortium dat samenwerkt in E-T Hub bestaat uit: ENGIE (Nijmegen), BCTN (Nijmegen), eL-Tec (Hattem), Tharsis (Delfzijl) en de gemeente Nijmegen. Met een eigen bijdrage van deze partners wordt ruim 4,1 miljoen in het project geïnvesteerd.
Het project ‘Energie Transhipment Hub Nijmegen (E-T Hub)’ ontvangt hiervoor een bijdrage van 1,6 miljoen uit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO). Dat wil zeggen 1,2 miljoen uit Europa aangevuld met cofinanciering van 4 ton uit Gelderland.

Stikstofmaatregelen
Met de opgedane kennis en ervaring wordt een model ontwikkeld voor opschaling van de Energie-Transhipment Hub. Ook worden concepten uitgewerkt om de laadinfrastructuur aan andere toepassingen en transportsegmenten te koppelen, zoals vrachtwagens, heftrucks en mogelijk OV-bussen. Daarnaast wordt voorgesorteerd op het opwekken en tanken van waterstof voor schepen en voertuigen.

Met al deze ontwikkelingen, wordt een bijdrage geleverd aan het terugdringen van de CO2- en Stikstof uitstoot. Het levert dan ook een bijdrage aan de Gelderse stikstofaanpak. De schepen op de Waal stoten meer stikstof uit dan een gemiddelde provinciale weg. Daarom dringt Provincie Gelderland aan op verduurzaming van de binnenvaart en heeft de provincie het Rijk gevraagd hierin te investeren.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.