Tag archieven: binnenvaart

Binnenvaartmuseum Nijmegen opent in voormalige disco KSCC

NIJMEGEN In het vooronder van de oude Jos Vranken, de thuishaven van het Katholiek Sociaal Cultureel Centrum (KSCC) in de Nijmeegse Waalhaven, komt nu de boeiende geschiedenis van de binnenvaart voor de bezoekers van het nieuwe Binnenvaartmuseum Nijmegen tot leven. Het is de plek waar menig binnenvaartschipper in het verleden met de voetjes van de vloer ging.

Het verhaal van het Binnenvaartmuseum Nijmegen begint een paar jaar geleden. Scheepswerf Gelria stopt in Nijmegen en verhuist naar de voormalige scheepswerf Bodewes in Millingen aan de Rijn. Oud-schipper Henk Nuij (ms Aegir) kent eigenaar Gerd de Swart nog van het internaat en vraagt of hij de grote maquette van de Nijmeegse scheepswerf mag hebben voor het opzetten van een binnenvaartmuseum op de Jos Vranken. ‘Op een gegeven moment kreeg ik een telefoontje dat ik de maquette op kon komen halen. Tien minuten later stond ik bij Gerd op de stoep, niet alleen voor de maquette, maar ook voor scheepsmodellen en andere spullen. Zo zijn we met het museum begonnen. En we krijgen nog steeds van alles. Maar eigenlijk zitten we al helemaal vol. Daarom hebben we nu ook de bovenzaal van de aalmoezenier kunnen krijgen.’ In deze zaal staan veel modellen van schepen die op de Nederlandse rivieren te bewonderen zijn, of waren. Tevens komt hier de bibliotheek met een verzameling van binnenvaartboeken. Op een computer kunnen bezoekers alles over de schepen vinden in de database van Vereniging de Binnenvaart.

Voorzitter Henk Nuij van het museumbestuur wil in het Nijmeegse binnenvaartmuseum laten zien hoe de binnenvaart werkt. (Foto Erik van Huizen)

Corona
Eigenlijk was het museum al eerder klaar om bezoekers te ontvangen. Maar de corona-pandemie gooide roet in het eten. Toen de Jos Vranken voor groot onderhoud ook nog naar de werf in Millingen moest, kon alles weer leeg worden gehaald. ‘Het was veel werk. Het heeft heel wat zweetdruppels gekost. De hele lambrisering moest er ook uit. Gelukkig heeft Toine Willemsen van Willemsen interieurbouw alles weer betimmerd. Het ziet er nu beter uit dan uit.’
Het vooronder staat inmiddels weer helemaal vol. Het gaat niet alleen om scheepsmodellen, maar alles wat op een binnenvaartschip is te vinden. Het gaat dan onder meer om een strijkijzer op gas, een brittelhaak die werd gebruikt bij een konvooi sleepschepen en een klein anker wat altijd op het balkon van zuster Vincentia lag en na haar overlijden aan het museum werd geschonken. Ook wordt een complete stuurstand geplaatst zodat bezoekers kunnen zien waar de schipper werkt. In de vitrines zijn de binnenvaartschepen in het klein, maar met grote nauwkeurigheid gebouwd, te bewonderen, zoals het ms Factotum van schipper Sander Janssen. Vaak zijn ze tot aan het wateroppervlak gebouwd, maar er staan ook schepen die echt het ruime sop kunnen kiezen. Op afstand bestuurd.

Oud en nieuw
Nuij hoopt met het museum mensen van de wal een goede kijk te kunnen geven in het leven aan boord. ‘Mensen van de wal weten vaak helemaal niet hoe het er aan toegaat op een binnenvaartschip. Ze denken vaak nog dat we een hele kleine woning hebben. Maar op ons schip lag zo’n groot vloerkleed dat we deze in ons huis niet kwijt konden. Wij willen ze laten zien hoe het echt gaat in de binnenvaart. En dat gebeurt ook met de verhalen van onze vele vrijwilligers bestaande uit schippers en oud-schippers. Want we willen niet alleen maar vertellen hoe het ging in de binnenvaart, maar ook hoe het nu gaat in de moderne binnenvaart. Het is dus zeg maar niet alleen maar oude meuk wat de bezoekers hier te zien krijgen.’

Open dag
Burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen opende het Binnenvaartmuseum Nijmegen donderdag 30 september. Voor het publiek opende het museum in de Nijmeegse Waalhaven op 2 oktober met een feestelijke open dag. Na de open dag is het Binnenvaartmuseum Nijmegen voorlopig alleen op afspraak toegankelijk.

Willem Boon bouwde vele modellen van binnenvaartschepen in het museum, zoals de bak Sarens. (Foto Erik van Huizen)

Goederenvervoer over Rijn daalde vorig jaar met 8,4%

STRAATSBURG Het vervoer van goederen over de Rijn is in 2020 met 8,4% gedaald ten opzichte van 2019. De segmenten steenkool, ijzererts en metalen daalden het sterkst, het enige segment dat een stijging liet zien was de agribulk.

Uit het jaarverslag van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) blijkt dat de binnenvaart vorig jaar over de traditionele Rijn 160 miljoen ton goederen vervoerde. Dat was weliswaar een daling, maar de CCR concludeert wel dat vervoer van vracht over de binnenwateren ‘veerkrachtiger bleek dan in vroegere crisissituaties’. Omdat de economische activiteit niet in alle economische sectoren even sterk terugliep, bleef de schade beperkt tot een daling van ruim 8%. In 2009 nam het vervoer van goederen over de Rijn na het begin van de kredietcrisis nog met ruim 18% af.

De passagiersvaart had wel veel meer te lijden van de coronacrisis dan het vrachtvervoer. In 2020 maakten 124.800 passagiers een riviercruise op de Europese binnenwateren, een jaar eerder waren dat er 1,79 miljoen. Dat komt neer op daling van 93%. Het aantal cruiseschepen dat voer daalde ook flink, met 82% op de Rijn, 91% op de Donau en 70% op de Moezel.

Forse dalingen
Ook vorig jaar daalde het vervoer van steenkolen. De helft van de kolen gebruikt de energiesector, die het gebruik van steenkolen aan het uitfaseren is, de andere helft is voor de productie van staal. De staalnijverheid is nu nog goed voor een kwart van het goederenvervoer over de Rijn, maar ook het staalgerelateerde vervoer kreeg het zwaar te verduren. Door de coronacrisis werden in 2020 aanzienlijk minder auto’s gebouwd en ook minder staal geproduceerd, wat leidde tot een significante daling van de vraag naar vervoer van dit soort goederen. Samen met de energietransitie verklaart dit waarom het vervoer van steenkool (-23,8%), ijzererts (-14,2%) en metalen (-14,6%) over de Rijn fors daalde.

Het vervoer van aardolieproducten daalde vorig jaar met 8%, dat van chemische producten met 3,7%. De hoeveelheid in containers vervoerde goederen lag met 15 miljoen ton vrijwel op hetzelfde niveau als in 2019 (15,2 miljoen ton). Uitgedrukt in de hoeveelheid teu steeg het vervoer van containers in Nederland (+1%) en Frankrijk (+6%), in België en Duitsland liep het containervervoer met respectievelijk 1% en 4% terug.
Het enige segment dat een positief resultaat vertoonde, was het segment agribulk en levensmiddelen dat nauw samenhangt met de oogstresultaten. Het vervoer van deze producten steeg vanwege een beter oogstjaar voor graan in Europa met 10,7%.

Toekomst
De CCR verwacht dat het vervoer voor de staalnijverheid en de chemische industrie in 2021 en 2022 herstelt. Voor landbouwproducten dempen de oogstresultaten in 2021 vermoedelijk de vervoersvraag in 2021 en gedeeltelijk ook in 2022. Een afnemende groei in de wereldhandel zorgt ervoor dat de groei in de containervaart gaat afnemen. Een groot potentieel ziet de CCR voor stedelijk containervervoer.

Voor de riviercruisevaart ziet de CCR ‘een mogelijk herstel van de activiteiten in 2022’. Gezien de aanhoudende reisbeperkingen wordt verwacht dat de passagiers uit overzeese gebieden dit jaar nog geen riviercruisevaart gaan maken op de Europese vaarwegen. Aangezien klanten gedeeltelijk geconfronteerd werden met een lager inkomen en men zich ook nog zorgen maakt over de veiligheid en gezondheid, vooral op belangrijke markten zoals Amerikaanse klanten, is het eerder onwaarschijnlijk dat de vraag hoog zal zijn.

Nieuwbouw
Vorig jaar werden 27 nieuwe drogeladingschepen en 54 nieuwe tankschepen aan de West-Europese vloot toegevoegd. Het merendeel van de nieuwe drogeladingschepen werd in Nederland geregistreerd (14 van de 27), gevolgd door België met zeven en drie in zowel Duitsland als Frankrijk.
Van de 27 nieuw gebouwde drogeladingschepen vallen hebben er tien een laadvermogen tussen de 3.000 en 4.000 ton. Het gemiddelde laadvermogen van de nieuwgebouwde drogeladingschepen bedraagt 2.474 ton, terwijl dat in 2019 nog 3.256 ton was.
Van de 54 nieuwe tankschepen werden er 25 in Nederland geregistreerd, elf in Duitsland, elf in België, vier in Luxemburg en twee in Zwitserland. Hiervan vielen 17 schepen in de klasse 2.000 tot 3.000 ton. Op de tweede plek komt de grootteklasse 3.000 tot 4.000 ton met elf nieuwe tankschepen. Als men een vergelijking maakt met de nieuwe tankschepen in 2019 kan worden vastgesteld dat de vraag naar grotere schepen in 2020 is toegenomen. Het gemiddelde laadvermogen voor nieuwe tankschepen bedroeg 3.793 ton in 2020 en 3.103 ton in 2019.
In de categorie duw- en sleepboten werden slechts twee nieuwe schepen geregistreerd in Nederland, de duwboot Pieter van der Wees en de Tenacious.

Modal split
Het aandeel van de binnenvaart in de Europese modal split bleef met ongeveer 6% op een vergelijkbaar niveau als voorgaande jaren. Het wegvervoer snoepte met een aandeel van ruim 76% wel weer iets af van het vervoer per spoor (18%). Volgens de CCR geeft de modal split op Europees niveau echter een vertekend beeld omdat in veel landen de binnenvaart gene grote rol speelt. In Nederland ligt het aandeel van de binnenvaart in de modal split inmiddels op 42,7%, dat was ooit 47,2%. Deze neergaande trend heeft deels te maken met de laagwaterperiodes in 2015, 2017 en 2018 en het sterk teruglopende vervoer van steenkolen. Een dergelijke neerwaartse trend is ook goed zichtbaar wanneer men kijkt naar België en Duitsland. In Luxemburg steeg het aandeel in de modal split door de binnenvaart de afgelopen jaren. Voor de landen in het stroomgebied van de Donau laten zowel Roemenië als Bulgarije eveneens een hoog aandeel in de modal split zien. In 2019 bedroeg dit aandeel van de binnenvaart respectievelijk 28,1% en 31,8%. Voor Bulgarije was het de eerste keer sinds 2012 dat het aandeel van de binnenvaart in de modal split hoger lag dan 30%.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Maas Binnenvaartmuseum treedt naar buiten

MAASBRACHT Een blauwe golf op de vloer van het museum en blauwe voetstappen die naar de kade leiden van de Maasbrachtse haven. Het Maas Binnenvaartmuseum treedt naar buiten, onder meer met de nieuwe stuurhut waarin bezoekers kunnen zien waar de binnenschipper werkt. In de haven liggen ook de historische tjalk Nooit volmaakt, de sleper Limburgia en de rondvaartboot de Gouverneur van Limburg te wachten op bezoekers. In de kelder van het museum is nu een expositie te bewonderen over de Limburgse zand en grindwinning.

In de kelder van het museum is nu de expositie over de Limburgse zand- en grindwinning te zien. Voor de bezoeker de kelder afdaalt, krijgt hij op een scherm te zien hoe grind is ontstaan. In de kelder gaat het van de droge grindwinning over in de natte grindwinning, waardoor de Maasplassen ontstonden. In ‘verrassingkastjes’ staat onder meer bij de winning gebruikt materiaal op miniformaat, in een volgende video worden de toepassingsmogelijkheden van zand en grind uitgelegd zoals voor het maken van beton. ‘In Limburg hadden we al een mijnmuseum, en nu hebben we ook een zand- en het grindmuseum’, vertelt voorzitter Ton Forschelen. (Foto Erik van Huizen)

Drie jaar geleden werd begonnen met de verbouwing van het Maas Binnenvaartmuseum. Dat was nodig omdat de provincie Limburg, de gemeente Maasgouw en Maasgrind, een verzameling van zeven grindbedrijven, vonden dat het museum nodig aan modernisering en professionalisering toe was. Omdat plaats moest worden gemaakt, werden allereerst twee depots gemaakt waar de niet tentoongestelde collectie kon worden opgeborgen. Ook werd het verhaal over de binnenvaart in thema’s gevat zoals over de Maas, het Julianakanaal, de haven van Maasbracht en kunstwerken. Doorzichtige vitrines werden met blauwe wanden onderdeel van de nieuwe blauwe golf op de vloer. Deze golf voert de bezoekers langs talloze zaken die herinneren aan de rijke geschiedenis van de schippersbeurs en het heden en verleden van de binnenvaart, van een viking schip die de Maas heeft bevaren, tot een model van een skûtsje, klipper, tjalk en moderne schepen zoals een duwboot.

Voorzitter Ton Forschelen van het Maas Binnenvaartmuseum bij de historische paviljoenjalk Nooit volmaakt uit 1889. Maasschipper Th. Hilkens voer vanaf 1928 met dit 16,76 meter lange en 4,16 meter brede schip in Midden-Limburg voornamelijk met zand, grind. In 1946 werd de Triumph-motor met een vermogen van 9 pk ingebouwd. In 1984 werd het schip uit de vaart genomen, in 1995 kocht het bestuur van het Maas Binnenvaartmuseum het schip aan. In de loop van de afgelopen jaren werd het schip in de verf gezet, de luiken vervangen, werden het roer, het berghout en het vlak vernieuwd en werden de motor, het drijfwerk en de zijschroef gerestaureerd. In de komende jaren wordt het schip verder teruggebracht in de staat 1946. (Foto Erik van Huizen)

Erkenning
De modernisering en de professionalisering van het museum leidde er in april van dit jaar toe dat het Maas Binnenvaartmuseum werd opgenomen in het Nederlands museumregister van de Stichting Museumregister Nederland. In 2020 waren het bestuur en de vrijwilligers het hele jaar bezig om te voldoen aan de strenge normen. Musea komen namelijk alleen in dit register als wordt voldaan aan 17 normen zoals veiligheidszorg, personeels- en vrijwilligersbeleid, collectieplan, herkomstonderzoek, educatiebeleid en inclusie en toegankelijkheid. Zo werd op de plek waar eerst geld kon worden gestort, het museum zit in een oud bankgebouw, een lift geplaatst.

In de voormalige kluskamer van het museum is nu de Schatkamer van de Maas gevestigd. Hier is van alles te bewonderen wat uit de Maas is gekomen. Zoals de botten van een gesneuveld paard uit een massagraf van 65 paarden uit de buurt van Maastricht en verschillende aardewerken en gerestaureerde gebruiksvoorwerpen. (Foto Erik van Huizen)

Naast de erkenning voor de professionaliteit waarmee het Maas Binnenvaartmuseum nu bedreven wordt, is dit predicaat ook een belangrijke stap om de continuïteit te waarborgen. Door de opname in het Museumregister kan het museum rekenen op een aanzienlijke jaarlijkse exploitatiesubsidie van de Gemeente Maasgouw. Deze financiële middelen zijn nodig om de kwaliteit van de collectie en bedrijfsvoering te behouden en verbeteren, maar zijn nu extra welkom vanwege de coronapandemie. Door de maatregelen ontving het museum in 2020 aanzienlijk minder bezoekers en liep daarmee veel inkomsten gemist.

De nieuwe stuurhut van het Maas Binnenvaartmuseum in de haven van Maasbracht, ook wel ‘het baken van vertrouwen’ genoemd. Het is niet alleen een mooi uitkijkpunt, maar bezoekers krijgen zo ook een kijkje aan boord van de binnenvaartschipper. De lift in de stuurhut, die bezoekers naar het steiger brengt om de schepen aldaar te kunnen bezichtigen, is vanwege de gevolgen van de coronapandemie nog niet klaar. (Foto Erik van Huizen)
De haven van Maasbracht met op de voorgrond de sleper Limburgia en linksvoor de rondvaartboot de Gouverneur van Limburg. (Foto Erik van Huizen)
Een maquette van het hellend vlak van Saint-Louis-Arzviller in het museum. Het leert de bezoeker dat deze scheepslift 17 sluizen vervangt. Het verval is 45 meter, de helling bedraagt 41%, het opgaande gewicht is ruim 70.000 kilo en het neergaande gewicht ruim 75.000 kilo. (Foto Erik van Huizen)

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Waterdieptekaarten CoVadem nu ook op RADARpilot720° van Argonav

AMSTERDAM De waterdieptekaarten van CoVadem zijn vanaf heden beschikbaar voor gebruikers van RADARpilot720°. Technisch directeur Desire Savelkoul van CoVadem Services en Martin Sandler van Argonav GmbH tekenden daarvoor in Stuttgart een samenwerkingsovereenkomst.

De kaarten kunnen nu dagelijks automatisch worden gedownload door RADARpilot720° van Argonav. Dit betekent dat dagelijks bijgewerkte diepte-informatie aan boord beschikbaar is. In de kaartenset zijn de vaarwegenkaarten, die beschikbaar zijn gesteld op de verschillende Europese RIS-servers, reeds geïnstalleerd. De aanvullende gedetailleerde CoVadem waterdieptekaarten zijn daaraan toegevoegd.

Belangrijke informatie
Naast de radar, AIS en de gebruikelijk kaartgegevens, vormen de dieptegegevens van CoVadem een aanzienlijke aanvulling op de gewone weergave in RADAR en bieden ze belangrijke aanvullende informatie. De schipper herkent ondiepe gebieden en kan beter navigeren in dieper water.
Vooral in perioden met laag water helpen dieptegegevens om het beschikbare gebied zo goed mogelijk te benutten. Tegelijkertijd maakt het display, samen met radar en AIS, een uitgebreide registratie van de actuele navigatiesituatie mogelijk.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Eerste binnenvaartschip op energiecontainers in de vaart

ROTTERDAM Het eerste Nederlandse binnenvaartschip dat voor de aandrijving gebruik maakt van verwisselbare energiecontainers gaat vandaag varen. De Alphenaar vaart tussen Alphen aan den Rijn en Moerdijk voor bierbrouwer Heineken, de eerste eindklant van ZES.

De energiecontainers, de zogenoemde ‘ZESpacks’, zijn standaard 20ft containers gevuld met batterijen, die worden geladen met groene stroom. De eerste twee ZESpacks worden geladen en gewisseld bij het eerste laadstation op de terminal van CCT in Alphen aan den Rijn. ZES heeft de ambitie om op korte termijn op te schalen en wil tot 2030 dertig zero emissie vaarroutes realiseren. Het bedrijf werd vorig jaar opgericht door ENGIE, ING, Wärtsilä en het Havenbedrijf Rotterdam, met steun van het ministerie van I&W.

‘Echt groene oplossing’
Het energieconcept dat ZES in de markt zet, draagt volgens CEO Willem Dedden met de besparing van zo’n 1.000 ton CO2 en 7 ton NOx per schip per jaar direct bij aan reductie van emissies. ‘Daarbij produceren schepen die varen met ZES geen fijnstof en geluid.’ Het concept omvat ook de organisatie van de benodigde laadinfrastructuur en een pay-per-use constructie die schippers in staat stelt om alleen voor het gebruik van energie te betalen. De investering in ZESpacks komt voor rekening van ZES. Deze opzet maakt ZES zeer gebruiksvriendelijk en schaalbaar. ‘ZES biedt overheden en bedrijven een kant en klare oplossing om te verduurzamen.’

Standaardiseren
Volgens Dedden zet ZES een standaard neer die de transitie naar emissievrije binnenvaart versnelt. ‘Met onze ZESpack (een standaard 20 ft container) en een standaard connector (de “stekker”) leggen we de basis. In combinatie met het door ING bedachte financierings- en pay-per-use-pakket, biedt ZES schippers een laagdrempelige, toekomstbestendige open access innovatie. Het systeem van ZESpacks past zich namelijk aan naarmate de techniek verbeteringen aandraagt. De ZESpacks die nu in gebruik zijn, werken met Lithium-Ion batterijen, maar in de toekomst kan dat ook waterstof, ammoniak of iets anders zijn. De ZESpack past altijd op de aansluiting, ongeacht het soort energie dat er in de container zit.’ Om deze reden geeft ZES de profielen voor de connector dan ook rechteloos vrij, zodat de markt met diverse leveranciers van energiecontainers kan gaan werken.

2MWh
Wärtsilä, leverancier van de eerste ZESpacks, werkte in de afgelopen maanden aan de assemblage en het testen van de energiecontainers, die zijn voorzien van veiligheids- en communicatiesystemen, en 45 batterijmodules van totaal 2MWh, vergelijkbaar met de capaciteit van zo’n 36 elektrische auto’s.
De ZESpack is volledig op maat gemaakt voor ZES en wordt geladen met gecertificeerde groene stroom op het eerste ZES laadstation op het Alpherium, de containerterminal van CCT in Alphen aan den Rijn. Dit laadstation, ontwikkeld door ENGIE, werd in april opgeleverd. In juli werd de Alphenaar omgebouwd en onder andere voorzien van de standaard connectoraansluiting om de ZESpacks te kunnen ontvangen. Eind augustus vond de eerste proefvaart plaats.

Opschaling
ZES heeft de ambitie om op korte termijn op te schalen naar acht schepen, acht laadstations en veertien ZESpacks. Het bedrijf wil in 2030 30 zero emissie vaarroutes realiseren, waarmee tot 360.000 ton CO2 en 2.800 ton NOx kan worden bespaard. Om de concurrentie met fossiel varen echt aan te kunnen gaan is gelijktijdig optrekken en commitment van zowel overheid, havens en terminals als het bedrijfsleven nodig. ZES werkt nauw samen met en landelijke, regionale en lokale overheden en vooruitstrevende vervoerders zoals BCTN voor het contracteren van de volgende schepen en het ontwikkelen van het bijbehorende netwerk van laadstations, te beginnen in Rotterdam, Moerdijk en Alblasserdam.

Systeemwijziging
De binnenvaart speelt volgens ZES een belangrijke rol in het reduceren van milieuemissies. ‘Binnen transport is de binnenvaart verantwoordelijk voor 5% van de CO2 uitstoot in Nederland. Daarbij wordt 11% van de totale Nederlandse NOx emissies veroorzaakt door de binnenvaart. Om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen heeft de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens de ambitie om in 2030 de emissies in de binnenvaart met 50% te reduceren. Voor het realiseren van dit doel is een transitie naar volledig elektrisch aangedreven vervoer over water nodig.’ (Foto’s en illustratie Havenbedrijf Rotterdam/Ries van Wendel de Joode).

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Minister Cora van Nieuwenhuizen vertrekt

DEN HAAG Minister Cora van Nieuwenhuizen van Infrastructuur en Waterstaat vertrekt per direct. Van Nieuwenhuizen wordt per 1 oktober voorzitter van brancheorganisatie Vereniging Energie-Nederland.

Koning Willem-Alexander heeft het ontslag van de minister, op voordracht van de minister-president, op de meest eervolle wijze verleend, onder dankbetuiging voor de vele gewichtige diensten door de minister aan hem en het Koninkrijk bewezen. De Koning verleende vervolgens Barbara Visser op de meest eervolle wijze ontslag en benoemd haar tot minister van Infrastructuur en Waterstaat.

Verheugd
Het bestuur van Energie-Nederland is verheugd over de komst van Cora Nieuwenhuizen. ‘De komende periode is cruciaal, er zijn belangrijke besluiten nodig om de klimaatdoelstellingen van 2030 en 2050 te halen’, schrijft Roger Miesen, vice-voorzitter Energie-Nederland. ‘Daarom zijn wij erg blij dat we een voorzitter hebben gevonden die met haar ervaring en daadkracht de komende essentiële fase in de energietransitie vanuit Energie-Nederland kan begeleiden.’

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

 

Onderzoek naar tevredenheid beroepsschippers

UTRECHT Rijkswaterstaat en provincies doen in de zomer van 2021 een onderzoek naar de tevredenheid van beroepsschippers over de vaarwegen, het zogenoemde ‘Belevingsonderzoek Binnenvaart’.

In het onderzoek komen verschillende onderwerpen aan bod, zoals kwaliteit en veiligheid van de vaarwegen, maar ook werkzaamheden en (verkeers-)informatie. Het onderzoek bestaat uit een online vragenlijst, die u zowel via de computer als via de smartphone kunt invullen.

De resultaten worden onder andere gebruikt als input voor beleidsadviezen en verbeteracties. Om een volledig beeld te krijgen van de mening van de binnenvaart, is het belangrijk dat zoveel mogelijk schippers deelnemen aan het onderzoek.

Deelnemen
I&O Research voert dit onderzoek uit. Beroepsschippers ontvangen via een sms of e-mail een uitnodiging voor het invullen van de vragenlijst. Heeft u geen uitnodiging ontvangen? Neem dan deel via onderstaande knop.

Neem deel aan onderzoek tevredenheid beroepsschippers

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Twentse bedrijven werken samen aan Twente corridor

HENGELO Verschillende Twentse bedrijven werken sinds kort samen aan de Twente corridor. Het doel is om bedrijven in de regio aan te moedigen gebruik te maken van vervoer over water en een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid en kennisinfrastructuur van de regio.

De binnenvaartverbinding tussen Twente en Rotterdam is een verbinding die openstaat voor iedereen. Hoe meer partijen meedoen, des te meer mogelijkheden er bijvoorbeeld zijn voor het matchen van import- en exportcontainers, het verhogen van het aantal afvaarten en het reduceren van het vervoer van lege containers. ‘Als verlader of ontvanger draag je daarmee een flinke steen bij aan de reductie van CO2’, vertelt Miranda Volker als logistiek makelaar. ‘De besparing is al snel zo’n 40%.’

Meer MKB-bedrijven
De initiatiefnemers van de Twente Corridor zijn Koninklijke Grolsch, Bolk, CTT, Kees Smit en facilitators Havenbedrijf Port of Twente, Logistic Association Port of Twente, Provincie Overijssel en Joint Corridor Off- Road. De bierbrouwer heeft de ambitie om in 2025 een volledig klimaat neutrale brouwerij te zijn. Het verduurzamen van transport is daarvan een onderdeel om dat te realiseren. Omdat Grolsch sinds 2020 al ruim 78% van hun containers per binnenvaart laat vervoeren, zag het bedrijf de CO2 uitstoot al flink dalen.
Andre Pluimers, general manager van Bolk vindt dat het nu tijd is om te zorgen dat veel meer MKB-bedrijven van deze verbeterde mogelijkheden gebruik gaan maken. ‘Zo kunnen wij ook echt een doorbraak realiseren.’

Kennis
Het consortium van deze Twente Corridor biedt mogelijkheden om ook samen met de Universiteit van Twente te werken aan een praktische en bewezen berekening voor CO2-besparing, die als nieuwe standaard kan dienen. Zo wordt samen een volgende stap gezet tegen de achtergrond van de Europese klimaatmaatregelen. Studenten kunnen, vanuit het project Off-Road Runners, bedrijven helpen om duurzaamheidsambities te realiseren. Het landelijk programma team van Joint Corridors Off-Road onder leiding van Annemieke de Leeuw en Frans van den Boomen begeleiden hierin.

Joint Corridor
De Twente Corridor is onderdeel van het landelijke programma Joint Corridor Off-Road van de Topsector Logistiek en de eerste Joint Corridor in Overijssel. Een Joint Corridor is een gezamenlijke (internationale) transportverbinding van meerdere gelijkgestemde bedrijven met eenzelfde herkomst en bestemming voor vrachttransport. Na de opstart van een Joint Corridor wordt actief samengewerkt aan het continu verbeteren van de transportprestaties.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Ook Willems is lid van Aqualink. Meld u nu ook aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

Riviercruisevaart weer welkom in Amsterdam

AMSTERDAM Riviercruiseschepen met maximaal 50 passagiers in één ruimte zijn weer welkom zijn in de Amsterdamse haven. Ondanks de versoepelingen blijft een aantal coronamaatregelen van kracht.

De 1,5 meter regel geldt nog steeds. Zowel aan boord als op de kade. Op de steigers en kades heeft Port of Amsterdam looproutes uitgestippeld, wegbewijzering neergezet en worden stewards ingezet die de gasten stimuleren om zich aan de richtlijnen te houden. De Schepen moeten zich houden aan het EU-protocol ‘Healthy Gateway’ en de ‘Outbreak Management outlines’ die zijn opgesteld door IG Rivercruise en de European Barge Union (EBU). Dit protocol is goedgekeurd door de gouvernementele organisaties.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.

‘Heroverweeg bijmengverplichting’

DEN HAAG De Nederlandse overheid moet de bijmengverplichting voor brandstoffen in de binnenvaart heroverwegen. Vanwege de hogere brandstofkosten en negatieve bijeffecten leidt een verplichting in alleen Nederland tot verslechtering van de concurrentiepositie van brandstofleveranciers. Ook kan zo CO2 weglekken naar het buitenland.

In de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens is een bijmengverplichting afgesproken voor de binnenvaart. Er zijn voor bunkerstations twee mogelijkheden om te voldoen aan de verplichting van bijmenging. Ze kunnen Hernieuwbare Brandstofeenheden (HBE’s) inkopen of het zelf biobrandstoffen bijblenden. Aankoop van HBE’s is het goedkoopste. In dat geval stijgen de prijzen met € 75 per m³. Omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat er zoveel HBE’s in de markt te koop zullen zijn, is het waarschijnlijker dat de binnenvaartsector aan haar jaarverplichting zal moeten voldoen door zelf te (laten) blenden met HVO en 7% FAME. In dat geval is de prijsverhoging € 97 per m3.

Overstappen
Onderzoeksbureau Panteia onderzocht de gevolgen van de verplichting. Uit het onderzoek blijkt dat er genoeg argumenten voor binnenvaartondernemingen zijn om voortaan in het buitenland te gaan bunkeren. Een kwart van het bunkervolume in Nederland komt namelijk reeds toe aan buitenlandse schepen. Deze schepen zullen als eerste overstappen op het bunkeren in hun thuisland. Bovendien is 80% van de binnenvaartondernemingen in Nederland actief in het internationale vervoer. Deze schepen komen regelmatig in het buitenland en kunnen tijdens die reizen bunkeren. ‘Het ligt voor de hand dat er bij bevrachtingskantoren extra druk uitgeoefend gaat worden voor reizen richting Gent/Antwerpen of Duisburg, teneinde goedkope brandstof te kunnen bunkeren.’

Alternatieven
Mogelijke alternatieven van de bijmengverplichting die volgens Panteia mogelijk zijn te overwegen zijn een bijmengverplichting op Europees niveau, een gezamenlijke bijmengverplichting in Nederland, België, Duitsland en Frankrijk, bijvoorbeeld via de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) of geen bijmengverplichting in Nederland. Panteia adviseert het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat in overleg te treden met de bunkerbranche over hoe de vergroening van de binnenvaartsector vorm te geven.

Aqualink is dé vereniging van watergebonden bedrijven in Oost-Nederland. Meld u nu aan als lid. Volg ons op Twitter en Facebook.